2 Routledge boeken: over economie en over productiediensten

Hieronder bespreken we een Routledge handboek over de Chinese economie waarvan de twintig hoofdstukken geschreven werden door even veel verschillende auteurs. Het tweede boek gaat over de betekenis van productiediensten in China en hun inplanting in de stad.

Routledge Handbook of the Chinese Economy” van de auteurs G. Chow & Dwight Perkins behandelt zoals het een handboek past de diverse facetten uit de economie. In tegenstelling tot het hier eerder besproken handboek van Barry Naughton dat door een auteur gemaakt werd, zijn de diverse hoofdstukken geschreven door diverse deskundigen. Dat kan voordelen opleveren, maar het nadeel in dit geval is het ongelijkmatig kwalitatief niveau van de verschillende bijdragen.
De twee eerste hoofdstukken zijn eerder een historisch voorspel: ze behandelen de karakteristieken van de Chinese economie en het einde van de Qing dynastie. Dwight Perkins schreef het hoofdstuk over de gecentraliseerde planeconomie van 1949 tot 1984. Wu Jinglian & Fan Shitao behandelen het hoofdstuk over de hervormingspolitiek van 1978 en 2012. Hoewel Wu Jinglian een belangrijk adviseur was van de regering valt zijn bijdrage te eenzijdig uit in het voordeel van het liberalisme hoewel die hervormingen altijd slingerden tussen “shou”(controle) en “fang” (loslaten) zondigt deze bijdrage onzes inziens met een te sterk beklemtonen van het tweede aspect en te weinig de andere pool in de dialectiek.
Wereldbank topman Justin Yifu Lin vat even op 10 bladzijden samen waarom China zo succesvol is en ook wat de uitdagingen waarvoor het staat. Ook op 10 bladzijden wordt de bevolkingspolitiek samen gevat met de demografische overgang, de trek naar de steden en de veroudering. Hoofdstuk 7 analyseert de arbeidsmarkt en het zogeheten “Lewis keerpunt” wanneer de aanvoer van arbeidskrachten meer beperkt wordt dan in het verleden en dit met verhoging van de lonen als gevolg. Ook dit hoofdstuk eindigt met een beknopte weergave van de uitdagingen in de toekomst. Het achtste hoofdstuk gaat in op het vraagstuk waarom China zo veel spaart: zowel de bedrijven als de gezinnen.

Best bevattelijk is het volgend hoofdstuk dat gaat over de macro-economische politiek. Hierbij worden een viertal fasen onderscheiden. Vooral de monetaire, de fiscale als de wisselkoerspolitiek worden hierbij ontleed. De groei tijdens de voorbije decennia werd vooral gedreven door investeringen. Carl Riskin behandelt het probleem van de ongelijkheid in hoofdstuk 10 en vraagt zich af of het voorbijstreven van het zgn. Lewis punt en de verhoging van de lonen een meer billijk ontwikkelingsmodel tot gevolg zal hebben. Autoriteit Scott Rozelle en Jikin Huang bespreken de landbouwpolitiek. Het twaalfde hoofdstuk behandelt de rol van de staats- en de niet staatsondernemingen in China’s economische overgang en waarbij drie periodes worden onderscheiden en sluit af met overblijvende problemen en uitdagingen. Voorts komen de hoofdstukken aan bod met de buitenlandse handel, de buitenlandse handel (FDI en ODI), de banken en financiële instellingen met beoordeling.
Voorts zijn er nog hoofdstukken over de rol van het recht in de economie, over de corruptie, over energie en milieu. Het afsluitend hoofdstuk maakt een beknopt bilan op en heeft het over de structurele verbeteringen die nodig zijn in de toekomst. Samenvattend mag gesteld dat de meeste hoofdstukken bondig overzichtelijk hun onderwerp behandelen. Jammer van de zwakkere bijdrage over de hervormingen die nochtans de drijvende motor zijn van het succes gedurende de afgelopen 35 jaar.

 Productiediensten

Producer Services in China” Economic and Urban development heeft het over de productiediensten die in tegenstelling tot openbare diensten als gezondheid en onderwijs gericht zijn op de productie. Dat gaat van boekhouden, computerdiensten, architectuur over financies en vastgoed tot en met logistiek en opslag. Gedurende de 3 laatste decennia groeide het aandeel van de diensten in het BNP van 20% tot 43 % en in de tewerkstelling van 22 % tot 34 %. Uit 2004 cijfers blijkt dat de productiediensten instonden voor 36 % van de totale diensten, openbare diensten voor 36 % en de commerciële diensten voor 27 %. Sinds 1994 werden 80 % van de banen die verloren gingen in landbouw en industrie opgevangen door banen in de diensten. De helft van de productiediensten zijn immers arbeidsintensief. In 2004 verschaften de 683.000 productiediensten werk aan 23 miljoen personen.
Deze diensten zijn sterk geconcentreerd in grote steden in de kuststreek. Vooral Beijing, Shanghai, Guangzhou en Shenzhen zijn belangrijke groeicentra. Terwijl grote en extragrote steden maar 20 % uitmaken van het totaal aan steden, trokken die 70 % aan van de productiediensten. Typisch voor China is dat de lokale overheden “Central Business District”-en oprichtten die gericht waren op deze diensten. Het boek analyseert concreet hoe deze productiediensten ingeplant zijn in de oostelijke steden Beijing, Shanghai en Shenzhen en besluit met de stad Xian die zich meer in het binnenland bevindt.

In 2005 nam de tertiaire sector te Beijing voor het eerst de kaap van 50 % in het brp; in 2009 bedroeg het aandeel van de diensten al drie kwart van het brp, het hoogste aantal in China. Het boek beschrijft de evolutie van de geografische spreiding van de diensten waarvan de stadsplanning in 2003 3 zones prioritair voorschreef namelijk het CBD, de Financiële straat en Zhongguancun voor ICT. In Shanghai steeg het aandeel van de diensten van 1978 tot 2007 van 18 % tot 52 % en het Central Business District was eveneens onderdeel van de lokale planning. In Shenzhen bestaan twee soorten CBDs: het meer markt gedreven Luohu en het overheids geplande CBD in Futian. Dit hoofdstuk analyseert de drivers, de betrokkenen en in functie van welke sub sectoren. Een apart hoofdstuk gaat over de ontwikkeling van financiële districten in Shanghai, Beijing en Shenzhen. Het laatste hoofdstuk behandelt de evolutie van de productiediensten te Xian meer in het westen. Kortom een nuttig boek dat op zijn tijd komt nu in geheel China voor het eerst de dienstensector groter werd dan de nijverheidssector.
Ed. G. Chow & D. Perkins “Routledge Handbook of the Chinese Economy” , Routledge, 352 pag, 2015
Ed. A. Yeh & F. Yang “Producer Services in China” Economic and Urban development, Routledge, 2013, 356 pag

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *