Partijcongres bereidt overdracht naar jongere garde voor

 17-congres

De Chinese Communistische partij hield midden oktober haar 17° partijcongres. In het rapport en de resoluties werden de sociale- en groene correcties die zowel door Hu als premier Wen al gedurende de laatste vijf jaren aan het Chinese marktmodel werden aangebracht, geofficialiseerd. Bij de benoemingen door het congres valt op dat een “jonge garde” van vijftigers aantreedt die tijdens de komende jaren en op het volgende congres het roer zullen overnemen.

 

         De communistische partij van China houdt normaal om de vijf jaar een partijcongres en dit was afgelopen oktober weer het geval. Het was de eerste maal dat president en partijleider Hu Jintao de toespraak hield. Hij vond dat er de afgelopen vijf jaren aanzienlijke vooruitgang werd gemaakt in de hervormingen, de open-deur politiek en de opbouw van een redelijk welvarende samenleving. Hij zei dat de politiek van hervormingen en open-deur op de eerste plaats het hele land -zoals nooit tevoren- had gestimuleerd. China’s economie was geëvolueerd van een sterk gecentraliseerde naar een stevige socialistische markteconomie en van een gesloten- of half gesloten naar een volledig open economie. De belangrijkste verwezenlijking vond hij de snelle ontwikkeling: “China’s economie die ooit op het punt stond ineen te storten, groeide tot de vierde grootste in de wereld en qua import-export tot de derde. Het Chinese volk -ooit onvoldoende gekleed en gevoed- leeft nu over het algemeen een tamelijk comfortabel leven waarbij de armoede teruggedrongen werd tot 20 miljoen”. De partijleider beloofde verder dit pad te zullen bewandelen zonder af te wijken van de marxistische orthodoxie waarna hij het had over zijn stokpaardje, met name de “wetenschappelijke ontwikkeling”. Dit komt neer op het streven naar duurzame ontwikkeling (zie China Vandaag 1/09/2004) wat voor de Chinezen een grotere vernieuwing is dan voor de bevolking  in het Westen want China heeft minder ervaring met milieuzorg en energiebesparing.

Voor de toekomst zette de partijsecretaris het doel voorop om tegen 2020 het BNP per hoofd te verviervoudigen terwijl de consumptie van grondstoffen wordt verminderd, het milieu beschermd en qua technologie de onafhankelijke innovatie wordt versterkt. Culturele, sociale- en ecologische programma’s zullen worden aangezwengeld. Daarop noemde Hu acht middelen die de doeleinden moeten concretiseren. Het eerste middel is van China op het gebied van wetenschap, onderzoek en ontwikkeling een meer innoverend land te maken (we komen hierop uitgebreid in een volgend nummer terug). Tweede: een nieuw soort industrialisatie waarbij de interne vraag wordt gestimuleerd en meer bepaald de vraag van de consumenten. Hiervoor zijn drie omvormingen nodig, vooreerst een verandering van economische groei die zich hoofdzakelijk baseerde op investeringen én uitvoer naar het steunen op een combinatie van zowel consumptie, investering en de uitvoer; een verandering van zich hoofdzakelijk te baseren op de nijverheid naar een gezamenlijke groei van primaire, secundaire en tertiaire sector en ten derde een omvorming van het steunen op een verhoogde consumptie van materiële hulpbronnen tot een betrouwen op wetenschap en techniek, verbetering in de kwaliteit van de werkkrachten en innovatie in het management. Het derde aandachtspunt is een meer in evenwicht brengen van de evolutie in de stad en deze in de landelijke gebieden. Het vierde is een gedegen milieupolitiek met energie-en grondstoffenbesparing en gericht op duurzame ontwikkeling. Ten vijfde moet ook de evolutie tussen de verschillende regio’s harmonieus op elkaar inspelen. Ten zesde wordt zowel gestreefd om de publieke sector dominant te houden, terwijl ook de privé-sector wordt versterkt. Ten zevende wordt het financieel- en fiscale systeem dieper hervormd met marktmaatregelen enerzijds en meer macrocontrole anderzijds. De opendeurpolitiek tenslotte wordt verder gezet in de richting van globalisering en Chinese ondernemingen die zich globaal op wereldvlak gaan bewegen.

 

Democratie

 

            Hu gaf ook een reeks ideeën aan om de democratie te versterken en werd hierin na het congres bijgetreden door de nieuwe chef van het Organisatiedepartement Li Yuanchao. Vooraf is het wel nuttig te weten hoe de 2200 afgevaardigden van het partijcongres zelf worden aangeduid. Gekozen worden als congreslid is immers geen sinecure omdat de kandidaat door een driedubbele selectieronde heen moet van voorstellen en aanvaarden op het basisniveau, het middenniveau en tenslotte de partijtop. Deze heeft ter voorbereiding van het congres 60 onderzoeksteams naar de 30 provincies uitgestuurd. Per provincie werden meer dan 1000 enquêtevragenlijsten uitgedeeld bij zowel verantwoordelijken als basismilitanten om hun mening te vragen over de 33.500 door de basis voorgestelde kandidaten. Tijdens het maken van de uiteindelijke keuze speelden zowel de Permanente Bureaus als ook de voltallige zitting van de partijafdelingen al een grotere rol bij het aanduiden van de kandidaten. Er werd dus niet meer louter door één of andere partijbaas gekozen. Wie in de voltallige zitting door één derde of meer van de stemmen was afgekeurd, werd gelijk afgevoerd als kandidaat. Dit benadrukken van de rol van de Permanente Bureaus en de voltallige bijeenkomsten van partijafdelingen ten nadele van de beslissing door enkelen zoals de partijsecretaris, is een van de methodes die al op enkele proefplaatsen zoals in Yaan, Sichuan, and Taizhou, Zhejiang wordt toegepast. Op 300 plaatsen werd dan weer geëxperimenteerd met het rechtstreeks verkiezen van gemeenten. Op alle vlakken wordt ook meer openbaarheid van bestuur beloofd, de rechtsstaat wordt verder vervolmaakt en ook werd een masterplan aangekondigd ter hervorming van de administratie. Het eenheidsfront met de niet-communisten wordt verder gezet. Zo werden onlangs twee ministers benoemd die geen communisten waren en in Peking werd een niet-communiste hoofd van de dienst stadsplanning (detail: ze heeft in Leuven gestudeerd). Zelfs bij het aanduiden van de congresleden wordt –voor onze politieke cultuur ondenkbaar- het advies van de niet-communistische partijtjes gevraagd en wanneer zij dan op hun beurt in congres bijeenkomen ontvangen zij eveneens felicitaties van de grote partij. Voorts schoof Hu een reeks ideeën naar voor ter bevordering van de Chinese cultuur.

 

Sociaal

 

Ook op het sociale vlak zette de partijleider een reeks doelstellingen voorop. Onderwijs, dat de hoeksteen van de verjonging der natie wordt genoemd, kwam het eerst aan bod. Alle takken van het onderwijs krijgen een beurt. Klastaken in het basis- en middelbaar onderwijs moeten lichter, er komen meer inspanningen voor het beroepsonderwijs, het verbeteren van het beoordelen van kwaliteit, gelijke kansen voor migrantenkinderen en betere leraren vooral in rurale gebieden.

Voorts beloofde de partijleider alle registers open te trekken om de werkgelegenheid te stimuleren. Een derde doel op sociaal vlak is een rechtvaardiger inkomensverdelingsysteem. Hierbij zullen meer middelen de lage inkomens en de minima optrekken en een soort indexmechanisme zal de lonen regelmatig laten verhogen. Hoge inkomens zullen door belastingen worden “geregeld”. Ten vierde wordt gestreefd naar de uitbouw van een sociaal zekerheidssysteem dat stad en land dekt. De fondsen voor sociale zekerheid zullen worden beheerd op een hoger niveau dan nu. Hu beloofde ook wat te doen voor huisvesting van de lage inkomensgroepen maar dit werd niet geconcretiseerd. Dit is dan meer het geval bij de aanpak van het gezondheidssysteem. De aandacht gaat eerst naar de rurale gebieden en naar preventie en er wordt geopteerd voor een combinatie van de traditionele Chinese geneeskunde met westerse. Een scheiding zal worden doorgevoerd tussen overheidsadministratie en medische instellingen, geneeskunde en geneesmiddelen, non-profit en winstorganismen. Er komen meer financiële middelen, meer participatie van de niet-gouvernementele sector, betere preventie tegen grote ziektes. Het nationale gezondheidssysteem met zijn drie niveaus (kantonaal-, gemeentelijk- en dorps) wordt verbeterd evenals het stedelijke gezondheidssysteem gebaseerd op het wijkniveau.

 

Varia

 

Aan de militairen beloofde de partijleider dat het leger verder gemoderniseerd wordt in de richting van een meer geïnformatiseerd leger. Aangaande Taiwan stak Hu niet zoals sommige waarnemers verwachtten de vuist op ten aanzien van de huidige op separatisme aansturende leiders, maar bood integendeel aan diegenen die hen volgend jaar zullen opvolgen een vredesvoorstel aan en op korte termijn het herstel van de lucht-, zee en postverbindingen. Dat kan trouwens niet lang meer uitblijven want Taiwan is de grootste investeerder in de Volksrepubliek die op haar beurt ook de grootste exportmarkt is van Taiwan. Drie vierden van de Taiwanese bedrijven hebben een filiaal, hub of zusterbedrijf in de Volksrepubliek en sinds de Taiwanezen het vasteland mogen bezoeken werden 46 miljoen trips genoteerd (er zijn 23 miljoen Taiwanezen). Hu besloot zijn toespraak met de klemtoon op het vredeskarakter dat de Chinese buitenlandse politiek nastreeft en met de accenten in het eigen partijwerk onder meer de langdurige strijd tegen corruptie.

Het congres nam nadien Hu’s wetenschappelijk ontwikkelingsconcept op in de partijgrondwet. Daar staat nu ook het streven naar een “harmonieuze” socialistische samenleving in. Nieuw is ook het “onwrikbaar” consolideren van de publieke sector gekoppeld aan het even “onwankelbaar” ontwikkelen van de privé-sector: dit laatste zal neerkomen op minder discriminatie betreffende bankleningen. Ook het beklemtonen van de mensenrechten en het vermelden van de godsdienst zijn nieuwigheden. Het congres koos eveneens een nieuw Centraal Comité van 371 leden en een nieuwe Comité voor Partijdiscipline van 127 leden. Bij het nieuw staand comité van het Politiek Bureau valt op dat bij de aangetreden vijftigers Xi Jinping voor Li Keqiang komt te staan. Normaal betekent dit dat Xi Hu Jintao zou opvolgen en dat Li binnen 5 jaar premier zou worden. Na het congres werden zowel in het leger als bij de provinciale partijsecretarissen een groot aandeel benoemingen verricht van personen die Hu Jintao kende vanuit de Jeugdliga. Verwacht kan worden dat tegen binnen 5 jaar deze jongere garde klaar zal zijn het roer over te nemen zodat de continuïteit verzekerd lijkt.

 

Who is Hu?

 

De nieuwe gezichten in het permanente comité van het Politieke Bureau van het Centraal Comité zijn Xi Jinping, Li Keqiang, He Guoqiang en Zhou Yongkang. Zij kwamen bij de negen leden naast de vijf blijvende leden van het vorige permanent comité, namelijk president en algemeen partijsecretaris Hu Jintao, parlementsvoorzitter Wu Bangguo, eerste minister Wen Jiabao, voorzitter van de Raadgevende Commissie Jia Qinglin en partijideoloog Li Changchun. Andere nieuwe leden in het 25-koppige Politiek Bureau zijn Wang Gang, Wang Qishan, Liu Yandong, Li Yuanchao, Wang Yang, Zhang Gaoli, Xu Caihou en Bo Xilai. Zes van de nieuw gekozen leden zijn geboren in de jaren ’50.

Xi Jinping, 54, is de zoon van Xi Zhongxun die vroeger ondervoorzitter was van het Volkscongres en is gehuwd met een populaire zangeres. Hij werd opgeleid als chemisch ingenieur bij de prestigieuze Qinghua universiteit en verkreeg recenter de doctoraatstitel in de rechten. Eerder dit jaar werd Xi benoemd tot partijsecretaris in Shanghai nadat een corruptieschandaal zijn voorganger Chen velde.  Xi bracht zijn meeste tijd -ongeveer 17 jaar- door in de provincie Fujian (recht tegenover Taiwan), maar was ook partijsecretaris in de provincie Zhejiang. In Shanghai wordt hij opgevolgd door Yu Zhengsheng en zelf komt hij in Peking op het secretariaat van het Centraal Comité om de interne partijkeuken te superviseren.

Li Keqiang, 52, is de jongste onder de nieuw verkozenen en naar verluidt de favoriet van Hu Jintao om hem op te volgen. Hij was eerste secretaris bij de “Communistische Jeugdliga” en ook partijsecretaris in de provincies Henan en Liaoning. Tijdens zijn bewind in Henan brak het AIDS-bloedschandaal uit. Qua opleiding doctoreerde hij met een thesis over de structuur van de Chinese economie, waarvoor hij overigens de voornaamste economische prijs kreeg. In Liaoning herhuisveste hij in sneltreinvaart bewoners van krottenwijken in nieuwe wijken. Hij zou vice-premier worden met bevoegdheden over financiën en energie.

He Guoqiang, 63 is een ingenieur die partijkader werd. He vestigde sinds het overnemen van de Organisatie van het Centraal Comité van CPC in 2002 zijn naam door zijn strijd tegen corruptie. Hij opende de ‘hotline’ 12380 om mensen aan de basis aan te moedigen corrupte praktijken bekend te maken. Hij was ook de motor in de grootste vormingsbeweging in het marxisme ooit en hij diende eveneens als gouverneur van de provincie Fujian en partijsecretaris in Chongqing. Hij komt aan het hoofd te staan van het “Comité voor Partijdiscipline” dat de strijd tegen corruptie voert.

Zhou Yongkang, 64, minister van Openbare Veiligheid en hoofd van de politie verdiende zijn sporen door hervormingen om de werkstijl van de politie op te schonen en corruptie te elimineren. Zhou begon zijn loopbaan echter als algemene manager van het staatspetroleumbedrijf; hij was ook Minister van Grond en grondstoffen en partijsecretaris in de provincie van Sichuan. In de toekomst zal hij aan het hoofd staan van het wet-en ordeapparaat

Wang Qishan is de burgemeester van Peking. Hij heeft belangrijke geloofsbrieven in economie. Op zijn 58 is hij part‑timeprofessor aan de universitaire school Qinghua van Economie en Management. Hij leidde ook de “Constructiebank van China” evenals het vroegere “Regeringsbureau voor de hervorming van de economie” en was ook partijsecretaris in de provincie Hainan. Hij wordt getipt als toekomstig vice-eerste minister met economische supervisie op industrie en infrastructuur. Als burgemeester wordt hij opgevolgd door de partijsecretaris van Anhui.

Li Yuanchao, 56, is een zoon van een vice-burgemeester van Shanghai en hij bezit een doctoraat in de rechten. Hij geldt als een beschermeling van Hu Jintao en werd opgemerkt voor het versmallen van de stedelijk‑rurale kloof tijdens zijn ambtstermijn als partijsecretaris van de stad Nanjing en de provincie Jiangsu. Hij was ook vice-minister Cultuur en tevens vice van de regeringsvoorlichtingsdienst. Hij zal de functie overnemen van He Guoqiang van het machtige Organisatiedepartement die de partijbenoemingen regelt. Wang Yang, 52, een master in management is partijsecretaris in Chongqing en zou overgeplaatst worden naar de provincie Guangdong. Zhang Gaoli, 60, studeerde economie aan de universiteit en was partijsecretaris in Shenzhen, de pionier in economische hervormingen. Hij werd dit jaar overgeplaatst van de provincie Shandong naar kustmetropool Tianjin om de hervormingen voornamelijk rond de speciale zone Binhai  te stimuleren.

            Liu Yandong, 61, de enige vrouw in het Politiek Bureau, is vice-voorzitter van het Nationaal Bureau van de “Chinese Politieke Raadgevende Conferentie” en ze heeft een doctoraatstitel politieke wetenschap. Ze zou in maart eveneens vice-premier worden. Generaal Xu Caihou, 64, vice- voorzitter van de “Centrale Militaire Commissie van CPC”, behaalde een diploma elektronisch ingenieur aan het “Harbin Instituut van Militaire Techniek”. Minister Bo Xilai, 57 van handel is afgestudeerd van de universiteit van Peking en de “Chinese Academie van Sociale Wetenschappen”. Hij raakte bekend als burgemeester van Dalian en als partijsecretaris in de noordoostelijke Provincie Liaoning. Hij zou de partij gaan leiden in Chongqing en daarbij geholpen worden door de ex-COSCO-baas als burgemeester. Als minister van Handel wordt hij vervangen door Chen Deming die naam maakte met het Suzhou-model die een speciale zone bevat, gefinancierd door kapitaal uit Singapore.  Wie het niet gehaald heeft in het Politiek Bureau is de partijsecretaris van Guangdong Zhang Dejiang die getipt wordt om in de nieuwe regering die medio maart aantreedt Wu Yi op te volgen als vice-premier met supervisie over buitenlandse handel. In Guangdong wordt hij opgevolgd door Wang Yang die roteert vanuit Chongqing.

 

Partijcijfers: het ging vooruit

 

In juni 2007 telde de CPC over het land 73 miljoen leden wat 6,4 miljoen meer is dan in 2002. Intussen heeft de partij landelijk een totaal van 3,6 miljoen basisorganisaties vandaag, 142.000 meer dan in 2002. Volgens de statistieken vormen onder de partijleden de arbeiders, boeren, intellectuelen, militairen, en kaders de grootste groepen. In juni 2006 waren over het gehele land 8 miljoen leden arbeiders of 10,8 %; 23 miljoen of 31,5 % waren boeren, herders en vissers; 21 miljoen of 29,1 % werkten als kader in organen of besturen of als professioneel-en technisch personeel in privé- of openbare sector;  1,6 miljoen of 2 % waren geüniformeerden; 1,9 miljoen of 2,6 % studenten; 13 miljoen of 18 % zijn gepensioneerden; het restant van 5 % kwam uit andere sectoren. CPC-leden uit de niet-publieke sector bedroegen 3,1 miljoen of 4,3 % van het totaal. In vergelijking met de aantallen uit 2002 steeg het aantal leden onder arbeiders met 10 %; dat onder boeren, herders en vissers met 6 %; dat van kaders met 5 %; dat van geüniformeerden bleef hetzelfde terwijl het aantal studenten groeide met 1,4 miljoen of 250 % (er zijn ook beduidend meer studenten dan vroeger); dat onder gepensioneerden met 2,4 miljoen of 21 %. Het aantal partijleden bij arbeiders en personeel uit de niet-publieke sector schoot omhoog met 1,7 miljoen of 113 %.

Van alle CPC-leden waren er 14,6 miljoen vrouwelijk, of 20 %; 4,7 miljoen of 6,4 % zijn afkomstig uit etnische groepen; en 22,7 miljoen of 31 % zijn partijlid met tertiaire onderwijsachtergronden of hoger. In vergelijking met 2002 steeg het aantal vrouwelijke partijleden met 22 %; dat van partijleden van verschillende etnische groepen met 11 % en dat van partijleden met tertiaire onderwijsachtergronden of hoger met 40 %.

In juni 2007 waren 17 miljoen partijleden of 23 % onder de 35 jaar; terwijl 38 miljoen of 52 % uit de groep tussen 36 en 59 jaar kwamen. In de periode van 2002 en juni 2007 waren van alle nieuwe aangeworven leden 31 % vrouwen; 7,1 % kwamen uit etnische groepen; 71 % waren onder 35 jaar oud. In totaal hebben 134.000 personen van de nieuwe sociale lagen zich ingeschreven om bij CPC aan te sluiten. Vorig jaar sloten 1553 privé-ondernemers zich aan bij de partij wat 10 % uitmaakt van de personen uit de nieuwe sociale strata. Achttien onder hen werden gekozen tot lid van het partijcongres, 11 meer dan in 2002. De afgelopen jaren werden dan een half miljoen dossiers over inbreuken op de partijdiscipline afgewerkt. Tienduizend personen liepen een straf op. Daarbij waren wel enkele grote vissen zoals een minister, de partijsecretaris van Shanghai, de directeur van de Administratie Voeding en Geneesmiddelen en de hoofdprocureur uit Tianjin.

 

Jan Jonckheere      China Vandaag  1/01/2008

.be

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *