Een recensie van ‘Shadow banking in China’ van Shen Wei.
‘Schaduwbankieren’ klinkt vies. Hoorden we niet dat schaduwbankieren verantwoordelijk was voor beurscrisissen in Sjanghai, economische chaos in Wenzhou en nog wel wat andere financiële rampen? Het fenomeen is echter veel complexer en schaduwbankieren biedt naast risico’s ook heel wat antwoorden op economische noden.
Shen Wei is zowel professor in Shanghai als New-York en doet in een magistrale studie het fenomeen uit de doeken. Wat is het, van waar komt het, hoe ontwikkelt het zich, hoe reageert de overheid erop, hoe zit het in elkaar van deelsector tot deelsector? Wat je er ook wil over weten staat hier in detail uitgelegd.
In een eerste hoofdstuk komt de definitie aan bod: alles wat buiten het sterk gereglementeerde bankencircuit valt. Eerste verbazing: er is meer schaduwbankieren bij ons (zowat 50% van de kredietverlening) dan in de ontwikkelingslanden zoals China. Alleen is het daar meestal minder gesofistikeerd.
In een tweede hoofdstuk trekken we naar China. Het schaduwbankieren ontstaat uit de onmacht van het sterk gecontroleerd staatsbankwezen om te voldoen aan de vraag naar krediet door andere dan staatsbedrijven. Opvallend: het schaduwbankieren gebeurt voor 90% door de officiële staatsbanken die achterpoortjes zoeken om hun klanten toch te kunnen bedienen.
Een derde hoofdstuk onderzoekt de controlestructuur van het Chinese financiewezen, en hoe dat werkte in de woelige periode 2008-2010, toen massaal geld gepompt werd in de economie in het kader van het anti-crisisplan. De People’s Bank of China (PBOC), de centrale bank, komt als hoofdspeler naar voor.
In het volgende hoofdstuk gaat de auteur diepgaand in op de werking van de PBOC, die geconfronteerd wordt met soms tegenstrijdige doeleinden: inflatiecontrole, kapitaalscontrole, wisselkoerscontrole, beperken van systeemrisico,…
De auteur ziet als uitweg minder strakke controle en het verder liberaliseren van de rentevoeten en de wisselkoersen.
Daarna is het tijd om in vier hoofdstukken gedetailleerd in te gaan op het schaduwbankieren in de praktijk.
Een eerste belangrijke vorm zijn de ‘wealth management products’ (WMP) , zoiets als investeringsfondsen die buiten de balans van de banken vallen en dus ook buiten de regels. Die zorgen ervoor dat de spaarder een hoger rendement kan krijgen, en dat banken kunnen lenen aan investeerders die onder de normale regels geen kans maken. WMP zijn in geval van grootschalige wanbetaling een potentieel systeemgevaar voor het kredietsysteem en de regelgeving probeert ze te beperken zonder te verbieden. De auteur ziet als oplossing op lange termijn het volledig vrij maken van de rentevoeten en opname van de WMP in het regulier systeem.
Een tweede belangrijke vorm zijn de ‘local government financing vehicles’(LGFV). Lokale besturen spelen een belangrijke economische rol en investeren veel. Er is echter een structureel financieringsprobleem want het gros van de belastingen gaat naar nationaal. De verkoop van bouwgrond biedt gedeeltelijk soelaas, maar het overaanbod op de vastgoedmarkt maakt ook dat problematisch. De LGFV bieden de oplossing, de spaarder kan geld lenen aan de lokale overheid via een soort obligatie. Het is formeel verboden want het ondermijnt de budgettaire orthodoxie maar wordt oogluikend toegestaan. Ook hier zit een systeemrisico wanneer een aantal schuldenaars niet meer kan terugbetalen. De auteur ziet als enige oplossing een nieuw belastingkader om de lokale overheden van voldoende middelen te voorzien, zonder kunstgrepen.
De twee genoemde soorten schaduwbanken zitten volledig in het regulier systeem ingebed. Dat is anders voor de volgende.
‘Peer-to-peer lending’ (P2P) is enigszins te vergelijken met crowdfunding bij ons. Maar het is in China veel populairder via internetplatformen die een aantal spaarders bijeenbrengen voor een bepaald project. Het risico op wanbetaling is relatief beperkt (ongeveer 1%) en de overheid laat de sector ongereguleerd ontwikkelen. De vraag is hoelang nog, want het fenomeen groeit uit van duizenden kleinschalige initiatieven naar een zakensector waar de grote jongens Alibaba en dergelijke stilaan de lakens beginnen uit te delen. Dat verhoogt het systeemrisico maar zal de overheid ook de kans geven gemakkelijker regels op te leggen. Deze maand heeft de overheid overigens regels voor P2P uitgevaardigd, lees hier.
En dan is er het echte ‘ondergrondse bankieren’, een gediversifieerde sector die gaat van pandjeshuizen en microfinanciering in de grijze zone tot illegaal bankieren in de zwarte zone. Het volume is niet verwaarloosbaar: naar schatting 7% van alle kredieten verloopt via deze kanalen. Het fenomeen beantwoordt aan reële noden. Het zal zaak zijn voor de overheid om een duidelijke scheiding te maken tussen grijs en zwart, grijs met reglementering wit te maken en zwart uit te roeien.
In het volgende hoofdstuk keert de auteur terug naar strategisch politieke beschouwingen. De algemene bijsturing van de Chinese economie van investeringen naar consumptie, de volatiele situaties in de financiële wereld in de voorbije jaren en de reacties daarop van de PBOC, dit alles als bepalende achtergrond van het schaduwbankieren.
De afsluitende hoofdstukken zijn eerder case studies: De stand van de hervorming van de rentevoeten, de stand van de hervorming van de wisselkoers, de oprichting van drie experimentele financiële zones ( in Shanghai, Shenzhen Qianhai, en Wenzhou), en de invoering van een nieuwe banksaldoverzekering elk met hun impact op het schaduwbankieren.
Het is een bijzonder volledig boek dat de situatie op een heldere manier weergeeft. Eén minpunt: de taal is niet eenvoudig en vereist voorkennis van financiële begrippen en economie. Geen boek dat je even snel doorleest.
Shaduw Banking in China, Risk, Regulation and Policy
Shen Wei 2016
Edward Elgar Publishing Ltd.
ISBN 978 1 78471 676 9