Een onovertroffen pad naar welvaart (en vrede)?

‘Has China Devised a Superior Path to Wealth Creation? The Role of Secular Values’
Recensie

In juni van dit jaar verscheen het boek ‘Has China Devised a Superior Path to Wealth Creation? The Role of Secular Values’, van Charles Hampden-Turner, Peter Peverelli en Fons Trompenaars*. De auteurs zijn toonaangevende experts op het gebied van China, van waarden en culturele aspecten in verschillende maatschappijen en van de verhouding tussen cultuur, welvaart en zakendoen.

Uit de titel blijkt al: de auteurs gaan in tegen de negatieve oordelen en vooroordelen die tegenwoordig de berichtgeving over China beheersen. Dat het Chinese systeem welvaart creëert kan niet meer worden ontkend of genegeerd. Op welke manier gebeurt dat echter, en vooral, kun je de Chinese aanpak met recht en reden superieur noemen, een treffend voorbeeld van een best practice? Wat zijn de seculiere waarden waar de titel naar verwijst, en welke rol spelen ze?

Weet je, het is de cultuur…

Met de inhoudstafel, een samenvatting en de inleiding lichten de auteurs een tipje van de sluier op en willen ze de lezer verder nieuwsgierig maken. Zij herinneren eraan dat Chinezen al lange tijd overal ter wereld, en tegenwoordig ook in China zelf, met groot succes zakendoen. Heeft dat niet veeleer een culturele dan een politieke oorzaak? De puike prestaties strekken zich uit over andere terreinen. Een voorbeeld van zo’n krachttoer is het Chinese beleid om COVID-19 te stoppen, te beperken en te bestrijden. Dat heeft er onder meer toe geleid dat China vandaag slechts ongeveer 0,125% van het aantal doden door corona per miljoen inwoners van de VS moet betreuren.

Vrees voor vooruitgang

De spectaculaire economische ontwikkeling op ultrakorte termijn, de gewonnen strijd tegen extreme armoede, het aanboren van niet-fossiele energiebronnen: het wijst er allemaal op dat China de wereld kan verbluffen met de stappen voorwaarts die het zet. Het land boezemt echter met die veelzijdige reusachtige vooruitgang ook angst in, vooral in het Westen. Opvallend daarbij is dat de Chinezen van de VS, Europa en Japan lijken te leren, en niet zo’n beetje ook, terwijl bij de leermeesters en heersers van de afgelopen 200 jaar alleen maar de afkeer lijkt te groeien en de wens om China te beconcurreren, dwars te zitten en te bestrijden. Het Westen propageert de eigen culturele waarden (westerse mensenrechten, democratie, journalistiek, wetenschap) als universeel. China’s eigenzinnige ontwikkeling tart het westerse wereldbeeld. Dat is een van de redenen waarom zoveel intellectuelen en academici bereid zijn zich te lenen voor deelname aan het bombardement met negatieve verhalen over China.

Chinese waarden, westerse wetenschap

De auteurs van ‘Has China Devised a Superior Path to Wealth Creation? The Role of Secular Values’ vermoeden dat de sterke kanten van China vooral voortkomen uit hun duizenden jaren oude waardensysteem. Dat is ontwikkeld in wisselwerking met de andere landen in de Oost-Aziatische regio die overigens op gelijkaardige successen kunnen bogen (met het verschil dat ze kleiner en dus minder ‘bedreigend’ zijn voor de westerse suprematie). Hampden-Turner, Peverelli en Trompenaars onderzoeken hun hypotheses, zoals ze zelf openlijk aangeven met westerse methodes. Dat zal sommigen de kritische opmerking ontlokken ‘toch weer een boek over China geschreven door westerlingen’. Anderen zullen het ervaren als vertrouwd en dus vertrouwenwekkend.

7D- model Trompenaars

Dimensies …

De auteurs vergelijken westerse en oosterse waardenstelsels aan de hand van statistieken en van enquêtes, meestal onder zakenlui, soms ook onder het brede publiek. Hun conclusies leiden ze af uit de antwoorden op vragenlijsten die zij zelf of gerespecteerde bureaus voor opiniepeiling aan duizenden respondenten in verschillende landen hebben voorgelegd. Zij gebruiken hiervoor het ‘model van 7 Dimensies om nationale culturen te meten’ dat is ontwikkeld door een van de auteurs, Fons Trompenaars. De dimensies vormen duo’s van tegengestelden die elkaar tegelijk aanvullen. Een paar voorbeelden: ‘universele regels en specifieke uitzonderingen’, ‘individualisme en gemeenschapszin’, ‘belang van overtuigingen voor jezelf en belang van verantwoordelijkheid voor anderen’, ‘bevrediging en zelfcontrole’. Die laatste dimensie hebben de auteurs voor hun onderzoek aan hun eigen model toegevoegd. Ze is afkomstig uit het model van Geert Hofstede.

…van waarden

Met andere beschrijvende modellen kan je culturen niet correct vergelijken, dat probleem willen de auteurs oplossen. Peverelli zegt hierover: ‘je kunt China confucianistisch noemen, maar dat maakt een vergelijking tussen de Chinese en de Duitse cultuur lastig, omdat we niet kunnen meten hoe confucianistisch de Duitse cultuur is. Fons Trompenaars, voortbouwend op het werk van Geert Hofstede, heeft een model van meetbare cultuur ontwikkeld. Met dit model kunnen we de afstand van beide culturen tot een pool (waarde) in een bepaalde dimensie (van waarden) meten en met het resultaat ervan verschillen verklaren’. Je vermijdt hierdoor een star, zwart-wit stempel op een bevolking. Nog meer nuance brengen ze aan door bij het bestuderen van complexe kwesties meerdere duo’s van waarden te combineren.

Internationale verschillen

Ook de conclusies zijn genuanceerd. Het is inderdaad aantoonbaar dat Oost-Aziatische landen eerder een voorkeur hebben voor andere waarden en attitudes dan westerse landen. China, het land waarop het boek focust, is minder dan bijvoorbeeld de VS gehecht aan universeel geldende wetten, en houdt meer rekening met de noodzaak in specifieke omstandigheden uitzonderingen te maken. De zorg voor de medemensen en het collectief wordt er hoger aangeslagen dan de individuele vrijheid. Een organisatie, een bedrijf bijvoorbeeld is in China minder dan in de VS of andere westerse landen toegespitst op een specifieke doelstelling zoals winst maken, dan op een ruim scala aan doelstellingen zoals het onderhouden van een netwerk van goede relaties.

Cultuur en maatschappij

Elk van de onderzochte  dimensies bevat een dergelijk dilemma. Bij sommige is het verschil tussen China en de VS veel uitgesprokener dan bij andere. Het scherpst is het contrast bij de tegenstellingen tussen ‘denken en doen op korte termijn’ (Westen) of ‘op lange termijn’ (China), en tussen ‘de hang naar directe bevrediging’ (Westen) en ‘het uitstel van bevrediging door het inzicht dat zelfcontrole nodig is’ (China). Hampden-Turner, Peverelli en Trompenaars kijken hoe die contrasten van invloed zijn op de bedrijven en het zakendoen, het beheer van het ecosysteem, fenomenen zoals het Belt and Road Initiative, de ontwikkeling van de democratie en de omgang met COVID-19. Aan dat laatste wijden ze twee hoofdstukken, waarmee de pandemie het terrein van de concrete actualiteit is dat het meeste aandacht krijgt. Op alle terreinen zien zij dat China successen scoort, of een toekomstige duurzame oplossing voorbereid (in het geval van het ecosysteem), puur op basis van het Chinese cultuurpatroon.

Conferentie over ‘Social Governance and Global Governance under the Pandemic of COVID-19’ op 6 december 2021 in Beihang University Beijing

Het seculaire China

Dat patroon verklaren de auteurs ten dele door het feit dat China van oudsher een seculair land is. De grote filosofieën die een voortgezette en diepgaande invloed hebben op de meerderheid van de Chinezen, zoals het confucianisme, taoïsme en boeddhisme, zijn geen godsdiensten. Er is niet een zuivere universele wet gedecreteerd door een opperwezen dat boven de mensen (met hun praktische besognes en de vele relaties waarmee ze rekening willen houden) verheven is. Slagen of mislukken hangt niet af van de individuele verantwoordelijkheid en gehoorzaamheid aan die goddelijke wet.

Yin en yang

Opmerkelijk en belangrijk is echter ook dat de Chinese cultuur niet altijd eenduidig en extreem kiest voor één deel van de tegenstelling, maar doordrongen is van het besef dat tegenstellingen elkaar kunnen aanvullen en in evenwicht houden. Daarom lukt het hen zo goed (en beter dan ons) om oosterse en westerse waarden pragmatisch, en naargelang de specifieke situatie, met elkaar te combineren. Volgens dit boek dateert ‘China’s definitieve doorbraak van het moment dat het wereldmarkten en westerse waarden in zijn land toeliet, zowel yin als yang, één natie twee systemen’. Iets wat ze duidelijk op het conto van Deng Xiaoping schrijven.

Over vrede en democratie

Dat alles geeft de auteurs het vertrouwen dat er van China geen gevaar voor de wereldvrede uitgaat. Het land neigt naar samenwerking en leren van elkaar, als hoogste en diepst doorgedrongen culturele waarden en heeft ervaren wat dat in de praktijk oplevert. Ook vindt China volgens hen niet dat het iets te winnen heeft bij een conflict en is het absoluut niet geïnteresseerd in het soort winst dat een conflict zou kunnen bieden. Een andere vitale kwestie is die van de democratie in het huidige China. Is er in dat systeem sprake van democratie? Vormt het feit dat China met zijn enorme bevolking niet van plan is de westerse variant van democratie te omhelzen geen gevaar voor ‘onze’ democratie. Hierop geven Hampden-Turner, Peverelli en Trompenaars de antwoorden: culturen zijn letterlijk equivalent. Er bestaat niet zoiets als een inferieure of inefficiënte cultuur. Dat geldt dus ook voor alles wat uit culturen voortkomt: verschillende versies van democratie, verschillende opvattingen over (mensen)rechten.

Auteur Peter Peverelli is medewerker van het Cross Cultural Human Rights Centre van de Vrije Universiteit Amsterdam

Complementariteit

China neigt naar andere waarden, soms tegengesteld aan die van het Westen, maar het ziet de twee (westerse en oosterse accenten en waarden) meestal als een geheel. Die visie van een samenhang en complementariteit van tegengestelden wordt gesymboliseerd in de cirkel van Yin en Yang. China is meer bereid en in staat om van het Westen te leren dan dat het Westen wil leren van China of begrijpt hoezeer dat nodig en nuttig is. Dat wat de auteurs, op grond hiervan, graag zouden zien lijkt heilzaam en de moeite waard: laten het Westen en het Oosten leren van elkaar, omgaan met elkaar in respect en belangstelling om samen vooruit te gaan.

En wat dan met Marx?

Is daarmee dan alles gezegd? Weinig waarschijnlijk. Marxistische vrienden van China zullen bijvoorbeeld moeite hebben met herhaalde opmerkingen of stellingen waarbij de auteurs het communisme van China plaatsen tegenover zijn beschaving, en tegenover de Aziatische beschaving in het algemeen. Zij verklaren de superieure manier om welvaart te creëren die China ontwikkelt immers ‘eerder door zijn cultuur dan door zijn politieke systeem’. Is het echter niet mogelijk dat het succes van China voortkomt uit de combinatie van westers verlichtingsmaterialisme (dat is uitgemond in het marxisme), met de oosterse spirituele yin en yang wijsheid? Misschien hebben Deng Xiaoping en zijn opvolgers op hun manier dus wel een gelijkaardig inzicht als dat van Hampden-Turner, Peverelli en Trompenaars gegenereerd en toegepast. Marxisme en Chinees denken zijn zeer goed – maar daarom niet noodzakelijk perfect – met elkaar te combineren. Het is niet zo gek om te bedenken dat dit voor de langdurige periode waar de omstandigheden van China doorheen gaat, ook het beste is voor het volk. Tijdens een eerste, langdurige fase van het socialisme, lang voor er van de ontwikkeling van communisme sprake kan zijn. ‘ Socialisme met Chinese kenmerken’, met andere woorden, maar wel degelijk socialisme.

Straaljagers of zijderoutes

Ook andere vragen blijven voor de sceptische en nuchtere westerse lezer over en er zijn kwesties waarop ook dit boek geen antwoord biedt. Enkele van die moeilijke vraagstukken: wat is de rol van de sociale machtsverhoudingen en hoe kan China omgaan met de reële, militaire oorlogsdreiging die uitgaat van de westerse bondgenootschappen die de VS op steeds agressievere toon eist? Wel kan je zien dat Hampden-Turner, Peverelli en Trompenaars enigszins oog hebben voor dit probleem. Dat blijkt uit een vraag die ze op het einde van de samenvatting, en elders in het boek, stellen. ‘Het Joint Strike Fighter programma van de VS en bondgenoten om de F-16 te vervangen door de F-35 straaljager zal 1,6 tot 1,7 biljoen dollar kosten. Het Belt & Road Initiative dat van China uitgaat zal evenveel kosten. Als alles goed gaat zal de F-35 niet moeten worden gebruikt om dood en vernieling te zaaien en bewaakt hij de vrede. Als alles goed gaat zullen 170 landen aan het BRI een moderne infrastructuur overhouden. Met welke innovatie is de wereld beter af?’

Uitdagingen

Dit boek is een academische publicatie waarin de auteurs proberen om met deugdelijke wetenschappelijke argumenten het hoofd te bieden aan de negatieve berichtgeving, niet via artikelen zoals wel vaker gebeurt, maar door middel van een volwaardig boek. Dat maakt het wel lastiger leesbaar voor de gemiddelde lezer en leidt ook tot de hoge prijs (zo’n 75 euro, bij de uitgeverij zelf, met discount, 56 euro). Zij doen dat op een pedagogische manier, die de ene keer al beter gelukt is dan de andere: samenvattingen, herhalingen, illustraties, kwadranten. Het vier pagina’s tellende notenapparaat en een bibliografie van 3 pagina’s zijn nuttig en overzichtelijk.

Je comfortzone van westers superioriteitsdenken en wantrouwen ten aanzien van het hedendaagse China verlaten, het is een uitdaging die van dit boek uitgaat. Het loont de moeite om die inspanning te doen. Met een vertaling in een goedkopere uitgave zou de drempel wat lager worden.

‘Has China Devised a Superior Path to Wealth Creation? The Role of Secular Values’ is geschreven door Charles Hampden-Turner, Peter Peverelli en Fons Trompenaars.
Uitgegeven door Cambridge Scholars Publishing, Lady Stephenson Library, Newcastle upon Tyne, NE6 2PA, UK
ISBN: 1-5275-6945-4
ISBN13: 978-1-5275-6945-4
224 pagina’s
Prijs: £64.99 te koop met discount bij de uitgeverij.

*Biografie van de auteurs, zie https://www.cambridgescholars.com/product/978-1-5275-6945-4

Passages van het boek in het magazine The Transnational, het artikel Will China Bring an End to Democracy? en bij de beschrijving door de uitgeverij.
Zie ook:  Chinese democratie versus westerse democratie op ChinaSquare en Cultuur als wapen tegen een pandemie, en Infrastructuur langs de herboren zijderoute (BRI). Deze drie artikelen zijn een bewerking van drie hoofdstukken uit het boek. Het eerste beschrijft een belangrijk aspect van de binnenlandse politiek, het laatste van de buitenlandse politiek en het middelste is een zaak die de hele wereld aangaat.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *