Lonen stijgen voornamelijk in China

Het ILO Global Wage Report 2014-2015 geeft de evolutie van de lonen in de afgelopen jaren weer. De lonen stijgen wereldwijd nauwelijks nog. In China gebeurt dat wel.

GWRHet Global Wage Report 2014-2015 van Internationale Arbeidsorganisatie constateert dat het niet goed gaat met de lonen in de wereld. In bepaalde landen zijn de lonen sinds 2007 zelfs gedaald. Het rapport doet echter een andere opmerkelijke vaststelling. Er staat letterlijk: ‘China neemt veel van de totale loonstijging in de wereld voor zijn rekening, door zijn enorme omvang en de forse stijging van zijn reële lonen. Door China uit de statistieken weg te laten zou je de globale groei van de reële lonen bijna halveren: van 2% over de hele wereld in 2013 schiet er dan nog 1,1% over en in 2012 zou de toename van de lonen die slechts 2,2% bedroeg, nog maar 1,3% zijn geweest’. Die restpercentages komen dan nog van de economieën in de andere opkomende landen. Die zorgen tegenwoordig nog voor een kleine verhoging: als je die landen apart bekijkt, zijn de lonen er vorig jaar met 5,9% gestegen. Dat komt voor meer dan de helft door loonsverhogingen in China. De gemiddelde lonen zijn echter nog altijd een stuk lager in opkomende en derdewereldlanden dan in rijke landen. Rekening houdend met koopkracht (purchasing power parity, PPP) is het gemiddelde maandloon in de VS nog altijd drie keer zo hoog als dat in China.

Productiviteit en lonen

Voor de Internationale Arbeidsorganisatie is een groot probleem dat de productiviteit wereldwijd wel degelijk omhoog gaat, maar dat de lonen niet volgen. In rijke landen weegt een stijging van de lonen met 0,4% sinds 2009 absoluut niet op tegen een toename van de arbeidsproductiviteit met 5,3%. Ook in China vermindert het aandeel van de beloning voor arbeid in het bbp (net zoals in Mexico en Turkije). De ILO stipt echter aan dat dit waarschijnlijk minder negatieve gevolgen heeft voor de welvaart van werknemers in opkomende en derdewereldlanden, tenminste wanneer de reële lonen snel stijgen. Dat is dus wat er in China gebeurd is. De impact van de loonsverhogingen is des te groter omdat China een van de opkomende landen is waar een toenemend aantal werknemers zijn huishoudelijk inkomen uit een salaris (en niet uit andere bronnen) haalt.

Stagnerende lonen in rijke landen niet de schuld van China

Het is dus begrijpelijk dat Sandra Polaski van de ILO constateert: niet de concurrentie van goedkope arbeid laat de lonen stagneren in de ontwikkelde landen. De adjunct-directeur beleid van de ILO heeft bij de voorstelling van het rapport gezegd dat als de productiviteit zo stijgt, de ondernemers de competitie aankunnen en toch goede lonen moeten kunnen blijven uitbetalen. ‘Zij doen dat alleen niet, omdat ze op hun winsten blijven zitten in plaats van ze te investeren.’ Met andere woorden, zoals een journalist van het persbureau Reuters het formuleerde: stagnerende lonen in rijke landen zijn het gevolg van de vrekkigheid van de ondernemers, niet van de concurrentie van goedkope Chinese arbeid.
Bronnen: MO* Reuters, www.ilo.org
Zie Wereldblog van Luc Cortebeek in MO* http://www.mo.be/wereldblog/ilo-global-wage-report-kapitaal-steeds-beter-beloond-dan-arbeid-ongelijkheid-groeit
en
http://www.ilo.org/global/publications/books/WCMS_324678/lang–en/index.htm
 
 
 
 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *