Grote ontwikkelingslanden en vooral China lopen voorop in energiebesparing. Dat zegt het nieuwe rapport van het IEA over energie-efficiëntie.
Het rapport van het Internationaal energie Agentschap (IEA) benadrukt de vooruitgang in energiebesparingen. China en de andere ontwikkelingslanden zijn het meest succesvol. Maar om de klimaatsverandering tegen te gaan zijn nog krachtiger inspanningen nodig. Doorgedreven energiebesparing moet instaan voor een derde van de vereiste vermindering van koolstofuitstoot om het klimaat te redden.
Gemiddeld daalde vorig jaar het energieverbruik per eenheid bnp met 1,8%. Dat was beter dan de 1,4% van 2014. In het vorige decennium was er maar een jaarlijkse verbetering van 0,5%. Maar om de klimaatopwarming binnen aannemelijke grenzen te houden is een jaarlijkse daling met 2,6% per jaar nodig.
China stak boven de andere landen uit. De efficiëntiewinst bedroeg liefst 5,6 % in 2015. Het voorbije decennium bedroeg de vooruitgang gemiddeld 3,1%. Zonder China zou het wereldgemiddelde in 2015 maar 1,4% geweest zijn. Door de groei van het bnp met 6,9% steeg het Chinese energieverbruik toch nog met 0,9%.
Het verbeteren van de energie-efficiëntie hangt overal in belangrijke mate af van de regels die de overheid oplegt. Een voorbeeld zijn strengere normen voor auto’s: dank zij die regels werd vorig jaar 2,5% van het totale olieverbruik in de wereld minder verbruikt. Het IEA heeft nu de nieuwe Efficiency Policy Progress Index (EPPI) ingevoerd die het succes van de overheidspolitiek voor energie gaat volgen.
In 2015 waren de efficiëntiewinsten groter in landen die geen lid zijn van de OESO, de organisatie voor economische samenwerking tussen de ontwikkelde landen. Dit is een blijvende trend. Het zijn vooral de grote opkomende economieën China en India die de leiding nemen in de transitie naar schone energie, dank zij meer efficiëntie en meer hernieuwbare energiebronnen.
Bronnen: IEA, NRC
Het IEA rapport vind je hier