De GSM-makers verdienen een beetje meer

Volgend artikel van John Van Daele over de evolutie van de Chinese arbeidsomstandigheden verscheen in het MO-nummer van maart. We nemen het integraal over. In een nawoord gaat iemand van onze redactie in op de vraag over de vakbonden die de auteur in de laatste paragraaf stelt.  (sleutelwoorden door ons in het vet geplaatst)

Sociale verandering op zijn Chinees

De lonen van de Chinese arbeiders die onze gsm’s, iPads en pantoffels maken, stijgen zachtjes. De overheid in Beijing probeert ook dat proces te sturen.
‘Het is makkelijker minimumlonen te verhogen dan structurele veranderingen te realiseren.’
Begin 2011 steeg het minimumloon in de Chinese hoofdstad Beijing met twintig procent tot 1160 yuan (130 euro). In maart wordt ook in de provincie Guangdong het minimumloon met een vijfde verhoogd. Dat komt bovenop een eerdere, gelijkaardige stijging in 2010 in alle provincies van China. Waarom trekken de Chinese autoriteiten de minimumlonen op? Eén reden is dat de voedselprijzen veel meer stijgen dan de algemene inflatie van vijf procent. Graan en olie worden vijftien procent duurder, fruit bijna dertig procent. Vermits voedsel een relatief groter deel uit de geldbeugel van de armen opeist, worden zij in verhouding meer getroffen door de prijsstijgingen.
Een tweede reden voor de tegemoetkoming van de Chinese overheid is de toenemende inkomensongelijkheid die zij als een bedreiging van de orde ervaart. Onlangs deed in Beijing een e-mail de ronde met een onthutsende rekensom: een Chinese boer zou al sinds de Tangdynastie (het jaar 907!) aan het werk moeten zijn om met zijn huidige inkomen een flat van honderd vierkante meter in het Beijing van vandaag te kunnen kopen. Een fabrieksarbeider die 1500 yuan (168 euro) verdient, moet daarvoor “pas” vanaf halverwege de negentiende eeuw aan de slag.
Ten derde spelen geopolitieke redenen. De rest van de wereld wil dat China zijn binnenlandse consumptie opdrijft, opdat het niet langer zo sterk afhankelijk blijft van export. De Chinese werknemers moeten dus meer kunnen kopen.

Gezocht: arbeiders

Wat ook meespeelt, is dat de toevloed van goedkope arbeidskrachten uit het platteland begint af te nemen. In de Parelrivierdelta tussen Hongkong en Guangzhou, dé exportregio van het land, is er een tekort aan werknemers: er zijn meer jobaanbiedingen dan werkwilligen (volgens één berekening zijn er gemiddeld maar 100 arbeiders voor 126 vacatures). Dat geldt ook in andere kustprovincies. Die ommekeer op de arbeidsmarkt heeft dan weer te maken met het feit dat de industrie al dertig jaar aan een razend tempo groeit, en dus steeds meer werknemers nodig heeft, terwijl door de één-kind-politiek (ingesteld in 1980) het aantal nieuwe werknemers niet meer sterk toeneemt. Bovendien trekt de “ga-westwaarts-politiek” ook investeringen naar het binnenland, waardoor minder arbeidsmigranten naar de kustprovincies trekken.
Door die ontwikkelingen zijn de machtsverhoudingen tussen arbeid en kapitaal op veel plaatsen veranderd: bij een tekort aan werknemers kan je nu eenmaal meer bereiken met acties, dan wanneer er honderden werklozen aan de fabriekspoorten staan te wachten. Dat verklaart wellicht mee waarom er in Zuid-China het voorbije jaar heel wat stakingen waren, ook al is staken verboden in China. De sociale acties boekten soms resultaten.
De stakingen in een aantal Hondavestigingen konden op heel wat internationale aandacht rekenen. ‘Ze gingen uit van studenten van technische scholen die via tijdelijke werkstudieprogramma’s in de fabrieken werken’, zegt Carlos Polenus, de speciale China-adviseur van het Internationaal Vakverbond (IVV). ‘Die jongere generatie heeft veel hogere aspiraties en is veel kritischer. Ze organiseerden een staking, verkozen hun eigen vertegenwoordigers en onderhandelden een akkoord met Honda. Zo slaagden ze erin de lonen met 400 tot 500 yuan (45 tot 56 euro) te verhogen.’

Foxconnzelfmoorden

‘We gebruiken de dood om te bewijzen dat we ooit geleefd hebben.’ Dat is een citaat van een collega van‘Het is makkelijker minimumlonen te verhogen dan structurele veranderingen te realiseren.’ een Foxconnwerknemer die zelfmoord pleegde. Het Taiwanese bedrijf Foxconn werd midden 2010 door een heuse zelfmoordgolf getroffen. Foxconn stelt in China maar liefst een miljoen mensen tewerk. Het is een belangrijke toeleveraar voor bekende merken zoals Apple (de iPhone en iPad worden er gemaakt), Nokia, Dell, HP, Sony en Samsung.
In de zomer van 2010 pleegden zeventien jonge arbeiders er zelfmoord door van de elfde verdieping naar beneden te springen. Polenus: ‘De fabrieken werden haast militair geleid en de eenheidsvakbond ACFTU speelde er geen rol. Gemiddeld klopten de arbeiders honderd overuren per maand, wat verboden is. De helft van het personeel houdt het er niet langer dan een jaar uit. Na een arbeidstekort werden jonge arbeiders voor zes tot twaalf maanden aangevoerd uit scholen.’ Achteraf zocht men in die omstandigheden een verklaring voor de gebeurtenissen. Polenus: ‘De meisjes komen van het platteland, dromend van het stadsleven. Ze raken gevangen in een hard dag- en nachtritme en stijgende productiequota. In de Langhuafabrieken zijn er liefst duizend bewakingsagenten en is er 24 op 24 controle in de slaapzalen.’
De zelfmoorden waren genant voor de grote merken. Polenus: ‘Foxconn kondigde een loonstijging met dertig procent aan. In werkelijkheid stegen de lonen maar met tien procent. In de praktijk verdienden de arbeiders na de zelfmoorden dikwijls zelfs minder dan voordien, omdat ze nu slechts het wettelijk toegelaten aantal overuren werken.’

Het scandinavische model

Ondanks de hogere minimumlonen bedraagt de binnenlandse consumptie nog altijd minder dan veertig procent van de Chinese economie. Internationaal gezien blijft dat erg laag. Door de inflatie is dikwijls onzeker of de loonstijgingen effectief leiden tot meer koopkracht. De Chinese leiders erkennen al jaren dat hun economie onevenwichtig is want té afhankelijk van export, maar ze slagen er moeilijk in dat patroon te veranderen. Eén reden is dat de exportbedrijven over een sterke lobby beschikken. Daarnaast is het ‘makkelijker minimumlonen te verhogen dan structurele veranderingen te realiseren’, onderstreept Polenus. Het klopt dat de miljoenen migrantenarbeiders nog altijd niet dezelfde rechten hebben als de stedelingen. Reden is het registratiesysteem hukou, dat hen enkel rechten toekent op hun geboorteplaats. Een hervorming die de migranten toegang geeft tot sociale huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs zou de steden veel geld kosten.
Bovendien is er geen echt systeem van sociaal overleg, al wordt daarover wel nagedacht. In de schoot van de Communistische Partij bestaat interesse voor het Duitse of Scandinavische model, waar werknemers mee in de bestuursraden van ondernemingen zetelen. In de provincie Guangdong wil men, tegen de wil in van de vele Hongkongse fabriekeigenaars, starten met zo’n medebeheer, én met collectieve onderhandelingen. In sommige provincies leidt de ACFTU mensen op om namens de arbeiders collectief te onderhandelen met de patroons. Cruciaal is natuurlijk dat die onderhandelaars echt werknemersvertegenwoordigers zijn in plaats van handlangers van het management –zoals tot nu toe vaak het geval was. Dat blijft hoe dan ook een aparte opgave in China: de ACFTU maakt immers deel uit van dezelfde Communistische Partij waar ook politici en ondernemers deel van uitmaken. Vraag is hoe je verkozen vertegenwoordigers integreert in een top-downstructuur als de partij.
http://www.mo.be/artikel/de-gsm-makers-verdienen-een-beetje-meer

Nawoord door Frank Willems:

John Van Daele eindigt met de vraag naar verkozen vertegenwoordigers in de Chinese vakbond.
De ACFTU bestaat uit ondernemings- en regionale afdelingen, maar ook uit afdelingen per bedrijfssector. Hun verschillen verklaren grotendeels het soms tegenstrijdig  gedrag van vakbondsleiders. De eerste soort afdelingen staat inderdaad dicht bij het lokale gezag en gunstig tegenover grote belastingbetalers zoals bedrijven; dat geeft dan het beeld van de aan het management verknochte vakbond. De bedrijfsafdelingen daarentegen staan verder van de lokale machtsstructuren  en komen op voor de rechten van de arbeiders in hun sector: zij hebben de campagne gelanceerd om interne migranten op te nemen in de vakbond en staan positief tegenover vakbondsactiviteit van de basis, echte loononderhandelingen  en gekozen vertegenwoordigers.
De Communistische Partij van China staat achter deze laatste optie, zeker in het kader van het plan voor een betere inkomensverdeling en meer binnenlands verbruik-  maar niet alle lokale afdelingen handelen er naar.  Waarom dan geen ‘vrije’ vakbonden toelaten?  In Beijing kent men zijn geschiedenis: Vakbonden zijn rood, roze, blauw, geel of zwart, maar bijna nooit politiek neutraal. Dé ‘vrije ‘ vakbond bij uitstek,  ‘Solidariteit’ in Polen bleek een als vakbond vermomde anti-communistische partij  met steun van de USA, net zoals de vandaag vanuit Hongkong opererende ‘vrije’ vakbond van Han Dongfang .  In China komen daar nog de onaangename herinneringen aan de Culturele Revolutie bij, toen de arbeiders (en studenten) ‘vrij’ het land onbestuurbaar maakten; het is juist deze generatie die nu bestuursverantwoordelijkheid draagt.
De Chinese vakbond is dus niet ‘vrij’ maar communistisch , en dat sinds 1925. De militante activiteit verdween in de jaren 50; de economie was staats- of collectief met overal medebeheer voor de vakbonden. Het heeft praktisch geduurd tot het einde van de 20ste eeuw vooraleer de arbeiders in de nieuwe privé-bedrijven  en de aanzwellende stroom van interne rurale migranten opnieuw enige behoefte aan militantisme gewaar werden. Dat kwam de Communistische Partij van China  en dus de Chinese vakbond aanvankelijk niet goed uit, want de verouderde staatsbedrijven moesten willens nillens gemoderniseerd worden en massaal afdanken, en het privébedrijf – nationaal of buitenlands- moest omwille van de tewerkstelling gepamperd worden. De omslag is er gekomen vanaf 2003-4 met enerzijds een opeenvolging van voor de arbeiders gunstige nieuwe wetten  en anderzijds  een steeds militantere toon van de vakbonden die zich voor het eerst kristalliseerde in de fameuze krachtproef met Walmart, de grootste en meest anti-syndikale supermarktketen ter wereld.  Het zal wel nog enige tijd duren eer er in elk Chinees bedrijf door de basis verkozen arbeidersvertegenwoordigers zijn, maar de strategie is uitgezet.
Toch nog deze correctie bij het artikel: Staken is in China NIET verboden, de wet zegt er gewoon niets over.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *