Het Engelstalige partijblad People’s Daily publiceert een merkwaardig artikel. Zijn de lonen, de belastingen en de energieprijzen in China te hoog?
Aanleiding zijn de uitspraken van Cao Dewang , de voorzitter van Fuyao Glass Industry Group. Die kondigde aan dat hij voor één miljard dollar gaat investeren in nieuwe fabrieken in de VS. In China is de maaknijverheid volgens hem aan het stagneren omdat de belastingen en de loogkosten er te hoog zijn. Fuyao is niet zo maar een bedrijfje. Het is een privébedrijf dat opgeklommen is tot de tweede leverancier van autoglas wereldwijd. Het heeft beslist in Moraine, Ohio een fabriek te bouwen voor vervangruiten; die zal 2500 mensen tewerk stellen.
Ook de Hongkong tycoon Li Ka-shing, de rijkste man van Azië, is sinds 2011 begonnen met zijn investeringen in China af te bouwen ten voordele van vooral Europa.
De uitspraken van Cao Dewang werden door zes miljoen mensen op het internet bekeken. Een aantal media en academici volgen zijn redenering. Velen geloven dat de belastingen op bedrijven te hoog zijn. De belasting op bedrijfswinsten is normaal 25%. Maar alle bedrijfsbelastingen samen kunnen oplopen tot meer dan 50%. Daarmee staat China vierde van de 21 APEC landen. De voorbije tien jaar steeg het inkomen van de Chinese fiscus meer dan het bnp.
Naast belastingen hebben ook de sterk gestegen lonen en energiekosten de concurrentiekracht van de maakbedrijven ondermijnd. People’s Daily verwijst naar een niet genoemde studie van BCG (BostonConsulting Group). Die komt tot het besluit dat tussen 2004 en 2015 de kosten voor aardgas in China steeg met 138 %, terwijl de prijs in de VS met 35 % daalde. Volgens de krant berekende BCG dat het in 2018 goedkoper zal zijn in de VS te produceren dan in China.
De beslissing van Cao samen met de door Trump aangekondigde maatregelen om het maakwerk terug naar de VS te brengen motiveren een aantal academici om een herziening van het belastingsysteem en lagere energiekosten te vragen.
Het artikel in het partijblad steunt enerzijds de argumenten van liberale krachten die een meer bedrijfsvriendelijke politiek voorstaan, ten voordele van het privébedrijf. Anderzijds probeert het onrechtstreeks weerwerk te bieden aan de protectionistische tendensen in de VS en de EU. Die stellen vaak dat Chinese bedrijven van de overheid concurrentievervalsende voordelen krijgen zoals goedkope energie en lage belastingen, en dat ze werken door arbeiders met te lage lonen uit te buiten.
Bron: People’s Daily