Een pas verschenen biografie van Xi Jinping bevat de kritiek dat hij als president en leider van de CPC te machtig wordt, geluiden die ook bij Shambaugh te horen zijn. Xi combineert met zijn twee voornaamste functies ook nog het voorzitterschap van diverse leidende politieke groepen. Xi wordt ervan verdacht dat hij niet enkel een recentralisatie doorvoert, maar zelfs wil terugkeren naar een maoïstische stijl. Andere onderzoekers erkennen echter Xi’s verdiensten niet enkel op het vlak van de strijd tegen de corruptie, maar ook op het vlak van economische hervormingen.
Zoals we vrijdag schreven vindt de Amerikaanse Professor Shambaugh dat het huidig bewind van Xi Jinping aan het begin staat van een doodstrijd. Deze stelling is volledig tegenstrijdig met bijvoorbeeld de mening van Arthur Kroeber die sinds 2011 hoofd onderzoek is bij GaveKal-Dragonomics Research en hoofdredacteur van China Economic Quarterly. Hij ziet diverse redenen om het oneens te zijn met de stelling dat China of de CPC de ineenstorting nabij zijn. Vooreerst laat geen van de door Shambaugh geciteerde factoren toe te denken dat dit te gebeuren staat. De kapitaaluitvoer is van bescheiden omvang en de nieuwe regelgeving op het starten van een zaak leverde vorig jaar 45 % meer starters op, bezwaarlijk een uiting van moedeloosheid bij de ondernemers.
Volgens Kroeber was de corruptie voorts op het einde van het Hu-Wen tijdperk zo uit de hand gelopen dat deze inperking echt noodzakelijk werd om het regime te stabiliseren. Daarvoor is dan wel een complete controle nodig over de diverse facetten in het politiek systeem, ideologie incluis merkt hij terecht op. Vervolgens vindt hij dat Xi’s hervormingen van de economie gunstig afsteken tegenover de 3 hervormingen die premier Abe in Japan beloofde, maar waarvan uiteindelijk enkel de monetaire versoepeling gerealiseerd werd.
Tenslotte gelooft Kroeber niet dat de stedelijke burgerij zit te springen om een verandering van het systeem naar meer democratie, want dan zouden ze het wel eens moeten afleggen tegen de belangen van de landelijke bevolking die talrijker is. Volgens Kroeber gaat de beoordeling van Shaumbaugh in zijn boek China’s Communist Party: Atrophy and Adaptation van 7 jaar terug dat de CPC een tamelijke sterke en duurzame instelling is, nog altijd op. Op de Brookings website maakte hij ook de vergelijking met Obama’s geplande hervormingen van de gezondheidszorg waarover de huidige Amerikaanse regering nog kibbelt na 6 jaar. Als Shambaughs uitspraken zo betwistbaar zijn, wat drijft hem dan om nu voor de dag te treden met een heel ander verhaal vergeleken met 7 jaar geleden?
“Maoistische heerschappij”
Hier brengt het gloednieuw boek van Willy Wo-Lap Lam meer duidelijkheid. De ex-journalist van SCMP en CNN is nu adjunct professor in Hong Kong en schreef voordien al boeken over het tijdperk van Zhao Ziyang, Jiang Zemin en Hu Jintao. Voormalig voorzitter Hu Jintao was volgens Lam bekend om zijn “schroom en onbeslistheid”. Door algemeen secretaris te worden van de CPC werd Xi zoals zijn voorgangers Jiang en Hu ook voorzitter van de Militaire Commissie en hoofd van de “Central Leading Group on Foreign Affairs” naast het hoofd van het partijapparaat. Het derde plenum van het 18-de Centraal Comité besliste echter twee organen op te richten die respectievelijk het zekerheidsapparaat en de hervormingen gingen sturen en van beide groepen werd Xi Jinping de leider. In februari 2014 kwam daar nog het leiderschap bij van de leidende groep over Internetveiligheid en Informatisering. Volgens Willy Lam heeft Xi deze ‘enorme organisaties in het leven geroepen om bestaande regeringsinstellingen te omzeilen en beter zijn autoriteit te laten gelden’. Bovendien zijn de algemene secretarissen van beide leidende groepen Xi vertrouwelingen.
Wat de Chinese droom van Xi Jinping betreft, is Willy Lam sterk verwonderd dat Xi niet droomt van westerse waarden als democratische rechten, maar wel over een sterk China met niet enkel een welvarende bevolking maar ook met een heuse sterke defensie. Xi Jinping bestond het zowaar bij zijn bezoek aan militairen hen op te roepen ‘klaar te zijn om te vechten en oorlogen te winnen!” alsof het de taak van militairen is met kaarten of het spelen van mahjong door het leven te gaan. Lam geeft wel toe dat de “Chinese droom” gemakkelijker door de modale Chinezen te begrijpen is dan de theorie van de 3 vertegenwoordigingen en het Wetenschappelijk ontwikkelingsconcept. Bovendien kan de droom anders geïnterpreteerd worden door verschillende socio-economische groepen.
Lam is er van overtuigd dat Xi tijdens zijn eerste ambtstermijn tot 2017 zijn machtsbasis zal uitbouwen door de Maoïstische orthodoxie te benadrukken. “Zijn Mao-verering dateerde al uit de tijd toen hij voorzitter was van de partijschool” en volgens Lam zat eerder Xi dan wel Bo Xilai achter de campagne om tussen 2008 en 2010 de Maoïstische normen in de diverse provincies te herstellen en daarbij regelmatig koorzangen te organiseren. Xi’s aanbevelingen aan jonge studenten om marxistische werken en deze van Mao te bestuderen wordt koudweg bestempeld als “indoctrinatie”. Het is de auteur niet ontgaan dat Xi Jinping ter gelegenheid van de 120ste geboorte verjaardag van Mao verklaarde ”dat de Mao-gedachten niet mogen vergeten worden want dit zou een negatie betekenen van de glorierijke partijgeschiedenis”. Volgens Lam schoof Deng Mao’s obsessie tegenover ideologische zuiverheid en politieke strijd opzij ten voordele van economische opbouw. Xi Jinping keert hier echter op terug door het opnieuw benadrukken van de ideologie. Op de bijeenkomst over ideologie en propaganda werd het belang van de economische opbouw op eenzelfde lijn gesteld met het aanhouden van het politiek correct denken. De bedoeling van “het terugdraaien van de klok” is iedereen achter het gedachtegoed van de partijtop te scharen en hier wordt de één jaar durende rectificatiecampagne vanaf half 2013 als voorbeeld gegeven van Maoïstische massacampagne.
Het boek van Lam stelt voorts vast dat het secretariaat van het Centraal Comité meer macht kreeg door de opname van de secretaris-generaal van de regering in haar midden. Hoewel de “China National Security Council” de naam deelt van de U.S. National Security Council, weet Lam dat het orgaan voornamelijk focust op “vijandige buitenlandse anti-China krachten”. Kortom het 300 bladzijden dikke boek samengevat: onder Xi Jinping die niet droomt van een parlementaire democratie is er weinig kans dat China zoals de USSR via de glijbaan van het liberalisme onder Gorbatsjov zou afglijden naar de zandbak van het kapitalisme onder Jeltsin. Een kleuren contrarevolutie zit er dus voor de komende tijd niet in, denkt de teleurgestelde Lam die allicht meer waarheidsgetrouw dan Shambaugh zijn scepsis tegenover de Chinese politiek formuleert.
Economische hervormingen
Nu we weten wat de kern van de zaak is, bekijken we de verwezenlijkingen onder Xi Jinping en hierbij gebruiken we de laatste aflevering van China Leadership Monitor (CLM) van 19 maart over de economische hervormingen die Shambaugh maar niets vindt. De beoordeling over dezelfde hervormingen komt van prof Barry Naugton die behalve jarenlange CLM-commentator over de Chinese economie ook auteur is van een handboek over hetzelfde onderwerp. Naughton vindt dat gedurende het laatste kwartaal belangrijke vooruitgang terzake is geboekt op een aantal vlakken. Op 2 oktober publiceerde de regering de “Opinions on Strengthening Management of Local Government Debt” die resoluut het probleem regelt van de lokale financieringsvehikels die de lokale besturen opzetten. Naughton noemt dit “een agressief programma dat een fundamentele verschuiving zal te weeg brengen in de relatie tussen lokale besturen en de schuldmarkten”. Ondertussen kregen de lokale besturen ook het recht om obligaties uit te schrijven.
Ten tweede erkent de Amerikaanse professor een doorbraak wat de grondrechten van de boeren betreft. Het eigendomsrecht van de landbouwgronden blijft collectief, terwijl de gebruiksrechten wel overdraagbaar zijn. De registratie van deze contractuele grondrechten moet binnen 5 jaar beëindigd zijn. Een derde vooruitgang die geboekt werd, is deze op het vlak van vrijhandelsakkoorden tijdens de laatste APEC-top . 2 akkoorden springen er uit, namelijk het vrijhandelsakkoord met Z-Korea dat eerder van een laag niveau is, m.a.w. waarbij vele producten zijn uitgesloten of waarvan de uitfasering lang duurt. Het vrijhandelsakkoord met Australië heeft een grotere betekenis. Het is van een hoger niveau en omvat veel subsectoren in de dienstensector. Overigens schonk China Australië het statuut van “meest bevoorrechte natie”. Door de akkoorden zullen gevoelige sectoren als landbouw en de diensten onderhevig zijn aan meer concurrentie.
Voorts opende 5 dagen na de APEC-top de verbinding tussen de beurs van Shanghai en die van Hongkong waarbij de quota voor buitenlandse investeringen in Shanghai verdubbelden. Ook kan een buitenlander voor de eerste keer als individu individuele effecten kopen in Shanghai. Het gaat om een langzame, maar standvastige opening van de kapitaalmarkt; vindt hij. Naughton herinnert er verder aan dat in januari de Vrijhandelszone te Shanghai navolging kreeg met een viertal andere zones, zij het dat hij de implementatie er van wat schuchter vindt. Alles bijeen is duidelijk dat het de bedoeling is gradueel de markten te openen voor sommige high-level dienstensectoren. Kortom Naughton is wel een stuk objectiever en bekijkt de hervormingen vanuit een ruimer perspectief dan Shambaugh die geen privatiseringsmachine ziet zoals de voormalige Treuhandalstalt in voormalig Oost-Duitsland en dan maar zucht dat China weinig hervormt in de richting van het kapitalisme.
De hervormingen die Naughton aanhaalt, worden nog verder aangevuld door Arthur Kroeber die de reeks hervormingen gedurende het laatste semester “indrukwekkend” noemt: hij citeert de omvorming van de steenkoolbelasting van volume- naar een die op de waarde gebaseerd is; de deregulering van de geneesmiddelenprijzen; het publiceren door bijna alle provincies van plannen voor een gemengd eigenaarschap in de staatsondernemingen; het publiceren van een ontwerp over garantie van deposito’s wat zal gevolgd worden door een volledige liberalisatie van de intrestvoeten. In schrille contrast tot Shambaugh besluit Schroeber “dat het moeilijk is een andere wereldleider te vinden waarvan de regering zo veel heeft verwezenlijkt op zo’n korte tijd”.
Bibliografie
http://www.brookings.edu/research/opinions/2014/12/15-xi-jinpin-reform-kroeber
http://www.hoover.org/research/there-xi-model-economic-reform-acceleration-economic-reform-fall-2014
Chinese Politics in the Era of Xi Jinping Renaissance, Reform, or Retrogression? Willy Wo-Lap Lam, Routledge Taylor and Francis. Kindle Edition
De natuurlijke evolutie in China is niet de westerse weg, gewoon omdat het Chinese wereldbeeld verschilt van het westerse. De uiteindelijke doelstelling van elk zelfstandig beleid in China is de verwezenlijking van de Chinese droom. Het beslissende element hierin is de opbouw van een maatschappij gebaseerd op deugden (= confucianisme) en wetten (= legalisme). Beiden worden gemoderniseerd en houden elkaar in evenwicht.
De weg naar de Chinese droom gaat via hervormingen, waarbij corruptie structureel bestreden moet worden. Om corruptie aan te pakken en hervormingen door te voeren is machtsconcentratie vereist. Dat is wat er gaande is. In weze maakt het weinig uit wie nu president is, zij streven allen naar dezelfde doelstelling.
Zij die emotioneel en intellectueel nog steeds in een onevenwicht verkeren en hopen dat China de westerse weg zal opgaan is eraan voor de moeite. Dat kan enkel als China een vazalstaat wordt van het Westen en geen eigen zelfstandig beleid kan voeren.
Wanneer mensen niet weten dat het Westen zich sinds 1973 in een neergaande periode bevindt en China vanaf einde jaren ’70 de opkomende macht is, denken Westerse schrijvers dat ze alles kunnen beweren. Zij zijn domkoppen of “verkeren in onevenwicht” en zijn niet meer in staat objectief mee te doen. Dat is bij een aantal ‘professoren’ ook niet de bedoeling. Zodra de VS in de problemen komen, is er wel een hoogleraar bereid een verhaal te vertellen, dat nergens op slaat.
Wanneer een leider succes heeft met zijn initiatieven en veel weet te bereiken in een korte tijd, valt dat op. Wanneer dat ook tegen de machtspositie ingaat van de VS, bijvoorbeeld met de AIIB en de pogingen om de Oost-Aziatische regio te beheersen gaan niet zoals zij willen, komt Schambaugh of een ander die bereid is om de Chinese leider ‘onderuit te halen’. Het is steeds dezelfde truc van de CIA. Geen aandacht is beter. Het niveau is armoedig.
Puur lastercampagne tegen president Xi. Ze kunnen in Washington blijkbaar heel moeilijk verteren dat de AIIB een succes is worden. Zolang je niet naar de pijpen van de VS danst zien ze jou als gevaar en moet geelimineerd worden.
Tot het plezier van de VS hoop ik dat de ambtstermijn van president Xi wordt verlengt