'Beheerste' openheid geen schijnvertoning


September 2013, Hebei, hart van de staalindustrie. Bestuurders bekritiseren elkaar en zichzelf op televisie. Dit op aandringen van Xi Jinping, in het kader van een ‘campagne tegen de ongewenste werkstijlen’.
Januari 2014. Amerikaanse onderzoeksjournalisten schrijven dat rijke Chinezen miljarden onderbrengen in offshorebedrijven. Een van die personen is de zwager van Xi Jinping. Kun je de campagne van de president tegen corruptie en voor een correcte werkstijl dan nog ernstig nemen?

Xi in Hebei

Xi in Hebei

 Oprecht of berekend? De vraag wordt vaker gesteld bij het opvallende beleid van het team Xi Jinping. Er zijn meer maatschappelijke debatten en er woeden heftige campagnes tegen corruptie en verval. Bovendien, alweer 500 tot 700 miljoen Chinezen gebruiken intussen als vanzelfsprekend internet, mobiele informatiedragers en sociale media (van eigen bodem). Telkens lijkt ook scepsis gerechtvaardigd. Getuigen de acties tegen foute functionarissen en de boom van internet en sociale media van een eerlijke intentie om voor meer openheid en participatie te zorgen of is het valse schijn? Sorteren de discussies en maatregelen effect en geven ze de burger meer invloed of zijn het cosmetische ingrepen, die moeten verhullen dat alles bij het oude blijft? De partij die China regeert houdt vol dat er in het land een socialistisch stelsel in de maak is, ook al is het er dan één met Chinese kenmerken. Per definitie wil het socialisme de bevolking meer en meer laten deelnemen aan politieke besluitvorming en machtsuitoefening. Dus, rekening houdend met de socialistische pretenties van de CPC, is het de moeite waard om na te gaan of die partij hieraan werkt  en hoe ze dat aanpakt. Transparantie en participatie zijn belangrijke kanten aan dit verhaal. Is het publiek op de hoogte van en betrokken bij de debatten in de instellingen, beweegt de publieke opinie in China? Dat zou wel moeten als het volk reële invloed wil uitoefenen op diegenen die zijn belangen zeggen te behartigen en met dat doel de macht monopoliseren, algemene wetten aannemen en concreet beleid ontwikkelen. Zeker komt er meer openheid en inspraak, maar het gebeurt stap voor stap en ook nog op een ander manier ‘beheerst’: stevig geleid èn gecontroleerd door de partij.

Vooruit! Vooruit!…maar niet te snel

Er worden immers brede debatten gevoerd over het éénkindbeleid, over de oorzaken van de luchtvervuiling, over de schandalige zelfverrijking en arrogantie van sommige politici, over de censuur, over het registratiesysteem in de stad of op het platteland, over de beoordeling van de periode onder Mao Zedong tot en met discussies  over iets wat banaal lijkt zoals de vakantieregeling enz… Met resultaat: bij het voorbereiden van nieuwe wetten of regelingen gebeuren er praktisch standaard internetpeilingen. Ouders mogen een tweede kind hebben als één van hen uit een éénkindgezin komt. De controle op fijn stof en de normen voor zuivere lucht werden verscherpt en de provincies hebben protocollen moeten ondertekenen waarin ze zich verbinden tot een grondige aanpak van de luchtvervuiling. Bij de aanstelling, de beoordeling  en de bevordering van functionarissen zal meer rekening worden gehouden met hun inspanningen voor het milieu en met hun morele kwaliteiten. IJverig zoeken comités naar een manier om het probleem van de hukou op te lossen, d.w.z. binnenlandse migranten dezelfde voorzieningen te gunnen als stadsbewoners, zonder de steden financieel dood te laten bloeden. De instructies voor de viering van Mao’s 120e geboortedag hielden terdege rekening met een aantal gevoeligheden zowel van diegenen die de eerste president van de Volksrepubliek met heimwee vereren als van hen die angst hebben voor een terugkeer van de maoïstische methoden. Voorafgaand aan een vernieuwing van de vakantieregeling peilden uiteenlopende media naar de wensen van de bevolking. Met de uitkomsten werd enigszins rekening gehouden, maar volgens vele netizens en andere burgers lang niet genoeg. Daar zit de moeilijkheid die een schaduw werpt op alle genoemde resultaten. Sommige ontwikkelingen, vaak economische of financiële, verlopen bliksemsnel en andere gaan stroperig traag. De verlangens en de eisen zijn talrijk en reiken ver, maar botsen vaak op de grenzen van wat op dit moment haalbaar is en ook dat houdt meestal verband met de economie.

Zon en schaduw in de strijd tegen corruptie

Wang komt kijken of de CCDI-site goed werkt.

Wang komt kijken of de CCDI-site goed werkt.

Onder impuls van de nieuwe ambitieuze leiding zet de communistische partij de campagne voort tegen corruptie in eigen rangen en in de staatsinstellingen. Het ene ‘corrupte kaderlid’ na het andere tuimelt van zijn voetstuk en de discipline-inspectie vraagt  de burgers om tips en opent een website waar je de overtreders kunt aangeven. Xi Jinping, Wang Qishang (de hoogste verantwoordelijke voor de discipline-inspectie CCDI) en hun collega’s komen twee beloften na: alles op alles zetten om de corruptie uit te roeien en verder te voorkomen en  daarbij niemand sparen, noch figuren van de laagste rang, de kleine vliegen, noch kopstukken, de zogenaamde tijgers. Aan dat offensief zitten ook verontrustende kanten. Hoe is het mogelijk dat personen met, of zelfs door middel van, corrupte praktijken kunnen opklimmen in de rangen van partij en staat? Hoe kon iemand als Bo Xilai, met de levensstijl van hemzelf en zijn naaste familieleden en hun verdachte contacten, met zijn eigengereide en roekeloze manier van ageren op terreinen zoals investeringen en politiezaken, zich zo opwerken dat hij een goede kans maakte om verkozen te worden tot het hoogste centrum van de politieke macht? De partij en de staat zijn trots op hun rekruterings- en beoordelingsbeleid. De leiders zijn ervaren functionarissen die hun kwaliteiten hebben moeten bewijzen aan het hoofd van meer dan één provincie met de omvang van een middelgroot Europees land. De tegenstellingen en problemen zijn er uiterst ingewikkeld. Toch laat men bij die rekrutering en in de aangewende methodes ook steken vallen. En dat heeft soms dramatische gevolgen op nog een terrein van de strijd tegen corruptie: bij het interne onderzoek (Shuanggui) naar de activiteiten van verdachte kaderleden komen zware onregelmatigheden voor, zoals foltering of intimidatie. Dit heeft  al doden geëist en er is een debat over de vraag of Shuanggui niet extralegaal of zelfs illegaal is. Indrukken en gedachten zoals ‘ze zijn allemaal slecht’, ‘ze hebben allemaal boter op het hoofd en moeten elkaar dus beschermen en niet al te streng straffen’ liggen onvermijdelijk op de loer. Dat was opvallend in de hele heisa rond Bo Xilai. Een goed teken is het dat corruptie en politieke lijn worden gescheiden: de veroordeling van Bo gold misdaden volgens het strafrecht, niet politieke fouten. Integendeel: wapenfeiten en bijdragen op politiek terrein van de ontslagen en vervolgde kaderleden vormen soms verzachtende omstandigheden, net zoals het omgekeerd een verzwarende omstandigheid is als ze een hoge positie hebben bekleed of veel mensen schade hebben berokkend. En ja, ook in andere landen en organisaties komt het voor dat misstanden onder de neus van verantwoordelijke politici en leiders  jarenlang voortwoekeren of met de mantel der liefde worden bedekt voordat ‘de bom barst’.

Zelfkritiek en Staal

Naast de strijd tegen corruptie is er ook die tegen de vier ongewenste werkstijlen (formalisme, bureaucratie, genotzucht en verkwisting). Enkele opvallende resultaten hier: de uitgaven voor luxeartikelen gaan al twee jaar in dalende lijn. Grote banketten zijn afgezegd en er worden bescheidener cadeaus of bonussen uitgedeeld. Ambtenaren die hun familie en hun vermogen in het buitenland hebben geparkeerd (‘naked officials’) komen niet meer voor promotie in aanmerking. Het lijkt erop dat het menens is met de bouwstop voor overheidskantoren en met het opheffen van privéclubs in openbare parken en monumenten. Keren we even terug naar Hebei en zijn staalnijverheid. De op televisie uitgezonden sessie van kritiek en zelfkritiek wekte spot of afkeer in binnen-en buitenland. Zogenaamde Chinakenners voorspelden de terugkeer naar de vernederende praktijken van de Culturele Revolutie. Aarzelend stelden anderen dat het een nuttig procedé kon zijn om de prestaties van de functionarissen te verbeteren, maar… ‘of het nog wel van deze tijd was?’ Wat Xi Jinping had gevraagd was: ‘een eerlijke en op feiten gebaseerde kritiek en zelfkritiek. Partijleden moeten van een open geest getuigen, hun eigenbelang op een laag pitje zetten en de problemen aanpakken met reële oplossingen’. De bijeenkomsten waarbij bestuurders van de provinciale overheid en partijafdelingelkaar en zichzelf de maat namen duurden vier dagen en Xi was er zelf bij aanwezig. De resultaten waren gemengd: zowel pekelzonden als ernstige beleidsfouten kwamen op tafel. Een functionaris had te veel betaald voor de organisatie van een popconcert, een andere had zijn

SCMP liet de kritieken van de kaders op elkaar in een schema zien

SCMP liet de kritieken van de kaders op elkaar in een schema zien

budget overschreden, eentje was te bot en ‘luisterde niet genoeg’ naar collega’s, maar er waren er ook die besloten dat ze zich uit persoonlijke eerzucht hadden blindgestaard op de economische groei en de moeilijkheden van de bevolking uit het oog waren verloren. Een ambtenaar zei dat hun voortdurend lof werd toegezwaaid en dat anderen het hen altijd naar de zin wilden maken. Het gevolg was dat ‘we bij inspecties enkel nog even snel keken naar het uitstalraam en niet meer gingen natrekken hoe het er aan toe ging in het magazijn en de achtertuin’. Partijsecretaris Zhou Benshun over wie collega’s hadden opgemerkt dat hij ‘te veel aandacht gaf aan economische groei en te weinig aan kwaliteit en duurzaamheid’ gaf dit toe en beloofde  ‘een onmiddellijke bijstelling van het economische systeem’. Enkele maanden later volgde het ontslag van Wang Yifang, de directeur die de productie van Hebei Iron & Steel Group had laten verdubbelen en die het verzoek van het Nationale Volkscongres om de capaciteit juist te verminderen straal had genegeerd. In Hebei, waar een kwart van het staal in China wordt gemaakt, wordt de productie nu verder beperkt en hervormd, gemotiveerd door de noodzaak om iets te doen aan de overproductie en aan de luchtvervuiling die onder andere voortkomt uit verouderde processen. Complex is een dergelijke omschakeling wel: het gaat niet vanzelf en heeft heel wat sociale implicaties. Getuigt het dan niet van kwade wil om ‘kritiek en zelfkritiek’ af te doen als simplistisch, onbelangrijk of nutteloos? Bovendien is het in bedrijven en instellingen overal ter wereld tegenwoordig gebruikelijk dat werkgevers hun werknemers aansporen om ‘elkaar scherp te houden’. Toch waren er microbloggers die spottend spraken over ‘uitstekend acteertalent’ en ‘de hang naar snelle, oppervlakkige resultaten’. Dat het Xi enkel om de versteviging van zijn eigen machtspositie te doen was werd ook gesuggereerd. Bij dit cynisme is de vraag om ‘echte verandering, de afschaffing van het eenpartijstelsel’, nooit ver weg. De Global Times, dat nauwe banden heeft met de macht, kan er zeker niet van verdacht worden dit na te streven. De krant gaf het woord aan analisten die zeer kritisch waren over de campagne, maar die ook met opbouwende suggesties kwamen. Een voorstel was: ‘ook niet-partijleden en gewone burgers de kans geven hun stem te laten horen, zoals dat in Yenan ging tijdens de revolutionaire periode’. Een ander:  voor het oplossen van de belangrijkste problemen een stappenplan en een tijdslimiet aangeven.

Een reus op lemen voeten?

Ten slotte is er nog het verschijnsel van de nieuwe media dat wemelt van de tegenstrijdigheden. In China hebben meer burgers toegang tot internet dan waar ook ter wereld. Het web boekt op alle geavanceerde terreinen vooruitgang. Het enige wat het afgelopen jaar is verminderd is het gebruik van de Chinese sociale netwerksites zoals Weibo. Een derde van de mensen die Weibo & Co. hebben laten vallen is overgestapt op WeChat, de instant-messagingdienst van Tencent die je laat communiceren in een beperkte vriendenkring. De overheid  meent dat de teleurstellende resultaten van de microblogs te wijten zijn aan de competitie en aan operatoren die vinden dat ze te weinig winst maken. Sommige waarnemers zoeken de oorzaak van de terugval in de weibomaatregelen om het verspreiden van valse geruchten tegen te gaan (het verspreiden van onbewezen of ronduit valse beweringen wordt strafbaar als het meer dan 5000 keer gebeurt of meer dan 500 keer gedeeld wordt). De censuur is terecht berucht, maar wordt sterk overdreven. Het aantal onderwerpen en zoekwoorden dat taboe is (‘vrij Tibet’, ‘parlementaire democratie’) blijft vrij beperkt en varieert mee met de campagnes van de zogenaamde dissidenten (‘jasmijnrevolutie’, ‘constitutionalisme’). Over onderwerpen zoals de scheiding der machten, de ruimte die de particuliere sector moet krijgen, vervuiling, aids, het al of niet ontbreken van een rechtsstaat en zelfs over het machtsmonopolie van de CPC kunnen professoren en journalisten standpunten ventileren die direct ingaan tegen de lijn of de ideologie van de partij. Sommige van de dissidenten worden lastiggevallen en hen wordt voor min of meer lange tijd de mond gesnoerd. Toch blijft de overgrote meerderheid op vrije voeten. Media uit Hongkong of de VS interviewen hen of citeren uit de analyses van deze mensen die ze soms zedig ‘Beijing based expert’ noemen of ‘Chinese professor, scholar’, maar die bij nader onderzoek een bijbaan blijken te hebben als leidende figuur van een of andere campagne die een running battlevoert met overheid, justitie en politie. Een voorbeeld hiervan is Zhang Lifan, een ‘politiek analist, geleerde, historicus  en een enthousiast blogger op  Sina Weibo met meer dan 300.000 volgers’. In november geeft hij zijn commentaar op de actie van Xi Jinping in Hebei: ‘ze hebben een sterke man nodig om de CPC te redden. Het is alleen maar bangmakerij en het zal niet veel uithalen’. Tot Zhangs grote verwondering wordt zijn blog vlak voor het Derde Plenum geblokkeerd en hij zegt in de SCMP ‘nu ben ik een soort geest’. In december staat Zhang alweer een interview toe aan de Indiase krant The Hindu, waarin hij de stelling verdedigt dat Xi een typisch rood prinsenkind is en blijkbaar weet hoe hij alle macht naar zich moet toetrekken. ‘Maar hij en de andere leiders van de CPC zitten met een dilemma: ze moeten de economie liberaliseren, maar dat zal leiden tot sociale en politieke eisen voor democratie.’

Openheid, maar niet voor iedereen evenveel?

Samengevat: debatten kennen een felheid en omvang die pakweg vijftien jaar geleden ondenkbaar waren, maar laten veel deelnemers gefrustreerd achter door de traagheid van de resultaten. De opzet om de banden tussen de partij en het volk weer aan te halen is op zich eerbaar, maar de campagnes tegen corruptie en verkeerde houdingen vertonen tegenstrijdigheden en leemten, die het vertrouwen van de bevolking ondermijnen en dus juist contraproductief werken. Internet is bezig een machtig werktuig te worden, maar de wegen van de censuur zijn ondoorgrondelijk en het is niet altijd even duidelijk wat de rechtvaardiging is van deze controle op de meningsvorming en uiting. Tegenstanders van de CPC proberen munt te slaan uit de onvolkomenheden door de theorie te verspreiden dat er gewoon interne afrekeningen bezig zijn, niets anders dan een naakte machtsstrijd. Zij wijzen naar wat zo op het oog een discriminatie is: als politici, experts en journalisten vragen dat topfunctionarissen hun bezittingen onthullen worden zij ongemoeid gelaten en afgescheept met de boodschap dat er aan een dergelijke procedure allerlei haken en ogen zitten, dat er al voorzichtig aan gewerkt wordt met proefprojecten in Chongqing en Xinjiang en zo. Activisten worden gearresteerd of door de politie op de huid gezeten … als ze hetzelfde vragen. Het lijkt dan alsof alleen de partij bepaalt wie zich met de

Welke bankgeheimen hier?

Welke bankgeheimen hier?

corruptiebestrijding mag bemoeien en wie niet. Sommige actievoerders hebben echter wel de verdenking op zich geladen dat ze van de zuiveringscampagne misbruik wil maken om het politieke stelsel zelf te bestrijden. Zij eisen net zoals de lastige bloggers een doorgedreven democratisering, maar daarnaast zoeken ze in hun demonstraties en acties systematisch de grenzen op van wat nu in China toegelaten is. Ze organiseren zich. Hun groepjes kunnen met recht en reden beschouwd worden als de kernen van nieuwe politieke partijen, die de CPC concurrentie willen aandoen. Dat is de reden waarom ze worden vervolgd, niet hun strijd tegen de corruptie zelf. De onderdrukking van dit soort mensen zorgt er intussen natuurlijk wel voor dat de corruptiebestrijders  de schijn tegen hebben dat hun streven niet oprecht is. Zij moeten dan ook nog eens bepaalde bloggers en journalisten afremmen die meer laag bij de grondse motieven vertonen zoals sensatiezucht, persoonlijke afrekeningen of geldelijk gewin. Toch blijven zij de bevolking uitnodigen en aanmoedigen om onthullingen te doen en kritiek te leveren. Een ander verwijt is dat de CPC achterkamertjespolitiek bedrijft. Nu is het eigen aan elke politieke partij, ook in ons stelsel, om naar buiten de schijn van eenheid zoveel mogelijk op te houden. Voor een partij met een revolutionaire traditie en met een linkse beginselverklaring is dat zelfs tijdens een lange periode, of misschien altijd, noodzakelijk: de communisten hebben moeten vechten tegen de heersende machten. De wereldbeweging waar ze een afdeling van waren is nooit, ook niet toen er in Europa, Azië en de Caraïben socialistische staten bestonden, een meerderheid geweest in de wereld. De machten die hen zowel met hard als met soft power bestrijden hebben er tot op de dag van vandaag alles aan gedaan om hen te verdelen en om gebruik te maken van de neiging tot onderlinge strijd bij linksen.

Open vragen en noodzakelijke keuzes

Het zal in de meeste gevallen wel terecht zijn dat de CPC niet te veel in haar kaarten laat kijken. Toch kan ze maar beter zijn  haar voordeur vaker op een kier zetten en de luiken van sommige vensters oprollen. De onthulling van hun eigen persoonlijke financiën kan een krachtig wapen geven aan de leiders tegen de aantijging van schijnheiligheid als mensen uit hun familiekring of omgeving rijkdom vergaren. Nog een soort openheid, die van de politieke meningsverschillen, zou gunstig uitpakken. Binnen het raamwerk van de basisprincipes (socialistische samenleving, machtsmonopolie), binnen de krijtlijnen van het overeengekomen partijbeleid en de jarenplannen, moeten er regelmatig verschillen van inzicht voorkomen over de concrete aanpak en te leggen accenten. Het kan verstandig zijn om de verschillen te laten zien en er gezichten op te plakken. De CPC zou overtuigend aantonen dat ze zich helemaal heeft ontdaan van een van de meest heilloze elementen van het maoïsme: de stelling dat ideeënstrijd binnen de partij ook klassenstrijd is en als dusdanig moet worden gevoerd. De eerste stappen op dit pad waren de beslissingen die vanaf 1982 werden genomen om te zorgen voor een meer collectief leiderschap, om de wisseling van de macht op een regelmatige en vreedzame manier te laten verlopen en de hoogste leiders op hun 70e verplicht met

Journalisten bij de Politiek Raadgevende Conferentie

Journalisten bij de Politiek Raadgevende Conferentie


pensioen te sturen. Een inkijk in de discussies binnen de partij zou een verdere ontwikkeling zijn van dat proces: democratische, wetenschappelijke en zakelijke besluitvorming en organisatiemethoden. Het zal een uitnodiging betekenen voor de bevolking. Leden en niet-leden zullen op een opbouwende manier betrokken zijn, het toezicht op ‘de partij van het volk’ uit kunnen oefenen, bijdragen en inspiratie leveren. Meer transparantie kan als tegengif dienen voor het cynisme en de gedachte dat er achter de ‘beheerste openheid’ slechts een naakte machtsstrijd schuilt. We zien hoe de partij de ontwikkeling naar meer openheid ‘beheerst’, geleidelijk wil laten verlopen en ook wil ‘beheersen’ in de zin van leiden, controleren. Er blijven nogal wat vragen open. Heeft de CPC geen last van koudwatervrees? Maken de leiders geen vergissingen? Is er onenigheid over hoever de controle moet worden gemilderd? Zal er over enige tijd gezegd worden ‘we hebben daar en toen overdreven’, zoals nu het geval  is met de grote sociale ongelijkheid en de eenzijdige aandacht voor op financiering gestoelde, nietsontziende groei?  Of zijn het de sceptici die zich vergissen en weten Xi Jinping en zijn collega’s precies waar ze mee bezig zijn en hoever ze moeten gaan? Die vragen zullen pas in de loop van de tijd een antwoord krijgen. We denken dat de echte kansen op een goed en onkreukbaar bestuur in China, met medewerking van de meerderheid van de bevolking, van de partij komen. Niet van personen en groepjes die het socialisme met Chinese kenmerken willen vervangen door dat wat het Westen blijft beloven: een kapitalisme met een menselijke gezicht. Er zijn twee goede redenen om de CPC het voordeel van de twijfel te gunnen. De eerste is haar staat van dienst. Sinds de partij in 1949 aan de macht kwam is China waarlijk onafhankelijk, worden de armoede en andere, nieuwe problemen, er doeltreffend bestreden, is er voedselzekerheid en zelfs enige welvaart. De andere reden om een – kritisch – vertrouwen te hebben zijn de duidelijke inspanningen van Xi en zijn collega’s om het roer om te gooien. Er is het aantoonbare begin van een evolutie in de richting van openheid en participatie.

D. Nimmegeers

Bronnen: Xinhua, China Daily, Global Times, Wall Street Journal, SCMP, The Hindu

Een artikel van 5 januari 2014 in The Wall Street Journal, geschreven door Chuin-Wei Yap, doet recht aan de complexiteit van China. Het beschrijft de worsteling in Hebei om milieu, goed bestuur, economische en sociale belangen op elkaar af te stemmen. De titel: China’s Leaders Move to Rein In Steel Mecca
Downloaden via de onderstaande link of via een zoekmachine
http://online.wsj.com/news/articles/SB10001424052702304773104579267930186015534

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *