De Europese Commissie heeft een voorstel gepubliceerd om aan China het statuut van ‘markteconomie’ te geven. Ze wil de formele belofte nakomen die aan China bij de toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in 2001 gedaan is. Tegelijk wil ze nieuwe regels invoeren om invoer uit China te kunnen tegenhouden. China reageert negatief.
De Europese Commissie heeft gisteren bij de Europese Raad en het Europese Parlement een voorstel ingediend om de regels betreffende handelsbescherming te wijzigen. China wordt in de tekst niet vernoemd. Maar de discriminatie tegen China omdat het ‘geen markteconomie’ heeft vervalt officieel. Anderzijds komt er een nieuwe maatregel tegen veronderstelde dumping uit landen of sectoren ‘met een sterke staatsinmenging’. De EU stelt ook een strengere antisubsidieregeling op.
Markteconomie of niet?
Bij gevallen van dumping maakt de EU onderscheid tussen markteconomieën en niet-markteconomieën. Tegen dat soort landen mag de overheid maatregelen nemen zonder dat de dumping bewezen is. In een nieuwe regeling zou dit alleen nog gelden voor niet-markteconomieën die geen lid zijn van de Wereldhandelsorganisatie WTO. China zal dus als WTO-lid onder de gewone regeling vallen. Zo kan de EU formeel voldoen aan de belofte die ze deed bij de toetreding van China tot de WTO in 2001. Zowel in de VS als in de EU waren er de voorbije jaren lobby’s die beweerden dat die belofte niet bindend was. Die interpretatie weerlegt de Commissie nu impliciet.
De weerstand in Europa ging vooral uit van enkele zuidelijke landen en van industrielobby’s in de staal en chemische sector. Ook een aantal vakbonden, onder meer uit de staalsector, sloot zich daarbij aan. Woensdag vond in Brussel nog een betoging van de staalsector plaats om beschermende maatregelen te vragen.
Oude wijn in nieuwe zakken?
De Commissie holt echter het nieuwe statuut voor China uit door nu strengere regels tegen dumping in te voeren. Daarom zeggen sommigen zelfs dat er de facto niets zal veranderen. Bij dumping moet de klager bewijzen dat de uitvoerder producten onder kostprijs verkoopt. Om die kostprijs te bepalen gaat de Europese Commissie voortaan rekening houden met de graad van staatsinterventie in het land van uitvoer of in de sector. Bij teveel staatsinterventie zal de Commissie kunnen rekenen met een kostprijs in een ander land met een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau. Ze is zich wel bewust dat dit het risico van arbitrair oordeel inhoudt. Daarom zal de Commissie voortaan regelmatig rapporten opstellen over landen en sectoren waarin de mate van staatsinterventie beoordeeld wordt, en de klagers zullen zich daarop mogen baseren.
Verder wordt ook de bestaande regeling tegen ongeoorloofde subsidies aangepast; er komen hogere heffingen als in de loop van een onderzoek bijkomende bezwarende elementen opduiken.
Protectionisme?
Deze week maandag vond over de kwestie een seminar plaats bij het European Institute of Asian Studies (EIAS), een belangrijke denktank in Brussel. Tijdens het seminar voorspelden deelnemers al wat de teneur van het Commissievoorstel zou worden. Experten vermoedden verder dat de WTO de nieuwe regels om invoer te beperken zullen verwerpen. Een andere bedenking was dat de belangen van bepaalde sectoren (vooral staal) in de EU meer wegen dan de globale belangen van de Unie. De problemen in de staalsector zijn wereldwijd en kunnen beter opgelost worden door overleg dan door confrontatie. EIAS heeft vandaag een interessant research paper gepubliceerd met als titel “China: NME at the Gates? Article 15 of China’s WTO Accession Protocol: A multi-perspective analysis”.
Wat met de WTO? Wat met China?
Naast het mogelijk protectionistische karakter van de nieuwe maatregelen kan ook de overgangsregeling tot controverse leiden. De Commissie wil immers alle klachten die ingediend worden vooraleer het nieuwe systeem ingaat, nog volgens de oude methode behandelen. Bovendien wil ze de bestaande anti-dumpingheffingen behouden, tenzij de uitvoerder kan aantonen dat de situatie gewijzigd is. Ook is onduidelijk vanaf wanneer de nieuwe regeling zal gelden: er is een goedkeuring van de Europese Raad en van het Parlement nodig, wat normaal gesproken niet meer mogelijk is vóór de WTO-deadline van 11 december 2016.
Het lijkt alsof de Commissie met het voorstel haar belofte houdt om de specifiek tegen China gerichte discriminatie af te schaffen. Maar de nieuwe regeling geeft meteen stof voor nieuwe handelsgeschillen waarbij de EU juridisch in een zwakke positie staat. De woordvoerder van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken heeft overigens gisteren al kritiek geleverd op de voorstellen van de Europese Commissie. Zijn bezwaren wijzen in dezelfde richting als die van waarnemers op het seminar van EIAS. Grote bezwaren zijn ook gekomen vanwege Shen Danyang, een woordvoerder van het ministerie van Handel en Chi Fulin, van de denktank China Institute of Reform and Development (niet te verwarren met de gelijknamige staatscommissie). Zij merken op dat de EU door nieuwe maatregelen, die vooral China discrimineren, de belofte van 2001 niet echt zal nakomen. Het begrip ‘marktverstoring door staatsinterventie’ dat de Commissie heeft bedacht, komt niet voor in de regelgeving van de WTO. De EU speelt een gevaarlijk spel.
Bronnen: Europese Commissie, EIAS, Morningstaronline.co.uk, People’s Daily,
fmprc.gov.cn/mfa_eng/, de website van het ministerie van BuZa