“De stad die naar meneer Sun verhuisde” is de Nederlandse vertaling van het eerder in het Engels verschenen boek van twee Nederlanders die dertien megasteden -hoofdzakelijk in het Chinese binnenland- bezocht hebben. Het boek belicht telkens een facet van de grootstedelijke stadsproblematiek. Het verhaal van meneer Sun is dat van de stad Shijiazhuang. Sun is een landbouwer die heeft gezien hoe zijn grond/huis in een stadsdorp eerst omringd en vervolgens gewoon opgeslokt werd door de uitdijende stad.
Vrij Nederland-journalist Michiel Hulshof en architect Daan Roggeveen zijn allebei 34 en ze wonen voorlopig in Shanghai. Ze zijn de initiatiefnemers van het Nederlandse architecturaal “Go West”-project, gefascineerd door de onvoorstelbare verstedelijking die nu plaats vindt in westelijk China. Hun aandacht gaat dus niet in de eerste plaats naar de oostelijke kuststreek, maar wel naar de grote steden meer in het binnenland. Zo brengt het boek het verhaal van een dozijn megasteden, meestal provinciehoofdsteden. Het begint in Zhengzhou, maar de meneer Sun uit de titel verwijst naar het praktijkgeval van de stad Shijiazhuang. Sun Huanzhong was een landbouwer in het dorp Jianling dat midden de jaren tachtig 1200 inwoners telde op een half uur lopen van de stad Shijiazhuang. De stad rukte snel op en verzwolg zijn dorp. In ruil voor zijn landbouwgrond die hij moest prijsgeven, kreeg Sun in 2001 een stuk grond waar hij zelf een multifunctioneel gebouw optrok met appartementen voor migranten, winkels, kantoorruimtes en op het dak de moestuin die hij verbouwde. Deze lucratieve bezigheid kon hij volhouden tot 2009 toen Shijiazhuang besliste alle stadsdorpen plat te gooien om er op 3 jaar tijd nieuwe constructies neer te planten. Sun moest opnieuw het veld ruimen, ditmaal voor een plan met 28 residentiële wolkenkrabbers, 12 kantoorgebouwen en één vijfsterrenhotel. Hij en zijn vrouw kwamen als jongbejaard koppel ook in een dergelijke woontoren terecht, weliswaar kilometers van zijn oorspronkelijke stek. Dit verhaal doet dus het probleem van de stadsdorpen uit de doeken waarover we in Chinasquare.be en “China Vandaag” al eerder schreven.
In Chongqing wordt iemand gevolgd die een keuken runt op een bouwvakkerswerf. Hij moet 12 tot 14 uur
hard werken, maar zijn gezinsleden zijn gelukkig dat ze het gemaakt hebben. In Chengdu volgen we een culturele successtory. Ooit was kunstenaar Luo Fahui arm, maar met de steun van het plaatselijk bestuur is hij nu consulent van een lokaal cultureel bureau. Hij rijdt rond in een Range Rover, woont in een kunstenaarswijk en wat vooral belangrijk is: de overheid investeert in culturele infrastructuur zodat vele jongeren galerieën of bars openen waar ze muziekoptredens organiseren. In Kunming is het thema het behoud van de typische oude huizen die dreigen door de bulldozer platgewalst te worden om plaats te maken voor brede lanen met woon-, winkel- en kantoortorens. Iedere stad heeft zo zijn verhaal. In Wuhan bezochten de auteurs (zoals wijzelf in 2009) het voormalig vliegveld waar nu een “Central Business District gepland” wordt. In de Binnen-Mongoolse stad Hohhot is het de bedoeling de modernisering te laten samengaan met “steppecultuur” die het bestaan van de Mongoolse nomaden verbindt met schone lucht, een groene duurzame stad en de stedelijke melkindustrie. De Mongoolse muziek floreert er als nooit tevoren, zij het dat anderen dit denigrerend afdoen als “vervormen van cultureel erfgoed voor commerciële en nationalistische doeleinden”. Zo doet de tocht ook nog Xian, Changsha, Lanzhou, Guiyang en Yinchuan aan. Het boek eindigt in Kashgar, een stad die ook een speciale economische zone wil worden en zich daarvoor laat adviseren door de bestuurders van Shenzhen. De auteurs voorspellen dat omwille van het toerisme 15 % van de historische stad zal ontwikkeld worden als geromantiseerde versie van het verleden, weliswaar met de moderne nutsvoorzieningen.
Het verslag van de tocht laat zien wat je kunt bereiken met een combinatie van hoofdzakelijk top-down benadering en veel eigen initiatieven. De auteurs zijn gestoten op de grootste zelfverzekerdheid, maar ook op grote aberraties. In Wuhan zei een ontwikkelaar met stelligheid “Manhattan werd gebouwd op 100 jaar; La Défense op 50 jaar; wij gaan dit hier doen op 10 jaar tijd”. Anderzijds zagen ze appartementscomplexen zonder bewoners, musea zonder kunstenaars en internationale luchthavens zonder internationale vluchten. Deze combinatie van overheidsplanning met basisinitiatief is de essentie van het Chinese model. Het boek slaagt er in elk geval in het bruisend resultaat hiervan in de megasteden goed weer te geven. De auteurs reizen rond in Nederland, België en de VS met een PowerPointpresentatie met veel foto’s uit de bezochte steden. De illustraties ontbreken in de Nederlandstalige versie, in tegenstelling tot de Engelse versie die dikker uitvalt. Voor wie op de Boekenbeurs nog gauw een Chinaboek wil kopen is dit alvast een aanrader.
Lees ook dossier verstedelijking China Daily