De ASEAN-landen gaan akkoord om met China een vrijhandelszone te vormen tegen 2010. Zuid-Korea en Japan willen er ondertussen ook bij te horen. Blijkt dat vooral de ontwikkelde Aziatische landen profijt halen uit de Chinese vrijhandel, terwijl dit minder het geval is met de armere zuidelijke landen. Hoe dan ook alle Aziatische buren passen zich na de toetreding van China tot de WTO aan en proberen voordeel te halen uit China’s dynamiek en grote behoeften. China’s import zal verdubbelen tegen 2005, waar de export deze verdubbeling pas in 2010 zal bereiken.
Er waart een spook doorheen Azië. Het is het spook van de vrijhandel. Het idee van een Aziatische Gemeenschappelijke Markt dateert uit december 1990 toen de Maleisische eerste Minister Mahathir Mohamad de oprichting voorstelde van een economisch blok bestaande uit de ASEAN staten plus China, Japan en Zuid Korea. Het was een reactie op de trage vooruitgang van de GATT-onderhandelingen in de Uruguay-round en het poogde meer Japanse investeringen naar de ASEAN-landen te krijgen. Het voorstel ondervond niet alleen weerstand van de USA en Australië, maar ook van Japan en Indonesië. De oppositie van de Amerikanen tegen een Oost-Aziatisch regionalisme verslapte en de partners troffen elkaar in de marge van de ASEM (informeel forum tussen de EU en 10 Aziatische landen). Wanneer het forum in ’96 voor het eerst bijeenkwam, bestond de Aziatische kant precies uit de partners die Mahathir op het oog had.
Als reactie op de Aziatische crisis volgde dan in mei 2000 de eerste concrete afspraak met het Chiang Mai-initiatief tot samenwerking op het vlak van de valutahandel als monetair verdedigingsmechanisme. Twintig jaar na de oprichting heeft de ASEAN besloten zelf onder de deelnemende lidstaten een vrijhandelzone te vormen tegen eind 2002: er is nu al een gemeenschappelijk tarief voor de 6 stichtende leden (Maleisië, Thailand, Brunei, Filippijnen, Indonesië en Singapore), terwijl de nieuwere leden zoals Laos, Cambodja, Vietnam en Birma nog enkele jaren uitstel kregen.
Het meest verrassende voorstel werd door (ex)-premier Zhu Rongji gelanceerd in november 2001 om tegen 2010 een vrijhandelszone te maken tussen de ASEAN en China. Na een studie hierover ondertekenden de landen op de top in Phnom Penh in 2002 dit CAFTA-vrijhandelsverdrag met de 6 oude ASEAN-leden tegen 2010 en met de overige leden tegen 2015. Hierdoor zou de ASEAN/China-handel met de helft stijgen en zou het aantal armen (2 $/dag) met 50 miljoen dalen. Als reactie daarop stelde Japan ook een vrijhandelszone voor tussen Japan en de ASEAN, maar hier zit weinig vaart in omdat Japan weinig geneigd is zijn landbouwbescherming op te geven. Zuid-Korea wil op zijn beurt ook niet ten achter blijven en opperde een gelijkaardig idee. Tijdens zijn laatste bezoek aan China stelde de Zuid-Koreaanse president Roh voor verder te gaan dan het vrijmaken van de goederenhandel. Hij wil eveneens streven naar hechtere samenwerking tussen de Noord-Aziatische landen inzake kapitaal en technologie om op termijn een economisch blok gelijkaardig aan de EU te gaan vormen. Ook kwam de Indische eerste minister naar China met het idee van een vrijhandelzone met China binnen 10 jaar te realiseren en de Australische minister wil China eveneens een vrijhandelszone met zijn land aanpraten.
Een laatste vrijhandelsintiatief is de CEPA (Closer Economic Partnership) tussen Hongkong en China dat op 29 juni werd getekend. De CEPA elimineert vanaf 1 januari douanetarieven op 273 goederen die goed zijn voor twee derde van Hongkongs’ export naar het vasteland. De komende 2 jaren zal de voorkeursbehandeling groeien tot 90 % van de export zodat tegen 2006 alle goederen belastingvrij worden. De CEPA liberaliseert op diverse wijzen 17 soorten diensten en er zijn ook voordelen voor de financiële sector evenals voor het toerisme vanuit de provincie Guangdong dat vrij wordt vanaf 1 juli volgend jaar. De denktank van het Chinees ministerie van Handel wil dat de CEPA later uitgebreid wordt tot Macao (onderhandelingen zijn reeds bezig) en Taiwan. Nog andere Chinese intellectuelen willen dat de vrijhandelszone uitgebreid wordt met een sociaal luik zoals in de EU.
CAFTA
De CAFTA (China Asean Free Trade Association) is ongetwijfeld het initiatief dat het meest besproken en concreet is. Dit zou de creatie met zich brengen van de grootste vrijhandelszone ter wereld met 1,7 miljard consumenten, een Bruto Regionaal Product van 200 miljard US$ en een handelsvolume van 1230 US$. China’s handel met de ASEAN-landen groeide sedert 1991 met meer dan 20 % jaarlijks tot bijna 54 miljard US$. ASEAN is nu China’s vijfde handelspartner na Japan, de USA, de EU en Hongkong. Tijdens het eerste semester groeide de handel met 45 pct. In het begin van de jaren negentig waren de top 5 ASEAN exportgoederen: petroleum en brandstof, hout, spijsolie en vetten, computer/machines en elektrische uitrusting. Ze maakten drie vierde uit van de ASEAN-export. Tegen 1999 veranderde de orde van belangrijkheid: computers/machines groeiden van 12 tot 38 % van de ASEAN-export naar China die voorts ook meer diversifieerde want de top 5 goederen slonken tot 60 %. In 1993 betrof de import uit China elektrische uitrusting, computer/machines, petroleum en brandstof, katoen en tabak en dit bedroeg 40 % van de ASEAN-import. Tegen 1999 bleven elektrische uitrusting en computers/machines de top importgoederen, maar hun aandeel groeide aan tot de helft van de totale import. De wederzijdse handel in diensten is relatief bescheiden.
De toetreding van China tot de WTO heeft een weerslag op de ASEAN in diverse domeinen.
Vooreerst is er de verbeterde markttoegang. ASEANs export van landbouw- en natuurproducten (rijst, voeding, tropische vruchten, spijsolie, zeevruchten, hout, rubber, tin) evenals elektronica zullen het meest voordeel halen uit China’s toetreding tot de WTO. De ASEAN zal ook blijven aardolie en aardgas naar China exporteren. Voortgaande op de schatting dat China’s import in de nabije toekomst jaarlijks met 10 % zal stijgen, wordt geraamd dat China’s ASEAN-import in 2005 35 miljard US$ zal bedragen of 13 miljard meer dan in 2000 en 4 miljard meer dan zonder WTO-toetreding. Wellicht wordt het meer omdat China’s ASEAN-import meer groeit dan haar gemiddelde import. Een belangrijke bekommernis is evenwel dat de 3 niet-WTO-leden (Vietnam, Laos en Cambodja) niet zullen kunnen genieten van de WTO-verbintenissen. In de CAFTA-tekst wordt hen wel een speciale status toegezegd van meest-begunstigde natie.
Van hun kant zullen Chinese exporteurs ook makkelijker toegang hebben tot de ASEAN-markt. Zij hebben een potentieel voordeel op het vlak van machines en elektrische apparaten, optische instrumenten/uurwerken, transportmiddelen, metaalproducten en chemie. Deze producten maken reeds 70 % uit van de ASEAN-import. Vanzelfsprekend heeft de WTO-toetreding ook een invloed op de toegang tot derde landen want zowel China als de ASEAN exporteren naar Japan, de USA en de EU. Naar de USA toe zijn zowel ASEAN als China exporteurs van textiel, kledij, machines en elektrische apparaten. Naar Japan exporteren ze machines en elektrische apparaten. Doordat de USA, Canada en de EU hun importquota voor Chinese kledij en textiel tegen 2005 zullen afschaffen, wordt China voor de ASEAN in deze sector een geduchte concurrent op deze markten. In de Aziatische landen is veel te doen over deze uitdaging maar een studie van de Aziatische Ontwikkelingsbank beklemtoont dat China tegen 2005 haar import zal verdubbelen, waar dit voor de export maar tegen 2010 zal zijn: dus wegen de opportuniteiten zwaarder dan de uitdagingen.
Sectoren
Laten we even deze weerslag bekijken in 2 sectoren waar de vrijmaking van de handel zich het meest zal laten gevoelen: de elektronica en de textiel/kledij-sector. Azië realiseerde reeds in 1999 45 % van de wereldproductie in elektronica vóór de USA met 38 % en de Europese Unie met 19 %. Vooral bij de productie van halfgeleiders neemt Azië reeds de helft voor haar rekening. China is gespecialiseerd in assemblage van half-afgewerkte producten die het importeert uit andere Aziatische landen. Als afzetmarkt van elektronica komt Azië echter ver achter de USA en de EU. Waar de sector elders stagneert, is er een dynamiek in Azië die trouwens vooral getrokken wordt door de Chinese vraag in China (bv. groei van de PC-verkoop met 25 % tussen 1999 en 2001).
In de jaren 60 en 70 was er een eerste golf van assemblagefabrieken in Korea, Taiwan en Singapore. In het begin van de negentiger jaren begonnen de ondernemingen te delocaliseren naar de Filippijnen, Maleisië en in mindere mate naar Indonesië en Thailand. Sedert twee jaar is er een nieuwe golf bezig die de assemblage verplaatst naar China ten nadele van de ASEAN-landen. In Maleisië zijn de salarissen twee maal zo hoog en AMD, Dell, Seagate en Gateway sloten er hun deuren. De liberaliseringsbeweging op het vlak van de onderdelen riskeert de Filippijnen en Maleisië te treffen omdat deze landen in tegenstelling tot Singapore en Taiwan nog niet gemigreerd zijn naar activiteiten met meer toegevoegde waarde. De elektronische sector in Taiwan en Singapore steunt op halfgeleiders en de wereldleiders ervan zijn Taiwanees. Ook in China komt de productie van halfgeleiders op gang, maar het gevaar van delocalisatie bij de chipmakers wordt gerelativiseerd. De Chinese concurrentie op dat vlak zou zich de eerste drie jaren minder manifesteren en wordt hooguit een risico op middellange termijn genoemd. Deze situatie is gelijkaardig met Korea dat een wereldleider is voor DRAM-geheugen. Japan en Korea zijn een referentie in research activiteiten, zij het dat Peking ook probeert R&D-centra aan te trekken. Kortom Korea en Japan hebben op middellange termijn weinig te vrezen van China, maar de ASEAN-landen kunnen zich wel aan delocalisatie verwachten in de sector.
Ook in de kledijsector importeert China uit de ASEAN textiel om die te bewerken tot afgewerkte kledij. In tegenstelling tot de elektronica-sector betreft het wel meer autochtone Chinese firma’s. Wereldbank-studies voorzien dat tegen 2005 -als de textiel/kledijquota opgeheven worden- de Chinese productie meer dan 20 % van de wereldproductie kan bedragen in de kledij tegenover 7 % in 1995, terwijl de Chinese export dan voor 47 % van de wereldexport zou instaan vergeleken met 20 % in 1995. Bij de textiel zou het aandeel van de Chinese import op wereldvlak sterk stijgen om 26 % te bedragen in 2005 tegenover 13 % in 1995. De textielproductie in China zelf zou matig stijgen. De opgang van China in de kleding riskeert wel te wegen op Vietnam, Indonesië en Thailand die ook in het segment van arbeidsintensieve activiteiten opereren. Meer ontwikkelde landen delocaliseerden reeds naar China: in Japan komt 70 % van de kledij reeds uit China. Nog steeds volgens de Wereldbank halen Taiwan, Korea en in mindere mate Japan voordeel van de te verwachten importgroei van textiel naar China. Op termijn zou het wel de prijzen drukken en hun winsten aanvreten. Dus profiteren de landen van Noord-Azië in deze sector ook meer van de Chinese vrijhandel dan de Zuid-Aziatische landen.
Bij de Chinese assemblage komt twee derde van de import van intermediaire goederen uit Azië. 40 % van “de drie draken” (Taiwan, Zuid-Korea en Hongkong) en een vierde van Japan. Hierbij maken half-afgewerkte producten het grootste deel uit, maar onderdelen en componenten zijn het meest dynamisch gedeelte met 23 %. Bij de machinebouw en elektrische machines hangt vier vijfden af van dergelijke importverwerking. Vanzelfsprekend gebruikt China zijn specialisatie in arbeidsintensieve activiteiten want het beheerst niet het volledige productieproces in deze industrieën. Toch helpt dit bij het beklimmen van de technologische ladder: het bedrijf Ningbo Bird dat pas in ’99 opgericht werd, is nu reeds marktleider in GSM’s voor Motorola en de Chinese GSM-merken staan reeds in voor meer dan de helft van de markt. Toch is de export van de geassembleerde afgewerkte producten meer bestemd voor de USA en de EU dan voor Japan, de 3 draken en ASEAN-landen.
Reactie ASEAN-landen
Hoe reageren de buren van China op de afspraak met China tot meer vrijhandel in de regio? Bekijken we eerst eens de reactie van de arme landen. Er is een onderscheid tussen de weerslag op Cambodja, Laos en Vietnam. Cambodja is kwetsbaar wegens zijn export van kledij naar dezelfde markten als China. Dit is ook het geval met hout, landbouwproducten en schoeisel. Laos daarentegen is weinig getroffen, zowel in China als op derde markten. Vietnam bekleedt hierbij een tussenpositie. Gezien China de komende 30 jaar veel landbouwproducten zal importeren, kan Vietnam zijn export van voeding, tropische groenten en fruit, graanproducten evenals sojabonen en oliehoudende zaden opdrijven. Van Vietnam’s 10 belangrijkste exportgoederen zijn er ook 4 waarin China groot is: kledij en textiel, schoeisel, keramiek en elektronische goederen. Bij de eerste twee producten behoort het voordeel op de derde markten aan China. De handel tussen Myanmar (Birma) en China is eerder complementair: Myanmar exporteert voeding, landbouw- en bosbouwproducten en aardgas terwijl het machines en elektrische producten importeert. De 4 nieuwe ASEAN-landen kunnen marktaandeel winnen in energie, bosbouw, landbouw, visserij en aquacultuur.
De weerslag op de landen met een gemiddeld inkomen zoals de Filippijnen, Indonesië, Maleisië en Thailand is gemengd. 20 % van de Indonesische export naar China valt in sectoren zoals rubber en palmolie waarin kwantitatieve beperkingen door de WTO-toetreding worden opgeheven . Andere Indonesische producten waarvan de export naar China zal groeien zijn voeding, granen, oliehoudende zaden, suiker, hout, en energie. De Indonesische export van kledij zal wel onder druk komen op derde markten.
Bij de landen met een gemiddeld inkomen kan Maleisië het meest voordeel halen. Het wordt een belangrijker handelspartner van China. De export van landbouwproducten zal aangroeien met oliehoudende zaden, suiker, vee en katoen. De eigen kledijsector zou wat inboeten, maar textiel daarentegen zou weinig aangetast worden en verder aanleveren aan China’s kledijsector. Ook in de elektronicasector wordt verwacht dat het verder onderdelen ter verwerking aanlevert naar China.
De Filippijnen zijn goed geplaatst om de export van voeding, suiker, granen, katoen, groenten en fruit te zien aangroeien. De impact van China’s toetreding tot de WTO zal negatief zijn in textiel en kleding wegens de concurrentie in de USA en de EU. Er blijken echter nog groeimogelijkheden in de aanlevering van half-afgewerkte elektronische producten zoals halfgeleiders en producten in elektronische dataverwerking. De Filippijnen zijn bang dat sommige ondernemingen in halfgeleiders naar China emigreren en het land poogt de technologische ladder op te klimmen, vooraleer China hetzelfde doet. Ook zal het land kunnen genieten van het “Vroege Oogst” programma uit het akkoord: een voortijdige liberalisering waarbij tropische- en landbouwproducten, voeding, textiel en elektronica horen voor de Filippijnen.
In Thailand profiteert 30 % van de Thaise landbouwexport van het afschaffen van de kwantitatieve beperkingen zoals b.v. op rijst, rubber, rietsuiker. Ook in de kledij en textiel zal de weerslag echter negatief zijn (Thailand wordt aangeraden zich te specialiseren in de niche van duikpakken), maar dit wordt dan weer positief in de houtsector en katoen. Thailand zal zijn rol in internationale netwerken zoals in elektronica, metalen en petrochemie, zien aangroeien. Het maken van de vrijhandelsassociatie zal de export naar China doen aangroeien met 63 % en de import met 55 %. Het BNP zou met 0,32 % stijgen.
NIE
Het zijn de nieuw geïndustrialiseerde landen die het meest van China’s vrijhandel zullen profiteren. Singapore investeert reeds meer in China dan in Maleisië en is er de vijfde grootste investeerder. Qua vrijhandel hoopt het vooral op de liberalisering van de diensten. Het is de vrijmaking van deze markten die ontwikkelde landen zoals de USA en de EU respectievelijk 9 en 6,5 miljard US$ zullen opleveren. Naast de diensten zijn er ook in de petrochemie kansen voor Singapore.
De Koreaanse investeringen in China die onbestaand waren in het begin van de negentiger jaren, bedroegen 4,5 miljard US$ eind 2000, of een vierde van Korea’s buitenlandse investeringen. Ze zijn geconcentreerd in kledij/textiel, chemie en petrochemie en meer en meer in informatica- en communicatie technologie. De export naar China schoot de eerste helft van dit jaar met ongeveer de helft omhoog en bij het schrijven van dit artikel werd bekend dat voor het eerst de Koreaanse export naar China deze naar de USA overtrof. In september maakte Samsung bekend dat het tegen 2005 zijn gehele PC-productie overhevelt naar China. Andere Koreaanse groten die naar China willen delokaliseren zijn LG Electronics -s’ lands grootste producent van huishoudtoestellen- die plasmaschermen wil bouwen in China en ook Huyndai Heavy Industries -’s wereld grootste scheepsbouwer- die er een productie-eenheid gaat bouwen van graafmachines. Bij de Koreaanse KMO’s heeft 7 pct reeds een vestiging in China en bijna een derde denkt dit binnen vijf jaar te doen.
China is reeds de eerste leverancier van Japan en Japan is de derde bestemming van Japanse exportproducten. Bij de “ Chinese” import komt echter de helft van Japanse bedrijven in China . Japanse ondernemingen hebben 1100 vestigingen in de ASEAN en 700 in China. De Japanse investeringen in China zouden 17 miljard US $ belopen, wat slechts een fractie is van het Japans totaal. Toch is Japan de derde investeerder in China, na Hongkong en Taiwan. Tijdens het eerste semester groeide de wederzijdse handel echter met meer dan een derde. Na de toetreding van China tot de WTO greep er een mentaliteitsverandering plaats in het Japanse bedrijfsleven: uit een onderzoek blijkt dat 15 % van de Japanse bedrijven wil delocaliseren, waarvan 40 % naar China. Bij de beursgenoteerde bedrijven ligt het percentage nog beduidend hoger. Het Japanse “Research Institute” voorspelt een verlies van 330.000 industriële jobs tegen 2005.
Toshiba maakt voortaan al zijn televisies in China en drie vierde van zijn kopieerapparaten in Shenzhen. Minolta switcht de productie van fototoestellen naar Shanghai. Matsushita sluit 11 fabrieken met 4000 arbeiders in Japan en investeert 26 miljoen US$ om in China halfgeleiders en huishoudapparaten te maken. Toshiba zal jaarlijks 750.000 laptops produceren in Hangzhou, NEC verhuist 70 % van de GSM-productie naar China en SANYO zal er volgend jaar al zijn airco’s vervaardigen. Hitachi plant 1 miljard US$ investeringen in China zodat het daar een vierde van zijn productie zal vervaardigen. Panasonic heeft reeds 40 productievestigingen in China. Sony’s algemeen directeur Hiroshi Shoda verwacht dat China tegen 2008 Japan voorbijsteekt als haar tweede grootste afzetmarkt en haar investeringen verhoogden in 2002 van 5 tot 8 miljard US$. Canon voorzitter Fujio Mitarai voorspelt dat de low-end productie verhuist uit Japan terwijl het een basis wordt voor research en hoge toegevoegde waarde. De Chinese en de Japanse economie worden complementair genoemd.
Een analoge beweging voltrekt zich met Taiwan. Het vasteland heeft de USA voorbij gestoken als Taiwans grootste export-markt en het is de derde grootste bron van import. De Taiwanese investeringen op het vasteland zouden tussen de 20 en 60 miljard US$ belopen (sommigen zeggen 100) waardoor het de derde “buitenlandse” investeerder wordt met 40.000 filialen en meer dan 500.000 “expats”. Eerst waren er de sectoren textiel, sectoren en speelgoed; later volgden elektronica, plastiek en transformatie van metalen. ‘s Werelds tweede grootste chipproducent United Microelectronics heeft een fabricage-eenheid van 1,03 miljard US$ gebouwd in Suzhou, zij het onder de naam van He Jian Technology. De grootste chipproducent TSMC kreeg in februari de toelating van het Taiwanees bestuur voor de bouw van een 8‑inch chip fabriek in Shanghai indien het in Taiwan investeert in een modernere 12 inch chip eenheid. De onderneming in Shanghai zal werk verschaffen aan 1000 man, zal tegen eind volgend jaar maandelijks 35.000 8 inch chips produceren met de 0,25 µ technologie en kost 371 miljoen US $ aan de Taiwanese eigenaar en 418 miljoen aan de Chinese banken. ’s Werelds grootste laptopbouwer het Taiwanese Quanta die produceert voor Dell en HP, zal de productie in Shanghai verdubbelen zodat drie vierde van haar laptops op het vasteland gemaakt worden. Daardoor onttroont de Volksrepubliek Taiwan wellicht als grootste laptopproducent. De voornaamste struikelblok voor de verdere integratie tussen de beide kanten van de Taiwan-engte is de Taiwanese politiek. Het zal nog een tijdje duren vooraleer die rechtstreekse transport, handel en communicatie tussen beide zijden van de engte mogelijk maakt, maar de Aziatische versie van deze onzichtbare Berlijnse muur is ook gedoemd om te vallen. Bovendien behoren bij de topinvesteerders in China bovenaan Hongkong, de Britse Virgin Eilanden, de USA en de Cayman-eilanden. Meer dan waarschijnlijk zit achter de Virgin- en de Cayman-eilanden Taiwanees kapitaal dat zich niet wil of kan outen.
Hongkong is met 51 pct de grootste investeerder in China. 90 % van de nijverheid is gedelocaliseerd naar de provincie Guangdong: van ’99 tot 2001 kwam 71 % van het buitenlands kapitaal er van Hongkong waar 80 % van Guangdongs export naar toe ging vooraleer verder de wereld in te trekken. China vormt Hongkongs grootste exportmarkt en omgekeerd is Hongkong China’s derde handelspartner. Ook komt 30 pct van Hongkongse eigen investeringen uit de VRC. De tweede grootste bank is de “Bank of China” en 100 VRC-ondernemingen zijn beursgenoteerd in Hongkong. De CEPA zou maar een beperkte weerslag hebben qua jobcreatie in Hongkong, maar is ook een bron van ervaring met vrijhandel waar China zal kunnen uit leren voor de CAFTA.
China’s groei is nu reeds de motor in Azië. Het Brookings Institute-lid N. Lardy verwacht dat China binnen afzienbare tijd Frankrijk onttroont als de vierde handelsnatie en binnen 5 jaar eveneens hogerop Duitsland en Japan. Hij merkt eveneens op dat het vasteland nu reeds de tweede producent is van IT-hardware en stelt vast dat de inhoud van China’s export met hoge toegevoegde waarde het laatste decennium drastisch verhoogde. Lardy waarschuwt ook dat als Korea en Taiwan niet meedoen met de CAFTA, ze handel aan zich zullen zien voorbijgaan. China gebruikt de globalisering duidelijk in haar voordeel en nodigt de buren uit om mee in dezelfde boot te stappen, zoniet dreigen ze aan de zijlijn te blijven staan.
Selecte bibliografie
K.Krumm, H. Kharas, World Bank, East Asia Integrates: A trade policy agenda for shared growth, 6/06/2003
David Roland‑Holst, ADB Institute Research Paper, An Overview of PRC’s Emergence and East Asian Trade Patterns to 2020, October 2002
Forging closer ASEAN‑China economic relations in the 21st century, ASEAN‑China Expert Group on Economic Cooperation, October 2001
Françoise Lemoine, Deniz Ünal‑Kesenci, CEPII, China in the International Segmentation of
Production Processes, 02/03/2001
T. Wattanapruttipaisan, The newer Asean member countries and ASEAN-China FTA: Additional market access and more challenging competition, ASEAN Secretariat, Jakarta, Juni 2002
ASEAN+3: the dream of East Asian economic integration ‑ EIR Feb 2003, http://www.asiaint.com/default.asp
ASEAN need not fear China ‑ too much ‑ EIR Augustus 2002, ibidem
Henry Liu , Banking Bunkum, Part 4b: The Japanese experience , Asia Times, http://www.atimes.com/atimes/Asian_Economy/EE31Dk01.html
“Chine-OMC : quelles perspectives ?” Séminaire organisé à Hong-Kong, les 11 et 12 mars 2002, http://www.dree.org/chine_static/OMC-CHINE/dossier_participants/menu.htm : Quelles recompositions régionales?
Brookings Suggests FTA in N.East Asia, Korea Times; 12/02/2003
South China Morning Post, Tuesday, September 2, 2003, Mainland tops Taiwan as laptop maker
Frederik Balfour in Hong Kong, with Moon Ihlwan in Seoul, BusinessWeek International Editions: Asian Business: Trade : A big lift from China, Business Week, 21/10/2002,
Jan Jonckheere China Vandaag 1/11/2003