China en globalisering: de betekenis van de open deur-politiek

“China and Globalization’ is de titel van 4 boeken die een naslagwerk vormen van 70 verschillende wetenschappelijke artikelen, verschenen tussen 1994 en 2012. Ze behandelen diverse aspecten van de relatie tussen globalisering en groei in China, de invloed van de toetreding tot de WTO. Ook de buitenlandse investeringen, de muntpolitiek en de invloed van China’s opgang op andere  landen komen aan bod. bkglobalisation
De nadruk van de 4 boeken ligt duidelijk minder op de hervormings- dan wel op de open deurpolitiek die China sinds 1979 voert. De buitenlandse handel nam ondertussen dertig maal toe en de uit-én invoer bedraagt al 70 % van het bnp, terwijl dit 37 % bedraagt in het VK en 20% in de VS. Om deze toename te bewerkstelligen heeft China buitenlandse investeringen aangetrokken in wat bekend staat als “Speciale economische zones”. De eerste kwamen er in 1980 in Guangdong en Fujian en de buitenlandse bedrijven genoten van een gunstig belastingtarief. Toch had China de indruk dat vooral bedrijven in de lichte nijverheid en met lage technologie werden aangetrokken. In 1984 kwamen er nog in 12 kuststeden “Economic and Trade Development Zones” bij en daarvan wordt aangenomen dat ze succesvoller waren in het aantrekken van meer technologische bedrijven, voornamelijk in consumentenelektronica en computergoederen. Gezien het succes werden daarnaast in 1992 nog “vrijhandelszones” opgericht waarbij geen taks op export en import moest betaald worden als de geproduceerde waren niet in China verkocht werden. Bekend zijn de Waiguoqiaozone in Pudong, de haven van Tianjin, Futian in Shenzhen, Dalian en Haikou op Hainan. Drie jaar later zetten de “High Technology Development Zones” nog een stapje verder. Typisch voor deze zones is dat elke zone een universitair onderzoekscentrum moet bevatten, een innovatiecentrum dat de technologie toepast op producten en een partnerschap met een commerciële onderneming om deze producten te vervaardigen en op de markt te brengen.
Sinds het midden van de jaren tachtig kende China een explosieve groei in de

Buitenlandse investeringen

buitenlandse investeringen. Van 1979 tot 1982 ontving China nauwelijks 922 projecten ter waarde van 1,17 miljard $ maar enkel in 1984 evenaarden de investeringen het totaal gedurende deze periode. Een andere sprong vooruit kwam er tussen 1991 en 1992 toen het bedrag verhoogde van 12 miljard $ naar 58 miljard $. In de periode voor de financiële crisis in 2007 had China jaarlijks 60 miljard $ aan investeringen ontvangen. In 2010 en 2011 verhoogde het bedrag zelfs tot 105 en 116 miljard $.  Voor China’s toetreding tot de WTO werden geen joint-ventures goedgekeurd die niet aan twee voorwaarden voldeden: de buitenlandse partner moest over superieure technologie beschikken en de vervaardigde producten moesten geschikt zijn voor export op de wereldmarkt. Wetenschappers stellen dat indien de buitenlandse kapitaalinbreng minder groot was geweest dit tot anderhalf % minder bnp groei zou hebben betekend. Bij de staatsondernemingen met buitenlandse investeringen valt de heilzame invloed op: zij zijn innovatiever dan de andere staatsondernemingen . Tussen 1990 en 2005 valt overigens ook een vertienvoudiging van het aantal patenten waar te nemen.
Na de WTO-toetreding werden de beperkingen op dit buitenlands kapitaal versoepeld. Waar voordien puur buitenlandse ondernemingen maar een vierde van de ondernemingen met buitenlandse kapitaalinbreng uitmaakten en de joint-ventures drie kwart, kantelde deze verhouding in 2003 tot drie vierden van het geheel ondernemingen met louter buitenlandse kapitaalinbreng. Ook in China heeft elke zonneschijn zijn schaduw: een nadeel is bijvoorbeeld dat deze investeringen hoofdzakelijk in de kustgebieden geconcentreerd liggen en dit deed de inkomensverschillen tussen het binnenland en de kust toenemen.
Na 15 jaar onderhandelen werd China in 2001 dus lid van de WTO. China verbond er zich toe de tarieven op industriële goederen te verlagen tot 7% en deze op landbouwproducten tot 17%. Het aantal producten waarvoor niet- tarifaire maatregelen  zoals quota’s  gelden, daalde van 1200 tot nauwelijks 200. De belangrijkste weerslag deed zich gelden op het vlak van textiel en kledij: het wegvallen van de beperkingen in 2005 leidde er toe dat China ’s werelds de grootste uitvoerder. China stelde ook zijn markt voor de diensten open, zij het dat de Chinese banken 5 jaar uitstel kregen vooraleer ze de volwaardige concurrentie met de buitenlandse banken moesten aankunnen. Toch bleven de buitenlandse banken marginaal: in 2005 hadden ze maar 2 % van de bankactiva en tegen 2012 hadden ze geen groter aandeel verworven. China hoopte wel dat de concurrentie met deze banken de eigen banken zou dwingen meer aandacht te hebben voor meer geavanceerde financiële producten. Dan komen we aan de rol van de munt die sinds 1994 gelinkt was aan de dollar. Vanaf juli 2005 werd dit een geheel van munten. Ook is de omwisselbaarheid van de Chinese munt ingezet en in juli 2010 werd te Hong Kong het eerste offshore omwisselingscentrum voor RMB geopend. Ook Londen en Parijs wedijveren om deze rol te vervullen.
Weerslag
Het aantal arbeidsintensieve producten nam de laatste decennia fel af. Kledij en textiel die in het begin van de jaren negentig instonden voor 40% van de uitvoer, halveerden hun aandeel al in 2006. Anderzijds vergrootte het aandeel van China’s consumenten-elektronica, zij het dat dit in nauwe symbiose gebeurt met landen als Maleisië en Singapore. Elektrische en elektronische uitrusting staan in voor 39 % van de totale Chinese uitvoer naar Maleisië terwijl deze ook 44 % van de Chinese import uit dat land betekenen. Met Singapore liggen de cijfers analoog. Er wordt dus aardig heen en weer geassembleerd en terug uitgevoerd. Steeds minder zijn lage lonen alleen zaligmakend, een combinatie van kennis en technologie  wordt meer gewaardeerd. Export door bedrijven met buitenlandse investeringen won almaar aan betekenis: in 1980 vertegenwoordigden deze nauwelijks 0,05 %; in 1990 bedroeg dit al 12,5 % en 45 % in 1999.  Daarbij kennen export-georiënteerde firma’s een grotere productiviteitsgroei dan de niet uitvoerende firma’s. Wetenschappelijk onderzoek kwam zelfs tot de vaststelling dat de exportproducten van China sinds 1992 sneller moderniseren en geavanceerd worden dan in welk ander land ook. De kloof met Zuid-globalshippgKorea is niet groot meer, terwijl die met Indië het afgelopen decennium breder werd. De strategie die China daarbij aanwendt, bestaat er in de ondernemingen toegang te geven tot de immense binnenlandse markt in ruil voor overdracht van technologie naar de partner in de joint-venture. De voornaamste driver van meer geavanceerde export is het upgraden in de verwerkende netwerken in connectie met het buitenland.
Naast deze netwerken in verwerking en assemblage ontstonden ook Chinese bedrijven als Lenovo, Huawei en Haier e.a. die gebruik maakten van het lokale toeleveringsnetwerk van de multinationals. Eerst specialiseerden deze Chinese firma’s zich in het vervaardigen van eenvoudiger producten (die goedkoper waren) voor de binnenlandse markt om dan later over te schakelen op meer ingewikkelde. Zo vormden Lenovo’s goedkope pc’s voor de interne markt de basis van Lenovo’s latere succes. Andere voorbeelden zijn Ziguang, Aigo, Vimicro en Huawei dat bijvoorbeeld begon met goedkopere digitale schakelingen dan de duurdere buitenlandse. Als China vergeleken wordt met de OESO-landen, staat het qua gelijkenis van het export-technologisch niveau op de vierde plaats na Korea, Mexico en Taiwan. De Chinese uitvoerprijzen lagen in 2005 echter gemiddeld 23% lager in de chemie, 40- % in fabricagegoederen en 60% lager in diversen en werktuigbouw. De verschillen zouden de afgelopen 10 tot 15 jaar nog toegenomen zijn.
Qua landbouw werd in 2001 een overrompeling voorspeld van de Chinese markt door het Amerikaanse graan. Het is waar dat de aangeboden prijzen voor de boeren lichtjes gedaald zijn en dit kwam de Chinese verbruiker ten goede. Katoen en sojabonen vormen een uitzondering. De facto is de productie van eieren, gevogelte en varkensvlees veranderd van productie door de individuele boer naar productie door gespecialiseerde firma’s: de afname van het aandeel bij de individuele boer in 2010 bedroeg 20 %  bij de kweek van varkens en bij die van gevogelte en dit dus ten voordele van grotere gespecialiseerde bedrijven. Uiteindelijk vallen de gevolgen van de toetreding nogal mee en het boek vermeldt niet dat een paar jaren na de toetreding China de eeuwenoude boerenbelasting heeft afgeschaft.
Andere landen
Sinds 1979 groeide China’s bnp 12 maal en zijn buitenlandse handel 30 maal. China was tussen 1990 en 2005 goed voor 28 % van de toename van de wereldproductie. terwijl dit cijfer 19 % bedraagt voor de VS en 18 % voor de OESO-landen. Het land vertegenwoordigt al 8,7% van de wereldhandel, terwijl dit maar 1% is voor India. Al in 2000 bedreef China meer dan 4 % van de wereldhandel, even veel als de “oude tijgers” zoals Korea, Taiwan en Singapore. De herkomst van China’s import wisselde wel van de ontwikkelde landen naar de ontwikkelingslanden. In 1978 kwam 70 % van de invoer uit de geïndustrialiseerde landen. Tegen 2001 was dit al gedaald tot 49%. Vooral met de nieuw geïndustrialiseerde landen en ASEAN die in 1978 1 en 3 % innamen van China’s handel, groeide deze tegen 2002 tot 29 % en 11 %.  Korea en Taiwan vallen hierbij op:  in 2003 overtrof China in de Koreaanse handel al de Verenigde Staten. De Zuidoost Aziatische uitvoer naar China verviervoudigde sinds 1995 en de Indische export vervijfvoudigde. China’s export naar India verdrievoudigde. Ook met de 48 minst ontwikkelde landen steeg de handel van 900 miljoen $ in 1995 tot 3,5 miljard in 2001. De handel met hen was twee maal zo intensief als met de gemiddelde handelspartner. China werd de grootste investeerder in Cambodja in 2005; de buitenlandse hulp aan Indonesië is tweemaal zo groot als deze van de VS, en deze Chinese hulp is drie maal zo groot in Laos en vier maal  in de Filipijnen. globalisn2
China’s buitenlandse handel is wederzijds complementair met vele landen: 70% van China’s export naar de VS, EU en Japan betreft arbeidsintensieve producten, terwijl 80% van de invoer uit deze landen kapitaal- of kennisintensief zijn. Uiteraard zijn er ook heel wat producten waar China in concurrentie  treedt met andere landen zoals Costa Rica, El Salvador en Chili. In Zuidoost-Azië voelen Bangladesh en Sri Lanka zich bedreigd door het textielakkoord. We hebben al vermeld dat veel van de handel met andere Zuidoost Aziatische landen  verwerkingshandel betreft.
Simulaties wijzen uit dat China’s groei en opening naar de buitenwereld grosso modo de ontwikkelingslanden niet nadelig heeft beïnvloed. Het boek maakt een gedetailleerde analyse. De verwerkende netwerken met ASEAN kregen een impuls, bij kantoormachines en automatisering doen Hong Kong en andere geavanceerde Aziatische landen hun voordeel, in textiel en kledij profiteren ook deze meer geavanceerde Aziatische landen van de vrijmaking door het opvoeren van China’s import… Daarbij wordt het geheel gedetailleerd per continent, land en sector. Vanaf het ogenblik dat China sterk genoeg was, begon het land ook zelf investeringen te doen in het buitenland en  deze ontwikkeling wordt eveneens geanalyseerd als ook de beursnoteringen van Chinese bedrijven in  Hong Kong en het buitenland.
Kortom de open deur politiek betekent alles behalve een onder de voet lopen door het buitenlands kapitaal, wel integendeel. China is sterker geworden door de liberalisering die de intrede tot de WTO te weeg bracht en zelfs meer dan aanvankelijk verwacht. Het is almaar meer China dat de agenda en de markten bepaalt dan dat het tegenovergestelde het geval zou zijn.
China and Globalization  Critical Concepts in Economics, Ed. by Linda Yueh, Routledge 2013,     1.073 $
Vol 1 Globalization and Chinese Growth (Part 1) Vol 2 Globalization and Chinese Growth (Part 2) Vol 3 China’s external Impact and future Growth in a globalized Word Economy (Part 1) Vol 4 China’s external Impact and future Growth in a globalized Word Economy (Part 2)

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *