De Heilige Graanoogst. Een te vaak genegeerde topprestatie.


001372a9ae270f7d04bc27Dat de landbouw voor China van levensbelang is, de krachttoer die de Chinese boeren leveren door 1,3 miljard mensen te voeden, dat alles blijft onderbelicht.
Eind juli worden er in de provincie Zhejiang 7 raketten gelanceerd. De chemicaliën die ze verspreiden moeten voor regen zorgen in het zuiden van China, waar een hittegolf de zomeroogst in gevaar brengt. In de media lezen we over ‘Chinezen die met raketten regen maken’, het lijkt eerder een stunt. Het is een tijdige ingreep om oogsten te redden. Maar zoiets verdwijnt naar de achtergrond, als het al wordt vermeld.
Voorrang voor voedsel

De landbouwers, de overheid en de landbouwdeskundigen in China slagen er in om een kwart van de wereldbevolking van voedsel te voorzien. Ze kunnen met zijn allen zeer waarschijnlijk de garantie bieden dat ze hiermee zullen doorgaan. Dat verdient beslist meer belangstelling. In Why and How the CPC works in China?, verklapt partijhistoricus Xie Chuntao wat volgens hem de geheimen zijn van het succesverhaal over de voedselzekerheid. Toen de CPC aan de macht kwam beseften de partijleiders terdege het belang van de voedselvoorziening. Hongersnood had een grote rol gespeeld in de ondergang van verschillende keizerlijke dynastieën en bij de burgeroorlog tussen 1947 en 1949 mede de nederlaag van de Kwomintang versneld. Het Amerikaanse State Department meende dat de CPC niet in staat zou zijn om de groeiende bevolking te voeden, een voorspelling die totaal zou worden ontkracht. De regering liet de grond verdelen, zorgde voor investeringen in grootschalige projecten voor landbouw en waterbeheer en koos resoluut voor de prioriteit van de graanproductie om China zelfvoorzienend te maken. Dat leverde meteen resultaten op: in 1953 produceerde China al meer dan 163 miljoen ton graan. Tegen 1976 was de oogst toegenomen tot 286 miljoen ton, meer dan een verdubbeling vergeleken met 1949. Deze cijfers, afkomstig van het US Department of Agriculture (USDA), komen ongeveer overeen met de cijfers van het Chinese Bureau voor Statistiek waarop Xie Chuntao zich baseert. De Amerikaanse gegevens dienen als bron voor tabel 2 in Food Security in China and Contingency Planning: the Significance of Grain Reserves, Hendrik J. Bruins en Fengxian Bu, in het Journal of Contingencies and Crisis Management, JCCM, 2006. In datzelfde artikel staat dat ‘het land een opmerkelijk succes heeft behaald door zijn voedselproductie sinds 1949 sneller (met 400%) te laten toenemen dan zijn bevolking (met 240%)’. De landhervorming en het besef dat voedselvoorziening de absolute prioriteit verdiende, waren de gronden waarop dit gebeurde. Dat Mao Zedong hiervan de grote promotor was en oprecht gestreden heeft voor zelfbeschikking en politieke macht voor de Chinese boeren, heeft hem voor altijd tot held en vader van de Volksrepubliek gemaakt, welke misstappen hij later ook heeft begaan. Het is een van de redenen waarom Mao nog steeds wordt bewonderd of zelfs nogal onmarxistisch vereerd, vooral op het platteland.
De gouden greep van het contractsysteem

Dat China er dankzij het beleid van de CPC en de staat is in geslaagd zijn enorme en enorm groeiende bevolking te voeden komt echter ook doordat het landsbestuur heeft bewezen dat het fouten, zelfs van een rampzalige impact, kan herstellen, daarbij geïnspireerd door de betrokken groepen van de bevolking en met de belangen van de landbouwers goed voor ogen. Na de hongersnood bij de Grote Sprong Voorwaarts, toen de graanproductie tussen 1959 en 1964 dramatisch daalde, en na de relatieve stagnatie tijdens het beleid van de Volkscommunes, schakelde de overheid over op een andere en bewezen betere strategie: het contractsysteem. De grond ging naar de families die op basis van een contract een deel van hun oogst als belasting leverden aan de staat en het surplus gebruikten voor zichzelf en voor de verkoop. Met deze ‘beloning naargelang productie’ was al geëxperimenteerd in een aantal dorpen. Het proefproject werd onder impuls van politieke leiders zoals Wan Li en Deng Xiaoping in beleid vertaald in 1980 en de productie per hoofd van de bevolking steeg veel sneller dan voorheen. Volgens Xie Chuntao leverde de graanoogst 11 kg per hoofd van de bevolking meer op in 22 jaar en werd dat na de instelling van het contractsysteem 74 kg meer op 6 jaar tijd (het USDA ziet in dezelfde perioden, tussen 1956, 1978 en 1984 wat minder extreme verschillen, maar een gelijklopende trend, zie ook hier tabel 2 in Food Security in China and Contingency Planning: the Significance of Grain Reserves).
Beleidsmakers beslissen dat China zichzelf zal voeden

statEen tweede keer hebben CPC en regering besloten om wezenlijke ingrepen door te voeren met het doel misstanden te herstellen onder het leiderschap van Hu Jintao en Wen Jiabao. De graanprijzen waren in de jaren 90 niet stabiel en bleven laag, de ontwikkeling van nieuwe landbouwmethodes verliep te traag, de inkomens- en welvaarskloof tussen stad en platteland werd wijder. In 1994 had de Amerikaanse milieudeskundige Lester R. Brown in zijn boek Who Will Feed China? de alarmklok geluid: de achterblijvende productie, de industrialisering die roofbouw pleegde op de landbouwgrond en de onstuitbare bevolkingsgroei zouden samen voor een onstilbare graanhonger van China en vervolgens voor een wereldwijde voedselcrisis zorgen. De graan exporterende landen zouden de voorraden van China niet kunnen aanvullen, prijzen zouden torenhoog rijzen, met rampzalige effecten voor de hele wereld en zeker voor de derdewereldlanden. In 1999 sprak het in Oostenrijk gevestigde International Institute for Applied Systems Analysis (IIASA) Brown tegen, onder meer door op rekenfouten te wijzen. Het IIASA presenteerde in 1999 verder de resultaten van een jarenlang onderzoek over de vooruitzichten van China op het gebied van voedselvoorziening. Daarin werd gesteld dat het land zeker de mogelijkheden bezat om zichzelf te voeden, ondanks de gestage groei van de bevolking en van de economie. De IIASA bracht aanbevelingen naar voren waarvan de toepassing volgens het rapport van beslissend belang zou zijn voor het succes van China. De overheid heeft de meeste van die adviezen ter harte genomen omdat ze zag dat ze in overeenstemming waren met de belangen van de landbouwers. De meest opvallende waren: graanimport vermeerderen, maar met mate; preventieve maatregelen nemen tegen overstromingen; het onderzoek in de biotechnologie ondersteunen; door een zekere staatsinterventie in de graansector zorgen voor een voldoende basisvoorraad; belang blijven hechten aan geboorteplanning. Een van de meest vooraanstaande onderzoekers voegde daaraan toe: ‘meer dan wat ook zullen het de beslissingen van de beleidsmakers zijn die bepalen of China zijn bevolking kan voeden tegen het midden van de volgende eeuw.Een aantal beleidslijnen van het Centraal Comité hebben voor een gunstige wending in die richting gezorgd. De Centrale Regering heeft aan de landbouw en de plattelandsbevolking elk jaar 300 miljard yuan (36 miljard euro) meer uitgegeven. Elk jaar vanaf 2004 gaf het Centraal Comité van de CPC een document met belangrijke, steeds stap voor stap vorderende, richtlijnen uit, vaak als eerste beleidsdocument van het jaar: de financiële eisen aan de plattelandsbevolking werden lager, de subsidies hoger; de infrastructuur voor de landbouw werd verbeterd; wetenschappelijke en technische vooruitgang is aangemoedigd en gefinancierd. In 2006 schafte de staat de landbouwbelasting af die boeren eeuwenlang op de omvang van hun gezin en op de oppervlakte van het bewerkte land hadden moeten betalen. Dit heeft hen aangemoedigd meer gewassen te verbouwen. De landbouwers kregen van de centrale regering in principe de toezegging dat er op hun land niet meer beslag zou worden gelegd tijdens de urbanisering. Dat lokale overheden zich hier in de praktijk niet altijd aan houden is een belangrijk punt van kritiek en strijd, maar het partijstandpunt is in elk geval een flinke steun in de rug van de plattelandsbevolking en iets waarop ze zich bij het opkomen voor hun belangen op kunnen beroepen. Tien jaar na de alarmerende waarschuwing van Lester Brown kon het World Food Program van de VN besluiten om niet langer hulpkonvooien met graan naar de Volksrepubliek te sturen. Sinds 2004 is het land zelfvoorzienend.

Graan als centrale schakel

stat 2De centrale doelstelling van de regering, het stelselmatig verhogen van de graanoogst, is het afgelopen decennium met glans gehaald: jaar na jaar is de totale productie van de drie grote graanproducten (rijst, tarwe en maïs) toegenomen. In 2012 bedroeg ze 589 miljoen ton, volgens officiële cijfers. Die cijfers moeten misschien gerelativeerd. Zhang Hongzhou, een analist van de Nanyang Technological University van Singapore, geeft een aantal redenen om te twijfelen aan de volledige correctheid ervan. Hij schrijft begin dit jaar: ‘in de geschiedenis is al vaker gebleken dat officiële statistieken te hoge cijfers bevatten doordat regionale functionarissen hun prestaties overdrijven, de groei is ongelooflijk gezien de inkrimping van het landbouwareaal, de daling van het aantal arbeidskrachten en de vervuiling. Verder valt het op dat China de drie grote graansoorten moet invoeren. Ten slotte is het bekend en begrijpelijk dat in een dergelijk reusachtig land, met een sterk gefragmenteerde landbouwsector het verzamelen van statistische gegevens aartsmoeilijk is.’ Ondanks al deze twijfels, geeft ook Zhang Hongzhou toe dat het niet kan worden ontkend dat de graansector opmerkelijke resultaten heeft geboekt dat men met enige reden spreekt van een ‘mirakel’ en dat China hiermee bijdraagt aan de voedselzekerheid in de wereld. De Chinese regering beseft dat ze vooral voor het graan dat dienst doet als voedergewas meer beroep zal moeten doen op invoer, bijvoorbeeld van sojabonen. De uitgesproken doelstelling is om door de eigen productie voor 95% in de vraag te kunnen voorzien. Ook de FAO en de OESO, die samen een prognose voor de voedselzekerheid van China hebben opgesteld, wijzen op de groeiende noodzaak van de invoer. Volgens sommige bronnen heeft China in 2010 bijna 95 miljoen ton graan ingevoerd, ongeveer 17% van zijn binnenlandse graanproductie in dat jaar. De beide organisaties vertrouwen er echter op dat China dit probleem zal kunnen oplossen. Ze betrekken bij hun vooruitzicht een analyse van de gevolgde politiek tot nog toe. ‘Dank zij hervormingen op het platteland en specifiek in de landbouwactiviteiten is de landbouwproductie 4,5 keer groter geworden tussen 1978 en 2011. Het aantal ondervoede mensen is met 100 miljoen gedaald sinds 1990, terwijl de bevolking met 200 miljoen is toegenomen. … De grote uitdaging is nu ervoor te zorgen dat er nog eens een geschatte 158 miljoen personen uit de gevarenzone van ondervoeding worden gehaald… De afhankelijkheid van invoer is groter geworden: van 6.2% naar 12.9% en het netto handelstekort van China voor landbouw- en voedselproducten bedraagt in 2012 ongeveer 31 miljard dollar. De consumptie zal jaarlijks met 0,3% sneller toenemen dan de productie, zoals in het afgelopen decennium het geval was. Het resultaat zal zijn dat China naar verwachting zijn landbouwsector enigszins zal openstellen, hoewel dat zal gebeuren in verschillende mate voor verschillende waren. Dat de regering een verdere inkrimping van het landbouwareaal tegengaat en in het 12e Vijfjarenplan specifieke streefcijfers heeft opgenomen voor tarwe, rijst, soja, knolgewassen en coarse grains (gerst, haver, sorghum) geeft vertrouwenwekkende indicaties dat de doelstellingen zullen worden gehaald of overtroffen.’ Het verband met de bevolkingsgroei, waar ook FAO en OESO op wijzen, maakt het begrijpelijker waarom de regering zo voorzichtig te werk gaat bij het bijstellen van het geboortenbeleid, hoe gewenst dat ook is uit demografisch en sociaal oogpunt.

Yuan Longping?

YuanEen andere prioriteit die steeds meer aandacht en middelen krijgt is het voorrangsbeleid voor de landbouwwetenschap. Chinese organisaties en instellingen hebben een partnerschaps of werken in projecten samen met collega’s over de hele wereld. Een paar voorbeelden: China is sinds 2002 lid van IIASA (zie hoger), een belangrijk internationaal centrum voor wetenschappelijk onderzoek, en dit via zijn National Natural Science Foundation of China (NSFC). OPTICHINA ‘Breeding to Optimise Chinese Agriculture’ zorgt voor uitwisseling tussen onderzoekers van de kweekmethodes in Europa en China. De jaarlijkse investeringen in de landbouwwetenschap en die in onderzoeksfondsen zijn tussen 1991 en 2005 respectievelijk verdubbeld en verzesvoudigd en blijven aangroeien. De Chinese landbouwkundige die in elk geval in China, maar in zeker mate ook wereldwijd, een grote bekendheid en aanzien geniet is Yuan Longping. Hij heeft belangrijke bijdragen geleverd aan de ontwikkeling van hybride rijstsoorten, gekweekt door gebruik te maken van heterosis, het verschijnsel dat kruising van twee verschillende inteeltlijnen een forse ontwikkeling geeft en een hogere opbrengst. Met de jaarlijkse meeropbrengst van Yuans superrijst alleen al kunnen in China volgens officiële cijfers 60 miljoen mensen worden gevoed. Hybride rijst wordt toegepast door verschillende Derdewereldlanden in gebieden met weinig geschikte landbouwgrond. Yuan kreeg hiervoor in de loop der jaren vele prijzen, o.a. 2004 de Wolf Prize voor landbouw en de Wereldvoedselprijs en erkenning van de World Intellectual Porperty Organisation, UNESCO enz.

Yuan & Co

Wetenschappers verbeteren niet alleen de resultaten van de landbouw, hun onderzoeken en meningen kunnen ook van invloed zijn op het beleid. Yuan Longping was het die in januari aan de leiding van de CPC en de regering heeft gevraagd om iets te ondernemen tegen de verspilling van tienduizenden tonnen voedsel bij officiële banketten. Eten weggooien is in zijn ogen onvergeeflijk en moet worden beboet, want ‘het was een zware inspanning om de rijstproductie te vergroten en nu zien we dat het eten wordt verspild.’ Onderzoek heeft aangetoond dat elk jaar voor 200 miljard yuan eten verspild wordt bij consumptie, genoeg om 200 miljoen mensen te voeden. Bij de jaarlijkse algemene vergadering van de Politieke Raadgevende Conferentie heeft een werkgroep zich gebogen over de verspilling bij het transport, de consumptie en de opslag van voedsel. Misschien zijn de nieuwe regels voor functionarissen van partij en staat over de omvang, de regelmaat en de samenstelling van banketten dan ook meer dan een moreel appel voor ‘de nieuwe soberheid’.
verspilling
Zorgen over gisteren en morgen

Het is redelijk om te stellen en feitelijk aantoonbaar dat China er onder de CPC steeds beter in is geslaagd zijn eigen bevolking te voeden, voor het eerst sinds eeuwen de honger als maatschappelijk probleem uit het land te laten verdwijnen en ook op dit terrein andere landen van de Derde Wereld tot voorbeeld te dienen. Op twee punten is een voorbehoud geboden, een uit de geschiedenis en een met betrekking tot de toekomst. Vanaf 1958 daalde de graanproductie door het wanbeheer tijdens de Grote Sprong Voorwaarts. Er deed zich een hongersnood voor en toen er vanaf 1960 pogingen werden ondernomen om de landbouw te laten herstellen hadden die slechts zeer langzaam resultaat. Pas vanaf 1965 bereikte men het niveau van voor de Grote Sprong. Ook daarna, tot 1978 verliep de vooruitgang redelijk traag en het kan niet anders of er moet een verband zijn met de geforceerde collectivisering en de bittere interne politieke strijdbewegingen van de Culturele Revolutie. Ook voor de periode van 1958 tot 1978 draagt de CPC de verantwoordelijkheid. Het is een bewijs van correct denken en beginselvastheid dat het de partij gelukt is de zware fouten te herstellen, maar er is veel meer onderzoek nodig om de juiste verklaringen te vinden voor de rampzalige wantoestanden en de omvang ervan in te schatten. De geschiedschrijving van de Grote Sprong en de Culturele Revolutie wordt te veel toegedekt en overgelaten aan propagandisten van allerlei slag die vooral de CPC en alles in diskrediet willen (en kunnen) brengen waar ze voor staat.

De toekomst werpt echter ook schaduwen vooruit. Gelukkig beseffen bestuurders van staat en partij dat het helaas niet mogelijk is om op de lauweren van hun voorgangers te rusten. Ziehier de overvolle agenda van de beleidsmakers: schaarste en vervuiling van water, de blijvende en blijkbaar erger wordende dreiging van droogte, overstromingen en andere natuurrampen, de inkrimping van het landbouwareaal die nog niet helemaal is gestopt en moeilijk terug te draaien valt en de algemene milieuvervuiling. De toename van de bevolking en van de welvaart stelt steeds hogere eisen aan de voedselvoorziening. Deskundigen in China en daarbuiten (zoals de eerder genoemde Zhang Hongzhou) zetten, net zoals in het geval van het economische model, vraagtekens bij een tot nog toe succesvolle lijn. Moet China blijven mikken op de heilige drie-eenheid van het graan en op de stugge zelfvoorziening? Verovert de mais binnen die drievuldigheid niet een te grote plaats?

Trots zijn mag

graanOndanks deze ‘zorgen over gisteren en morgen’ past het om de woorden uit onverdachte bron te citeren waarmee het Chinese parcours niet lang geleden werd beoordeeld. Toen de FAO, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, aan premier Wen Jiabao in 2012 haar hoogste onderscheiding, de Agricola Medal, toekende zei directeur-generaal Graziano da Silva dat China met 9 procent van de landbouwgrond en 6 procent van het zoet water erin slaagt 21 procent van de bevolking in de wereld te voeden. De productie van veel Chinese landbouwproducten is ook de grootste ter wereld. Er is een toename van 53,5 procent dank zij wetenschappelijke en technologische innovaties (een mechanisering van 55 procent bijvoorbeeld). Graziano da Silva sprak zijn bewondering uit voor het feit dat de regering van de landbouw een topprioriteit maakt en hij is er zeker van dat China door hervormingen en innovatie de basis legt voor een betere toekomst. Nog een sterk punt is de samenwerking tussen landen uit het Zuiden en de hulp die China geeft aan andere derdewereldlanden.
China levert op die manier een grote bijdrage aan de welvaart in eigen land, maar ook aan de internationale voedselvoorziening.

Bronnen
Hoofdstuk 5 van Why and How the CPC Works in China, New World Press, Beijing, 2011.
Dit hoofdstuk staat ingekort online in het document
Chapter 5: Why Could the CPC Solve the Problem of Feeding 1.3 Billion People? pp.25 t.m.29
http://www.china.org.cn/arts/2011-10/27/content_22890344_25.htm

Food Security in China and Contingency Planning: the Significance of Grain Reserves, Hendrik J. Bruins en Fengxian Bu, in het Journal of Contingencies and Crisis Management, JCCM, 2006. http://i9.hexunimg.cn/2012-02-28/138726169.pdf

International Institute for Applied Systems Analysis (IIASA)
http://www.iiasa.ac.at/

Can China feed itself?Gerhard K Heilig, IIASA, 1999
online http://www.china-food-security.org/index_h.htm

China’s agricultural prospects and challenges, International Institute for Applied Systems Analysis, Laxenburg, Austria; Center for Chinese Agricultural Policy, Chinese Academy of Sciences, Beijing, China; Centre for World Food Studies, Vrije Universiteit, Amsterdam, The Netherlands; School of Oriental and African Studies, University of London, United Kingdom, 2007
http://webarchive.iiasa.ac.at/Research/LUC/External-Chinagro/SOW-VU-CHINAGRO-prospects_challenges.pdf

China’s success in increasing per capita food production, Jianhua Zhang,in het Journal of Experimental Botany, Oxford, 2011
http://jxb.oxfordjournals.org/content/early/2011/05/06/jxb.err132.full

Focus on China – OECD-FAO Agricultural Outlook 2013-2022, Paris, 2013
http://www.oecd.org/site/oecd-faoagriculturaloutlook/china-2013.htm

Scientist wants food waste criminalized, Zhao Lei in China Daily, 2013
http://www.chinadaily.com.cn/china/2013-01/25/content_16172532.htm

Behind China’s “Grain Miracle”: More than Meets the Eye? Zhang Hongzhou, S. Rajaratnam School of International Studies (RSIS), Singapore, 2013
http://www.rsis.edu.sg/publications/Perspective/RSIS0282013.pdf

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *