Dat China een veelomvattend anticrisisplan heeft is intussen geweten: er wordt vooral veel geld gepompt in infrastructuurwerken, die werk moeten verschaffen, sociaal nuttig en ecologisch verantwoord zijn. Daarnaast komen maatregelen om het binnenlandse verbruik te verhogen, via aankooppremies voor de boeren, verhoogde uitkeringen voor de armste bevolkingslagen en een betere uitbouw van de sociale zekerheid. En er is steun aan bedrijven die uitvoeren.
Minder bekend is de langetermijnvisie van China: de moeilijkheden waarin de economische crisis de bedrijven brengt, vormen een kans voor China om de sleutelsectoren van z’n economie te versterken: alles moet meer efficiënt, kwaliteitsvol, hoogtechnologisch, milieuvriendelijk en energiezuinig worden. De Chinese staat zal de bedrijven die in dit plaatje passen, vooral de grote die overwegend in staatseigendom zijn, bijstaan; die staat heeft daartoe de middelen, meer dan 2000 miljard dollar buitenlandse reserves en een schuld van nauwelijks 20% van het BNP.
De langetermijnvisie is door de regering in januari-februari netjes gegoten in een ‘Aanpassings- en stimuleringsplan voor de 10 sleutelnijverheden van de economie’: automobielsector, staal, textiel, machinebouw, scheepsbouw, elektronica, lichte nijverheid, petrochemie, non-ferrometalen, en logistiek. Negen daarvan (zonder logistiek) scheppen samen 80% van de toegevoegde waarde in de industrie, en een derde van het totale BNP. Deze tien bepalen dus of China een stabiele en relatief snelle ontwikkeling zal kunnen voortzetten. We overlopen kort de specifieke problemen en oplossingen voor elk apart.
Automobielnijverheid:
China is de derde autoproducent in de wereld, na de Verenigde Staten en Japan. Het was in 2008 ook de tweede grootste automarkt, na de VS. Na negen jaar van onafgebroken snelle groei kromp de industrie in 2008 in. De sector heeft een grote invloed op allerlei toeleveranciers en automobielarbeiders zijn goed betaald, dus gewichtige consumenten.
China wil de sector verder ontwikkelen. Het aantal auto’s per inwoner ligt in China immers nog altijd ver onder het wereldgemiddelde. Door lagere taksen zal de verkoop gestimuleerd worden..
Het is de bedoeling om te komen tot minder maar grotere autobedrijven, en om de auto’s beter te maken door nieuwe technologieën. De ontwikkeling van energiezuinige voertuigen of voertuigen op andere energiebronnen staat op het scharnierpunt tussen wetenschappelijk onderzoek en commercialisering; de staat zal dit proces ondersteunen. Ook het snel uitfaseren van verouderde auto’s zal aangemoedigd worden.
Staalnijverheid
Er zijn in China 1200 staalbedrijven. Daarvan zijn er 70 grote of middelgrote. Het grote aantal bedrijven leidt tot een opbod voor grondstoffen, die daardoor te duur worden. Moordende concurrentie zet anderzijds de winst van de bedrijven zwaar onder druk, zodat er niets overblijft om te investeren in de toekomst. De overheid zal grote bedrijven in moeilijkheden steunen en schaalvergroting aanmoedigen. Het moment daarvoor is gunstig, want veel kleine bedrijven liggen al stil door de slabakkende vraag.
Textiel
De Chinese textielnijverheid heeft erg geleden onder de internationale crisis. Een aantal bedrijven zit in moeilijkheden of is zelfs gesloten. Daarentegen doen de ondernemingen die hoge kwaliteit produceren, ongeveer een derde van het totaal, het goed; ze maakten 98% van alle winsten. Er is nog steeds een markt voor producten met een goede kwaliteit en een lage prijs ; zo is bijv. de Chinese uitvoer van confectie niet gedaald. De staat zal de uitvoer bovendien ondersteunen.
Voor de komende drie jaar moet de Chinese textielnijverheid vooral investeren in wetenschappelijk onderzoek met het oog op het optrekken van het eigen technologisch niveau: betere productietechnologie en ontwerp van betere producten.
De economische crisis heeft de behoefte van de mensen aan kledij niet weggenomen. Voor de volgende drie jaar zijn er dan ook 3 objectieven: 8% jaarlijkse groei van de uitvoer, 13% jaarlijkse groei van de textielproductie en 20% jaarlijkse groei van de binnenlandse confectiemarkt. De verwezenlijking van die drie moet het aantal jobs in de sector met 2 miljoen doen toenemen.
Machinebouw
Machinebouw is strategisch. Vele andere industrieën en de economische veiligheid van het land hangen ervan af.
Het is van belang het technologisch niveau te verhogen. Voor uitrustingen om elektriciteit te produceren, en sommige andere zware machines, zit China al dicht bij het hoogste internationale niveau. Lage tot middelmatige kwaliteit numeriekgestuurde machines en grote bouwmachines zitten al dicht bij het internationale standaardniveau. Achterstand is er vooral op domeinen als uitrustingen voor de petrochemie, hoogwaardige numeriekgestuurde machines of grote bouwmachines.
Door het uitvoeren van grote bouwprojecten door de staat krijgt de lokale machinebouw kansen zich sneller te ontwikkelen. Het gebruik van hoogwaardige Chinese uitrusting, eerder dan buitenlandse, wordt aangemoedigd. Dat werd al in 2006 gezegd, maar niet gedaan. Nog te dikwijls verliezen Chinese machinebouwers de aanbesteding voor grote projecten. De Chinese machinebouwers kunnen daar iets aan doen door zelf meer te gaan innoveren en door samen te gaan in grotere eenheden.
Scheepsbouw
China is de tweede scheepsbouwer, met in 2008 een tonnenmaat van 28.81 miljoen, bijna 30% van de wereldproductie; het rijft bovendien 37% van alle nieuwe bestellingen binnen. Toch staat China ver achter wat uitrusting en efficiëntie van de scheepswerven en kwaliteit van de schepen betreft.
De Chinese scheepsbouw is groot maar zwak. China moet sneller leren meer gesofistikeerde schepen te ontwerpen en bouwen, plus allerlei onderwaterapparatuur en hulpuitrustingen voor de scheepvaart. Een betere uitrusting van de scheepswerven en grotere bedrijven zijn noodzakelijk.
Elektronische toestellen
Deze nijverheid is eveneens van strategisch belang voor het land. De internationale markt is dramatisch ingestort.
De belangrijkste Chinese subsector, goed voor 23%, is de productie van kleurentelevisies. Die ontwikkelt zich snel, is concurrentieel, maar hangt redelijk sterk van uitvoer af.
Voor de komende drie jaar moet China zich toeleggen op het zelf produceren van alle onderdelen, in het bijzonder voor flatscreentelevisies, en het moet alle audio- en videoapparatuur omschakelen naar het digitale tijdperk. Producenten van materialen en onderdelen moeten allianties aangaan met de assemblagebedrijven en de betrokken onderzoekscentra.
Ook in deze sector krijgen grotere bedrijven voorrang. Bovendien wordt een deur opengelaten voor een betere internationale arbeidsverdeling: buitenlanders die in China assemblage willen organiseren, blijven welkom.
Lichte nijverheid
Ook deze sector zag een serieuze achteruitgang van de uitvoer. De sector heeft het nog nooit zo moeilijk gehad, met grote voorraden en stilliggende of gesloten fabrieken. De slogan hier was vroeger ‘Hoe meer hoe liever’, zonder te kijken naar aspecten als zelfstandige vernieuwing, energiezuinigheid, beperking van milieuschade, problemen met (voedsel)veiligheid, gebrek aan bekende merken, te weinig uitbreiding van de binnenlandse markt, enzovoort.
Ook in deze sector zal de komende drie jaar gewerkt worden aan het vormen van grotere bedrijven en het verhogen van het technologisch peil. Dit moet Chinese bedrijven ook internationaal sterker op de kaart zetten.
Petrochemie
Sinds vorig jaar is de vraag voor petrochemische producten zowel in het binnen- als het buitenland aan het verzwakken. Daardoor viel de winst van de sector in 2008 met 50 % terug. Staatshulp is meer dan welkom onder het motto: structurele wijzigingen en wetenschappelijke en technologische doorbraken. Vooral de staatsreuzen Petrochina en Sinopec worden gesteund.
Non-ferrometalen
In de non-ferroindustrie is er overcapaciteit. Vele bedrijven hebben de productie stilgelegd. Er zijn te veel kleine bedrijven. Zo daalde het aandeel van de grote bedrijven van 33% in 2004 tot 28% in 2007. Daardoor heeft de Chinese non-ferroindustrie geen gewicht op de wereldmarkt. Overcapaciteit moet geëlimineerd worden en de structuur van de industrie verbeterd. Daarom moet de staatssteun selectief zijn: wie geen moderne technologie heeft of vervuilend is, moet eruit.
Logistiek
De sector logistiek is onvoldoende gestandaardiseerd, en heeft een pak andere kwaliteitsproblemen. De staat pompt geld in deze sector, niet alleen om de sector te helpen, maar ook omwille van de grote impact van logistiek op alle andere sectoren. Er moeten wetenschappelijke analyses komen van de toekomstige logistieke behoeften, waaruit objectieven en taken afgeleid worden. Daarbij zal de staat investeren in transportinfrastructuur en daarvoor zijn negen grote programma’s vastgelegd; deze investeringen zullen als bijkomend effect extra koopkracht scheppen. Voor het eerst zal er een gecoördineerd nationaal plan voor infrastructuur komen.