China kent in Afrika zowel successen als problemen. Een verhaal uit Zuid-Afrika en een uit Tsjaad.
Een consortium geleid door de Industrial Development Corporation (IDC), een Zuid-Afrikaans staatsbedrijf en Hebei Iron and Steel Group Co, Ltd. (HBIS) verwerft voor zowat 500 miljoen dollar een meerderheid van 74,5% van de aandelen van Palabora Mining Company Limited (PMC) Tot nu toe waren die aandelen in handen van Westerse multinationals, het Australische Rio Tinto en het Britse Anglo American.
PMC baat de grootste openluchtmijn van Afrika uit. Het is ook de enige producent van zuiver koper in Zuid-Afrika. De firma is genoteerd op de beurs van Johannesburg en er zal nu een bod gelanceerd worden om ook de overige 25% van de aandelen die bij het publiek verspreid zitten, op te kopen.HBIS is de grootste staalfabrikant van China en na Arcelor Mittal de tweede grootste in de wereld. Het is ontstaan uit de fusie van twee staalbedrijven in de provincie Hebei.
In Tsjaad is de situatie minder goed. Tsjaad begon in 2003 met (beperkte) olieproductie die via een pijplijn naar de Atlantische kust uitgevoerd wordt. De Chinese staatsfirma CNPC is er vanaf het begin een belangrijke speler. Maar de relaties met de overheid verlopen niet altijd rimpelloos. Een joint-venture olieraffinaderij in de hoofdstad, die dagelijks 20.000 vaten olie kan raffineren, met een investering van 588 miljoen euro, werd begin 2012 enkele weken stilgelegd omdat de overheid lagere prijzen op de binnenlandse markt wilde afdwingen. Nu zijn de olieboringen van CNPC in het Koudala veld, 200 km van de hoofdstad, voor onbeperkte tijd stilgelegd. Dit gebeurde na een inspectie door de olieminister, die vaststelde dat er ruwe olie gemorst werd in open putten en de lokale arbeiders die nadien zonder adequate beschermmiddelen moesten verwijderen. Van Chinese kant kwam er nog geen reactie. Onlangs kreeg CNPC nog de rechten om naar olie te zoeken in nieuwe blokken in het zuiden van het land.
Bronnen: cntv, reuters
