Commentaar van Jenny Clegg op het essay ‘The Coming Chinese Crackup’ van D. Shambaugh
Op uitnodiging van ChinaSquare heeft Jenny Clegg, senior lecturer in Asia Pacific Studies aan de University of Central Lancashire het volgende opiniestuk geschreven.
Original English text here.
De afgelopen 18 maanden is China met groeiend zelfvertrouwen naar voren getreden op het wereldtoneel. In oktober 2013 kwam de aankondiging van het One Belt One Road project om de initiatieven voor een Euraziatische zijderoute over land met de zijderoute over zee aan elkaar te koppelen. Daarna, na de lancering van de BRICS Bank in juli 2014, waarbij China een hoofdrol speelde, volgde de oproep voor een Aziatische Infrastructuurinvesteringsbank, de Asia Infrastructure Investment Bank (AIIB) in oktober 2014. Een maand later, tijdens de top van de APEC, haalde China het akkoord binnen van Aziatische leiders voor een Vrijhandelszone in de regio Azië Stille Oceaan, de Free Trade Area of the Asia-Pacific (FTAAP). Xi stelde Obama, die een voorstel had voor een Trans-Pacific Partnership, duidelijk in de schaduw. Tezelfdertijd gebeurde er iets in de wandelgangen van diezelfde top: China en Rusland zetten hun handtekening onder een langverwachte gasdeal ter waarde van 400 miljard dollar, een grote stap voorwaarts in de Chinees-Russische betrekkingen. Begin dit jaar was er het nieuws dat Jordanië en Saudi-Arabië bereid waren om in de AIIB te stappen ondanks druk van de VS om dat niet te doen. De volgende ontwikkeling was echter van veel groter belang: het Britse ministerie van Financiën nam het besluit om het lidmaatschap aan te vragen, een verschuiving van de strategische koers. De VS kon alleen nog maar tekeergaan dat ‘Groot-Brittannië de hele tijd toegevingen deed’ aan een China in opkomst. De Britten werden op de voet gevolgd door Duitsland, Frankrijk en Italië. Enkele dagen later begon Australië ook over meedoen, zij het onder bepaalde voorwaarden, en Zuid-Korea bleef niet achter. Alleen Japan was nog over om de Amerikaanse afwijzing te steunen.
Enter Shambaugh
De doorgewinterde sinoloog prof David Shambaugh zwemt in tegen deze stroom van China-optimisme en wil ons echt laten geloven dat al deze ontwikkelingen aan Chinese zijde slechts een façade vormen, louter bedrog, en dat in werkelijkheid ‘het spel voor de Chinese communistische heerschappij binnenkort uit zal zijn’. Zijn recente essay The Coming Chinese Crackup gaat over een land ondermijnd door corruptie, met een economie die op de afgrond afkoerst, met de rijken die hun met geld gevulde koffers al pakken om met de noorderzon te vertrekken naar veiliger oorden. Hij heeft onderzoekers en kaderleden ontmoet die van de partij vervreemd zijn door een alomtegenwoordige propaganda en die maar doen alsof ze zich naar de politieke lijn voegen. Xi brengt, zo veronderstelt hij, met zijn meedogenloze maatregelen tegen de verspreiding van westerse waarden het land enkel nog dichter bij het breekpunt. ‘Het is waarschijnlijk dat de Communistische Partij uiteenvalt en dit proces zal allicht langdurig en smerig zijn en met geweld verlopen.’
“Cry Wolf”
Al zo lang als ik de ontwikkelingen in China volg, komen grote experts in het Westen keer op keer met de voorspelling af dat het regime op instorten staat. Dat was zo aan het eind van de Culturele Revolutie en de dood van Mao, bij de invoering van het opendeurbeleid (waardoor het autoritaire politieke systeem wel gauw zou uiteenvallen), daarna bij de onderdrukking van de studentendemonstraties in juni 1989 (waarna er wel meer opstanden zouden komen), vervolgens bij de dood van Deng Xiaoping; met de impact van de Aziatische crisis van 1997-1998 enzovoort. Hoe lang gaan de falende ongeluksprofeten nog door?
Het is niet dat China geen grote uitdagingen tegenkomt want er lopen heel wat breuklijnen door het systeem. Dat is eigen aan een land in ontwikkeling en de uitdagingen moeten vooral niet worden onderschat. Hoe succesrijk haar internationale initiatieven ook zijn, de regering wordt op de stabiliteit van het eigen land afgerekend.
Tegen het negativisme van Shambaugh op dit specifieke punt is het nodig om eerst het volgende in te brengen: de vertraging van de economische groei naar een ‘nieuw normaal’ peil gebeurt opzettelijk. De niet vol te houden double digit-groei zou al jaren eerder aan banden zijn gelegd als China niet genoodzaakt was geweest om de impact op te vangen van de financiële crisis van 2008-2009. Recente berichten over de uittocht van de rijken kunnen nauwelijks wijzen op een bedreiging voor de Chinese economie met haar reserves van 3,5 biljoen dollar. Je kunt nog andere vragen stellen bij het onderzoek waar Shambaugh het over heeft: moeten we van kapitaalvlucht spreken als een aantal rijke mensen plannen maakt om in de volgende 2 of 3 jaar naar het buitenland te verhuizen en hierbij graag in vastgoed wil investeren? In welke mate weerspiegelt dit het verminderde toezicht op de geldstromen ten gevolge van de toenemende hervormingen van de Chinese geldmarkt? Die maken het gewoon gemakkelijker om geld naar het buitenland te versluizen. De regering moedigt particuliere ondernemingen echter ook aan om deel te nemen aan de globalisering en hun activiteiten te spreiden, ook in de richting van het buitenland. Het is zelfs de bedoeling van China om de buitenlandse investeringen nog meer aandacht te geven zodat ze in de komende tien jaar tot 1,25 biljoen dollar kunnen stijgen. In het onderzoek naar de rijken die geld naar het buitenland brengen is met die mogelijkheden geen rekening gehouden, dus het is moeilijk om de draagwijdte van het verschijnsel te bepalen.
Echte crisis, ware oplossingen
Het echte crisismoment, toen velen in en buiten de partij zich grote zorgen maakten, was in 2012, met de onthullingen rond Bo Xilai. Een lid van het politiek bureau, een mogelijke kandidaat voor de hoogste leiding van de partij, werd schuldig bevonden aan corruptie. Die angstige dagen zijn nu grotendeels voorbij, dankzij het sterke leiderschap van Xi Jinping. De attitudes die Shambaugh waarneemt zullen ongetwijfeld voorkomen onder bepaalde intellectuelen, die nog altijd graag hun wijsheid in het Westen halen en misschien neerkijken op de pogingen om de studie van het marxisme te laten herleven. Hij zal allicht ook ambtenaren hebben meegemaakt met koudwatervrees, bang om initiatieven te nemen die de aandacht kunnen trekken, nu met de anticorruptiecampagne. En uiteraard blijft het onmogelijk om te voorspellen of de leiding in staat zal zijn om de economie op korte termijn een zachte landing te laten maken. Er blijven echter andere aspecten van het programma van Xi waar Shambaugh geen rekening mee houdt, maar die van groot belang zijn om het gevoel van stabiliteit en doelgerichtheid te herstellen.
Hervormingen van het hukou-systeem zullen bijvoorbeeld een grote invloed hebben op het leven in de steden: de kloof tussen stad en platteland zal smaller worden, het zelfvertrouwen van de migranten die van het platteland komen zal toenemen. De anticorruptiecampagne krijgt erg veel steun. Het is waar dat onderlinge strijd een grote rol speelt in de operatie, en de campagne zal binnenkort misschien tegen zijn grenzen aanlopen, omdat ze verlammend werkt op het partijkader. Het besef daagt dat corruptie niet met één enkele actie kan worden uitgeroeid. Maar de overheid toont een nieuw geloof in de rechtsstaat en dat maakt van de campagne veel meer dan een selectieve zuivering. Het is een teken van de oprechte wil tot verandering.
Deng Xiaoping heeft 30 jaar geleden de voorrang gegeven aan economische hervormingen en politieke hervormingen in de ijskast gezet. Nu zorgt Xi voor een nieuwe fase in de ontwikkeling van China door maatregelen door te voeren die de sociale structuur en het maatschappijsysteem grondig zullen veranderen en uiteindelijk een fundamentele impact zullen hebben op het staatsbestel.
Gevaarlijk spel
Shambaughs relatie met groepen binnen de elite is van groot belang voor hem en verleidt hem tot partijdige prognoses. Het zou kunnen dat zijn voorspelling van het einde van het communistische bestuur diegenen goed uitkomt die voor een voortzetting zijn van het beleid waarmee de VS zich blijft indekken – een tactiek van beperkte samenwerking met China in afwachting van de onvermijdelijke regimewissel in het land. Zoals de Australische defensie-analist Hugh White al heeft opgemerkt, wordt dat een beleidsoptie die steeds grotere risico’s inhoudt. De relatie tussen China en de VS is op een strategisch keerpunt aangekomen: de Chinese uitdaging is niet iets van de toekomst, maar is vandaag al realiteit geworden. Als de VS de fundamentele verandering in de relatie tussen beide landen uit de weg blijft gaan, en elke echte herverdeling van de macht in Azië ten voordele van China blijft tegenhouden, waar zal het dan op uitdraaien? De VS moet de noodzaak erkennen van een vergelijk met China of loopt het gevaar dat de rivaliteit escaleert. Als de VS blijft gokken op zijn indekkingsbeleid en het oppergezag blijft nastreven, verhoogt dat de kans op een conflict. Wie luistert naar Shambaugh begeeft zich verder op dit hellend vlak.
Jenny Clegg is senior lecturer in Asia Pacific Studies aan de University of Central Lancashire. Publicaties van haar zijn onder andere: China’s Global Strategy: towards a multipolar world (Pluto Press, 2009), en Fu Manchu and the ‘Yellow Peril’: the making of a racist myth (Trentham Books, 1994). Prof Clegg is een van de ondervoorzitters van de Society for Anglo-Chinese Understanding (SACU) en zetelt in het redactiecomité van de World Review of Political Economy.
Wat mij betreft is de voornaamste uitspraak van J. Clegg dat de Chinese regering uiteindelijk op haar beleid in het eigen land wordt afgerekend, hoe groot haar successen in de regio en daarbuiten ook zijn. Ik vind de voorbeelden die ze geeft van de sterke en vertrouwenwekkende elementen van de binnenlandse politiek ook overtuigend: van de vertraging van de groei die door Beijing al langer zelf is gewild, maar uitgesteld omwille van de crisis, via hernieuwde marxismestudie, hervorming hukou, anticorruptiecampagne tot en met de rechtsstaat.
Het is jammer dat ze die punten niet meer met concrete voorbeelden heeft uitgewerkt. Dat zou de nadruk wat minder hebben gelegd op de relatie en de rivaliteit met de VS, die nu in het begin en op het eind weer in alle hevigheid aan bod komt. Het eigen huis in orde maken en houden lijkt opdracht nummer één van partij en staat. Een vredelievende, stabiele buitenlandse omgeving speelt daar een ondersteunende rol bij, maar ook niet meer dan dat.
De belangen staan blijkbaar tegenover elkaar, i.v.m. kopie van IMF, die nu China ook opricht, en toch belangrijke Europese landen ook hier mee instappen, en China heeft zijn eigen munt ook meer geïnternationaliseerd en ook in Engeland aangevraagd is, om internationaal verkeer, in eigen munt voor handel en erkend, via of centrale bank, veronderstel ik.
Als ik het allemaal zo bekijk, neemt China meer en meer maatregelen om zich meer en meer zelfstandig op te treden t.o.v. Amerika, die ook teveel macht in de hand wil houden, en China hier zijn eigen maatregelen neemt, om dit te verminderen, minder afhankelijk te zijn, van Amerika, die teveel
macht wil behouden,ten kosten van China en andere landen.
China weet ook dat Amerika vele zaken gemanipuleerd worden, zoals de edelmetalen, en of andere zaken, die minder bekend zijn, heeft hier ook wel invloed op, om dit te kunnen door breken. Dit lijkt mij dan ook logisch, dat men hier ingrijpende wijzigingen wenst door te voeren, om minder afhankelijk te zijn