‘Ik had goede redenen om het politieke boek van Xi Jinping, The Governance of China, eens echt en grondig te lezen’, liet socioloog Huibert de Man weten op de website china2025.nl
Huibert de Man* heeft les gegeven aan Nederlandse universiteiten en doceert tegenwoordig vaak aan het Sino-Dutch International Business Centre in Nanjing. We lazen over zijn voornemen en wat hij na lectuur te melden had. We namen de eerste twee blogs, die op china2025.nl verschenen, met toestemming al eerder over : http://www.chinasquare.be/achtergrond/xi-jinping-wat-zegt-hij-echt/
Dit is deel drie van vier, dat oorspronkelijk verscheen op 15 juni 2015.
We geven de opinies van Huibert de Man weer (die niet noodzakelijk dezelfde zijn als die van ChinaSquare)
Economie: het fundament van de droom
‘We moeten ons op economische ontwikkeling concentreren en zorgen voor gecoördineerde politieke, sociale en ecologische ontwikkeling op basis van economische groei. Nu China sociaal en economisch vooruitgang boekt, wordt het van toenemend belang ecologische vooruitgang na te streven.’
De Chinese droom van Xi Jinping is, net als die van zijn grote voorbeeld Deng Xiaoping, gebaseerd op de gedachte dat alleen economische groei welvaart voor elke Chinees kan brengen: de ‘bescheiden welvarende maatschappij’ waarvan de leider droomt. Was de uitdaging van Deng om een straatarm land met een te snel groeiende bevolking het begin van welvaart te schenken, Xi’s probleem is aan de stijgende verwachtingen van de 1.3 miljard Chinezen te voldoen in een periode van afvlakkende groei. Het puur op export gerichte groeimodel dat de groei tot nu toe mogelijk heeft gemaakt, voldoet niet meer.
De ecologische gevolgen van de groei maken zich voelbaar bij de burger die steeds meer in staat is zijn ongenoegen daarover kenbaar te maken. In een politiek systeem waar de aanvaarding van het staatsgezag vooral berust op de welvaart die de staat aan de burgers kan garanderen – het Confuciaanse principe van yǎngmín (zorg voor het volk) is er een grote uitdaging voor de leider om een perspectief te bieden op economische groei.
Markt en staat: de spagaat van het Chinese socialisme
Xi Jinping zet de lijn van Deng voort: het ‘socialisme met Chinese kenmerken’. Dit is de combinatie van het monopolie van de staatsmacht met een markteconomie. In deze lijn wordt de markt op vele gebieden versterkt ten koste van direct staatsingrijpen. Daarbij hoort ook het uit de weg ruimen van onnodige bureaucratie en formalisme. Het kader waarbinnen deze versterking van de markt plaatsvindt, is het planmatige en ‘wetenschappelijke’ beleid van de socialistische staat. De combinatie van centrale sturing en grote ruimte voor decentrale uitvoering en experimenten, waarvoor Deng de basis legde, blijft in de aanpak. Van een nostalgische terugkeer naar socialistisch dogmatisme is geen sprake.
Integendeel, Xi gaat in zijn voorstellen steeds meer in de richting van opvattingen over de functies van de markt die vergelijkbaar zijn met die in het Westen. Hij spreekt over de verhouding van de zichtbare en de ‘onzichtbare hand’ in de economie. De ‘zichtbare hand’ van de staat moet zich richten op de ‘macro-beheersing’ van de economie, maar ‘We moeten de directe betrokkenheid van de overheid in te allocatie van middelen en haar directe bemoeienis met micro-economische activiteiten verkleinen’. De rol van de staat in het scheppen van voorwaarden voor een effectieve markt is echter groot volgens Xi, mogelijk groter dan onder zijn voorgangers.
De uitwassen van het ondergereguleerde en sterk gedecentraliseerde economische systeem, met zijn corruptie en ondoorzichtige relaties tussen bedrijven en de overheid, wil Xi met harde hand bestrijden. Een door regels en wetten gereguleerde samenleving moet de verhoudingen garanderen waarbinnen de markt zijn heilzame werking kan hebben: ‘Overheden op alle niveaus moeten strikt volgens de wet opereren en zich gewetensvol van hun taken kwijten. (…) De overheid moet er resoluut naar streven niet buiten de grenzen van haar bevoegdheden te treden of het spelen van haar rol te verzaken.’ De strenge staat is een garantie voor de versterking van de markt: een verband dat in westers commentaar nog wel eens gemist wordt.
Innovatie en groene economie
Xi Jinping is opvallend eerlijk over de zwakten van de Chinese economie. Zoals Deng ooit de armoede en achterlijkheid van zijn eigen land zonder omhaal beschreef (Lampton, 2014), legt Xi de vinger op de wonde wanneer hij de zwakke plekken van de eigen economie beschrijft: ‘Sinds de introductie van de hervormingen en openstelling van China (..) heeft China veel bereikt (…). Toch moeten we er duidelijk over zijn dat onze economie, hoewel groot in omvang, niet van hoge kwaliteit is.’
Hij noemt de overconsumptie van olie, de verwaarlozing van het milieu en het gebrek aan innovatievermogen. Innovatie moet dus een speerpunt zijn met een nadruk op technisch-wetenschappelijke vooruitgang. China mag niet langer afhankelijk zijn van de kennis uit het buitenland maar moet zelf voorloper zijn in innovatie en zelf de regels van het spel gaan bepalen in sectoren waarin het land leidend is. Een nationaal innovatiesysteem is nodig.
Een nieuwe balans tussen economische groei en bescherming van het milieu vereist ‘groene, circulaire en laag-koolstof ontwikkeling.’ ‘We zullen nooit meer economische groei nastreven ten koste van het milieu’. Gegeven de lange weg die beleidsinitiatieven in China af te leggen hebben totdat ze de praktijk bereiken, kan men zich afvragen wat hiervan terecht gaat komen, maar de richting is duidelijk.
Kapitalisme onder autoritaire leiding
Xi’s visie op de economie is in het Westen lastig te begrijpen. Zij combineert immers autoritaire leiding met ruimte voor de markt. Een strenge en op naleving van de wet gerichte aanpak heeft voordelen voor westerse bedrijven: minder guanxi, meer transparantie. De aanpak van innovatie geeft de overheid in China echter een rol die verder gaat dan wij in het Westen accepteren. Is er geen sprake van oneerlijke concurrentie als de Chinese overheid zo nauw betrokken is in innovatie? Of zouden we van China moeten leren dat een sterke en actieve overheid een sleutel tot succes is op het gebied van innovatie?
Dit is deel drie in een korte serie blogs over het gedachtengoed van Xi Jinping. Lees ook deel 1 en deel 2.
Bronnen
- Confucius Analects, 5.16: de voortreffelijke leider zorgt goed voor zijn mensen (Ames & Rosemont, 1998, p.99). Dit thema komt terug in de analyse van Lampton (2014) van het leiderschap in China.
- Erik van der Molen (2015) Wetten, regels en risico’s in China: het einde van guanxi?
- Onderzoek van Mazzucato over de ‘entrepreneurial state’
- Xi, Jinping (2014), The governance of China, Foreign Languages Press, Beijing. In het Chinees verschenen als 习近平, 谈治国理政
- Deze serie blogs is gebaseerd op de Engelstalige uitgave van Xi’s boek. Alle vertalingen van citaten zijn door Huibert de Man gemaakt.
Het oorspronkelijk artikel vind je hier