De partijsecretaris van Guangdong, Wang Yang, en die van Chongqing, Bo Xilai, wedijveren met elkaar hoe ze het beste socialistische beleid kunnen verwezenlijken. Wang wil dat er in zijn provincie een “geluksindex” wordt uitgedokterd. Bo Xilai wil de kloof tussen arm en rijk dichten, ondertussen worden er bij publieke bijeenkomsten weer oude revolutionaire liederen gezongen en de reclame op TV is uit de prime-time gebannen.
Meestal concurreren steden onderling inzake productie-groeicijfers of hoe nijverheden naar hun gebied te lokken met gunstige voorwaarden. De laatste stad die deze klassieke benadering volhoudt is Shanghai dat experten een “financiële voorspoed-index” laat berekenen aan de hand van zes variabelen en deelfacetten inzake financies. Partijsecretaris Wang Yang uit de rijke provincie Guangdong wil daarentegen dat zijn administratie een “geluks-index” laat opstellen die meet hoe gelukkig zijn inwoners zijn. Het is de provinciale “Ontwikkelings-en Hervormingscommissie” die het meetsysteem moest gaan uitdokteren: naar verluidt zou het gebaseerd zijn op 17 hoofdindexen en 84 bijkomende maatstaven, allen verband houdend met sociale zaken. Drie van de 10 hoofdindexen zouden een groter gewicht krijgen, namelijk werk & inkomen, sociale zekerheid, verbruik & huisvesting. Onder de bijkomende maatstaven is het inkomen per hoofd in stad en platteland het belangrijkst. Volgens vice-goeverneur Zhu Xiaodan die het systeem verder uitwerkt, zal het klaar zijn in juli en wordt het de maatstaf waarmee de komende vijf jaar locale politici zullen worden beoordeeld. Het is overigens de eerste keer dat zo’n systeem in China wordt uitgetest. Aangenomen wordt dat het initiatief kadert in het streven van Wang Yang om volgend jaar hoog te scoren: hij zou willen opgenomen worden in het hoogste beslissingsorgaan, namelijk het staand comitée van het Politbureau. Op deze weg zal hij echter Bo Xilai ontmoeten die zich ook niet onbetuigd laat.
Chongqing
We hadden het reeds over zijn succesvolle strijd tegen de maffia in zijn gebied. Bo Xilai heeft echter nog meer pijlen op zijn boog. Hij wil vooreerst dat het twaalfde vijfjarenplan de ongelijkheid vermindert: de komende vijf jaren moet de GINI-coëfficiënt teruggedrongen worden van 0,42 tot 0,35. Ten tweede is hij er in navolging van Mao voorstander van om 750.000 studenten minstens vier maanden te laten doorbrengen op een basiseenheid (ofwel bij boeren, in staatsonderneming of als dorpsambtenaar). Deze maanden zullen door Chongqing vergoed worden met een minimuminkomen, maar de “stage” is niet verplicht. Een ander opgemerkt initiatief van Bo is het bannen van reclame en soaps tijdens de prime-time op televisie en de vervanging met programma’s die de “rode cultuur” uitstralen zoals documentaires over het Yenan tijdperk en de lange mars. Het bestuur betaalt het reclameverlies van de tv-stations terug. Bo Xilai heeft tenslotte ook tienduizenden uitgenodigd om regelmatig terug de oude revolutionaire gezangen aan te heffen in parken en op massabijeenkomsten. 15000 DVDs werden verspreid via scholen en TV’s geïnstalleerd in campussen en scholen. Feit is dat vice-president Xi Jinxing reeds zijn steun heeft uitgesproken voor Bo’s revolutionair initiatief. Xi is net zoals Bo Xilai, die de zoon is van Bo Yibo, een zoon van een voormalig vice-premier. Deze zonen van voormalige hoge kaders worden vaak “de princelings” geheten. Het volgend partijcongres waar de discussies onder andere zullen gaan over promoties, grijpt plaats volgend jaar tijdens de herfst.
Bronnen: China Daily, SCMP