Vorige week vond in Brussel een seminarie plaats over de internationalisering van de renminbi (RMB), de Chinese munt. We gaan in op de gedetailleerde interventie van professor Zhen Feng van de Renmin Universiteit, een specialist in deze materie.
Het seminarie was georganiseerd door de denktanks EIAS, Egmont, en BACES. China-expert professor Plasschaert gaf een aantal bedenkingen waaruit bleek dat de internationalisering een proces van lange adem is en dat de huidige internationale context niet echt gunstig uitvalt om dat te versnellen. Balasj Ujvari illustreerde de huidige actieve internationale rol van China op financieel gebied met onder meer de AIIB (leningen in dollars uit de grote Chinese deviezenreserve), de BRICS ontwikkelingsbank (met leningen in de BRICS-munten, dus vooral in RMB) en de toenemende rol in IMF en Wereldbank. De hoofdmoot van het seminarie kwam echter van professor Zhen Feng van de Renmin Universiteit.
De Renmin universiteit in Beijing, letterlijk de Volksuniversiteit, is de vooraanstaande universiteit op economisch gebied. Talrijke afgestudeerden van deze universiteit maken de dienst uit bij de Chinese Volksbank, de centrale bank van China. Vanuit zijn baan bij de universiteit heeft professor Zhen ook contacten met deze bank en is hij daardoor goed geplaatst om te praten over de monetaire politiek van het land.
Waarom wil China de RMB internationaliseren? De status van een internationale munt hangt af van de omvang van de economie en van de buitenlandse handel, van de mate van openheid en de stabiliteit van de economie. In 2010 werd liefst 70% van de economische groei in de wereld door opkomende markten geproduceerd. De VS en de EU namen samen nog 53% van het bnp in de wereld voor hun rekening, maar de vooruitzichten voor 2030 geven hen samen slechts 26%, tegen 23% voor China alleen. De RMB heeft dus potentie om een belangrijke internationale munt te worden. De noodzaak daartoe liet zich voor het eerst voelen in de Aziatische crisis van 1997, toen sommige Aziatische munten speelbal werden van internationale speculanten. Vandaag heeft China een zeer grote reserve aan buitenlandse deviezen, vooral in dollars, waarbij het min of meer passief de gevolgen van de Amerikaanse monetaire politiek moet ondergaan. Ook intern neemt de druk door hervormers toe: de hervormingen begonnen destijds in de jaren 80 met het vrijlaten van de prijzen zodat ze meer marktconform zouden worden, en Chinese hervormers zouden graag de Chinese munt ook vrij geprijsd zien op internationale markten.
Tot 2015 spraken de Chinese beleidsmakers slechts over het veralgemenen van het gebruik van de RMB voor de internationale betalingen van China (die lopen meestal via de dollar). Uit schrik de indruk te geven dat men de dollar als reservemunt wilde uitdagen werd tot 2015 de term ‘internationalisering van de RMB’ niet gebruikt. Maar met internationalisering wordt wel degelijk bedoeld dat China handel drijft en investeert in zijn eigen munt in plaats van in dollar en op langere termijn dat ook derde landen de RMB in plaats van de dollar gaan gebruiken als referentie- en reservemunt .
Snelle evolutie
Het proces van internationalisering begon pas goed in 2009. Voordien werd er al internationale handel in RMB gedreven met Hongkong en Macao, maar dat was een grijze zone. Sinds 2009 zien we echter formele betalingen voor buitenlandse handel in RMB opduiken in de grenshandel, ontstaat in Hongkong een officiële offshore markt voor RMB en sluit China met een aantal landen deviezenswaps af (een techniek die de wisselkoers van beide munten voor een bepaald handelsvolume vastlegt zonder via de dollar te passeren.). Tegelijk begon China ook intern zijn financieel systeem aan te passen aan de veranderende toestand.
Professor Zhen geeft enkele cijfers over de evolutie:
In 2009 werd buitenlandse handel voor nauwelijks 3,5 miljard in RMB betaald. In 2010 ging de deur verder open en in 2014 startte de Shanghai Pilot Vrijhandelszone. Resultaat: voor 6.560 miljard betalingen in RMB in 2014. Dat is ongeveer een kwart van het totaal. Buitenlandse investeringen in RMB stegen van 110 miljard in 2011 naar 1.050 miljard in 2014. Buitenlandse investeringen door institutionele beleggers op de Chinese beurzen begonnen met 20 miljard in 2011 en bedroegen al 870 miljard in 2014. Op deze drie domeinen gaat de snelle groei verder.
In 2009 werden in het buitenland voor 16 miljard leningen in RMB uitgeschreven, in 2014 zat men aan 451 miljard en is er sprake van een volwassen markt. In 2009 stond er voor 63 miljard RMB op buitenlandse rekeningen, in 2014 was dat gestegen tot meer dan duizend miljard en het volume stijgt verder.
Deze groei hing samen met het stapsgewijs vrij omwisselbaar maken van de RMB voor handelstransacties sinds 2010 en het invoeren van steeds meer specifieke mogelijkheden voor vrij omwisselen van kapitaal in RMB vanaf 2011.
China heeft reeds met 43 landen deviezenswaps afgesloten, voor een totaal bedrag van 3.200 miljard; het gaat onder meer om Brazilië, Argentinië, Zuid-Afrika en Rusland maar ook om Australië en Groot-Brittannië. Met India is een bilateraal betalingsakkoord en een akkoord over het uitgeven van obligaties afgesloten. Daar waar de centrale bank vroeger uitsluitend tussen dollars en RMB wisselde, is er nu al rechtstreeks wisselen in euro, yen, pond, won, Zwitserse frank, Australische, Nieuw-Zeelandse en Singaporese dollar mogelijk.
Vandaag wordt de Chinese munt al verhandeld in Hongkong, Taipei, Seoel, Singapore en in kleinere volumes in Sydney, Doha, Frankfurt, Parijs, Luxemburg, Londen en Toronto. Bankrekeningen in RMB kan je openen in Chili, Hongarije, Maleisië, Thailand, Zwitserland, de Arabische Emiraten en zelfs in de VS. Op de offshoremarkten zijn de grote Chinese staatsbanken (de centrale bank, de Bank of China, de ICBC onder controle van de bankregulator CBRC) actief en beïnvloeden ze de wisselkoers.
Op het vlak van de regelgeving zijn er elk jaar sinds 2009 maatregelen genomen die telkens de RMB een beetje meer vrij inwisselbaar maakten; eerst voor handelstransacties en dan voor kapitaaltransacties. Bij de meer recente maatregelen zien we in 2014 de verbinding tussen de beurs van Hongkong en die van Shanghai, waardoor institutionele beleggers via Hongkong aandelen op de beurs van Shanghai kunnen kopen. In 2015 zijn de mogelijkheden verbreed voor buitenlandse financiële instellingen om te investeren op de Chinese interbank obligatiemarkt in RMB en op de interbank deviezenmarkt.
In het kader van de internationalisering van de RMB spelen Hongkong en Shanghai elk een specifieke rol. Hongkong is het grootste RMB offshore centrum, Shanghai het grootste onshore. Hongkong moet de geleidelijke vrije inwisseling van kapitaal in RMB begeleiden en ondersteunen, Shanghai moet de volledige inwisselbaarheid van RMB bij handelstransacties ondersteunen. Hongkong zal nog lange tijd het belangrijkste van de twee blijven, zolang de RMB niet volledig vrij omwisselbaar is. Maar op lange termijn moet Shanghai één van de wereldcentra voor de RMB worden.
De opname van de RMB als een belangrijke munt in de muntkorf van het IMF is een belangrijke stap om te tonen dat het een internationaal betrouwbare munt is. Concreet verandert dat echter niet veel aan de situatie. Wel blijft daardoor de druk behouden om de RMB verder vrij inwisselbaar en verhandelbaar te maken in de wereld. De Chinese strategie voor het vrijmaken van de kapitaaltransacties in RMB is eerst geleidelijke vrijmaking op de onshoremarkt (voor Chinezen of buitenlanders die in China zaken doen) en daarna op termijn geleidelijke vrijmaking van de offshore kapitaalmarkten , zodat de RMB uiteindelijk ook kan gebruikt worden in transacties tussen derde landen, als alternatief voor de dollar. Zhen noemt dit het ‘Chinese model’.
Niet zonder risico’s
Tot halfweg 2015 was de wisselkoers van de RMB op het vasteland erg stabiel en gecontroleerd en op de offshoremarkt quasi volledig gelijklopend. Toen heeft de Chinese centrale bank echter op vraag van het IMF, dat China wilde opnemen in zijn muntkorf, enkele maatregelen genomen om de koers vrijer en wijder te laten schommelen. Sindsdien zijn de schommelingen groter geworden, en is de RMB tegenover de dollar gedaald van 6,2 naar 6,5 RMB/dollar. De internationale markten hebben dit ten onrechte geïnterpreteerd alsof de Chinese centrale bank de RMB wilde laten devalueren tegenover de dollar, en verwachten duidelijk nog een verdere daling. Op de offshore markt in Hongkong noteerde de RMB tot 2% lager dan op de onshore markt. Nochtans heeft de centrale bank honderden miljarden dollars deviezen in de markt gepompt om een te sterke daling te voorkomen. Dit fenomeen geeft argumenten aan diegenen in China die vinden dat men de internationalisering niet te ver en te vlug moet doorvoeren omdat men anders dreigt de controle over zijn eigen muntkoers te verliezen.
Dat brengt ons terug bij de strategie van de centrale bank die wordt bepaald door de politieke beleidsmakers (in de EU en de VS opereren die banken daarentegen in theorie zelfstandig). Het beleid komt tot stand door discussie tussen de bank, de regering, de academische wereld en de marktspelers. Vanuit het beleid komt de discussie hoe snel de hervormingen moeten gaan en of het met de huidige chaotische toestand van de wereldeconomie wel verstandig is de RMB volledig internationaal te maken en zo het risico te lopen de controle (gedeeltelijk) te verliezen. In academische kringen wordt vooral gewerkt aan technische oplossingen voor een stapsgewijze liberalisering, eerst voor de buitenlandse handel en vervolgens voor de kapitaalstromen. Marktspelers tenslotte zijn optimistisch en vragen meer liberalisering.
In dit kader stelt zich ook de vraag van de internationale verhoudingen. De RMB zal nog heel lang een munt zijn die niet evenwaardig is aan de dollar. Daarvoor is de kapitaalmarkt in RMB veel te klein. Maar ook de euro is een internationale munt die alleen de concurrentie met de dollar niet aankan. China ziet veel heil in een mogelijke samenwerking met de EU ook op het vlak van internationalisering van de munt.
Een groot probleem voor de volledige internationalisering van de RMB is de noodzaak van een voldoende grote reële financiële markt om te verhinderen dat speculanten de wisselkoers gaan bepalen. Opdat de RMB zou kunnen gebruikt worden als referentiemunt voor handelstransacties in de wereld, buiten China moeten er ook voldoende RMB vrij in omloop zijn. De economisten leren ons dat China daarvoor een stabiel handelstekort moet hebben, d.w.z. het moet meer kopen dan het verkoopt, en het verschil betalen door RMB bij te creëren. Op dit ogenblik heeft China echter een handelsoverschot van liefst 259 miljard dollar. Dat ombuigen door meer in te voeren of minder uit te voeren zonder de Chinese tewerkstelling te bedreigen is een werk van lange adem.
Als belangrijke aspecten van de verdere routekaart ziet professor Zheng binnenlandse en buitenlandse actiepunten. Binnenlands moeten de rentevoeten vrijgemaakt worden en het mechanisme van de wisselkoers moet minder rigide zijn; bovendien moet een grotere kapitaalmarkt geschapen worden. De RMB moet volledig vrij inwisselbaar en transfereerbaar worden. Er moet een wereldwijd clearing systeem komen om de offshore markten ordentelijk te laten verlopen, en daarin moeten Chinese banken een grote rol spelen. En China moet de economische en financiële samenwerking met de landen van het zuiden verdiepen want het is in die landen dat er de grootste belangstelling zal zijn om de RMB als internationale munt in plaats van de dollar te gebruiken.