Het aantal in het wild levende reuzenpanda’s neemt toe. Daarom is de panda nu officieel geen ‘bedreigde’ diersoort meer, maar een ‘kwetsbare’. Dit volgens de rode lijst van de International Union for Conservation of Nature (IUCN). De toename van in het wild levende dieren is te danken aan de inspanningen die China gedurende tientallen jaren gedaan heeft om het dier te beschermen.
Wei Fuwen van de Chinese Academie voor Wetenschappen zat in het team dat het statuut van de panda evalueerde. De beslissing werd volgens hem niet licht genomen, maar na een grondig onderzoek naar de leefomstandigheden, de aantallen en het statuut van bescherming. Het natuurlijke habitat vergroot en er komen dieren bij. Alhoewel niet alle problemen opgelost zijn is de algemene situatie goed. Eind 2013 leefden in het wild officieel 1.864 volwassen panda’s – een stijging met 47% sinds 2004- en in gevangenschap 375. In het wild leven ook nog ongeveer 200 opgroeiende dieren. De panda werd al in mei 2015 geschrapt van de door China zelf opgestelde lijst van bedreigde diersoorten.
Het Chinese nationale bosbestuur vindt echter in een persmededeling dat de schrapping als bedreigde diersoort ‘voorbarig’ is. De belangrijkste dreiging vandaag is de opwarming van de aarde. Die zou tegen het einde van de eeuw meer dan een derde van de bamboebossen waarin de panda’s leven, kunnen uitroeien. Het schrappen van de Rode Lijst kan er bovendien toe leiden dat er minder geïnvesteerd wordt in programma’s om de panda te beschermen.
Ooit leefden reuzenpanda’s, die eigenlijk een soort beren zijn, op veel plaatsen in het Zuiden en Oosten van China. Hun dieet bestond voor 99% uit bamboescheuten. Een volwassen panda moet dagelijks tussen 12 en 38 kilo bamboescheuten eten. Door de toenemende bevolking en de economische ontwikkeling kwam hun habitat steeds meer in het gedrang; er waren steeds minder bamboebossen. In de jaren 80 was het aantal panda’s gedaald tot 1.200. Sinds 1990 was de panda een bedreigde diersoort.
De sleutel tot de bescherming van het dier lag in het herstellen van hun habitat, het bamboebos. China heeft een aantal reserves opgezet en bestaande reserves uitgebreid. Sindsdien is de panda, die zich moeilijk voortplant, aan een trage wederopstanding begonnen.
Naast uitbreiding van het habitat zijn ook veel inspanningen gegaan voor het kweken van panda’s in gevangenschap. Daarbij wordt veel beroep gedaan op kunstmatige inseminatie. Het is echter niet evident gekweekte panda’s uit te zetten in de natuur en er zijn al experimenten mislukt. Het eerste dier dat uitgezet werd, in 2007, werd doodgeslagen door zijn wilde soortgenoten.
In 2007 werd ook al de Tibetaanse antilope van de lijst van bedreigde diersoorten in China gehaald, dank zij de overheidscampagnes tegen stropers.
(upd) Bij het Wereldnatuurfonds (Worldwide Fund for Nature, WWF) dat de panda als logo heeft zijn ze in elk geval tevreden. Ginette Hemley, de hooggeplaatste ‘vicepresident wildlife conservation’ van het WWF, deed de volgende duidelijke uitspraak in een BBC interview: ‘De Chinezen hebben geweldig werk geleverd door te investeren in de woongebieden van de panda’s en door nieuwe reservaten in te richten of te vergroten… Zij laten op een schitterende manier zien wat het resultaat kan zijn als een regering zich inzet voor natuurbehoud’.
Bronnen: People’s Daily, BBC, Global Times, Morning Star