De Chinese vakbond stippelt zijn strategie uit in het licht van de snelle veranderende situatie in de bedrijven
De Chinese nationale vakbond zou een aanpassing van de Wet op de Vakbonden voorbereiden, waarin onder meer gedetailleerde regels staan over de oprichting en samenstelling van een representatieve arbeidersraad; die raad zou bestaan naast de bedrijfsvakbond. Op het vlak van cao-onderhandelingen zou men de prioriteit willen leggen bij onderhandelingen op sector- eerder dan op ondernemingsvlak. Voorts zouden bedrijven de vakbondspremie (2 % van de loonmassa) moeten storten aan de lokale fiscus ipv aan de bedrijfsvakbond, wat de overheid meer controle zou geven over deze betaling. En bedrijven zonder vakbond zouden een ‘voorbereidende premie’ van dezelfde grootte moeten betalen, zoals nu al in de provincie Jiangsu gebeurt. Er wordt eveneens overwogen de lonen van de vakbondsmensen in een bedrijf te laten betalen door de vakbond in plaats van het bedrijf. En de vakbonden gaan professionele onderhandelaars opleiden om de basiskernen bij te staan bij onderhandelingen.
In de provincie Guangdong en de stad Shenzhen is reeds een ontwerpregulering bekendgemaakt: daarin staat dat een bedrijf moet onderhandelen wanneer een derde van het personeel dat vraagt; bedrijven zijn in dat geval verplicht tegemoet te komen aan de ‘redelijke’ verzuchtingen van het personeel. Over deze laatste clausule is ook al een nationaal ontwerp bekendgemaakt; het ontwerp van Guangdong voorziet ook expliciete bescherming van stakers, behalve bij wilde stakingen.
Ongeveer 80% van de bedrijven in China is privé en 75 % van de arbeiders werkt in privébedrijven. Er waren eind 2009 vakbonden in 79 % van de buitenlandse firmas en evenveel in privéfirma’s. In 2012 moet dat overal 90 % zijn. Sommige lokale besturen hebben echter aan buitenlandse investeerders beloofd dat een vakbond niet nodig is in hun bedrijf.
De Chinese vakbond heeft 226 miljoen leden, in 1.840.000 basiskernen.
Bron: Baker&McKenzie HK