Het mediaan vermogen van de doorsnee Chinezen lag in 2021 net iets hoger dan dat van de Europeanen. De cijfers komen uit het jaarlijks rapport van Credit Suisse. Dat geeft ook cijfers over de ongelijkheid in vermogen in een land en hoe die evolueert.
Credit Suisse stelt jaarlijks een gedetailleerd rapport op over de verdeling van de vermogens in de wereld. Dat staat vol cijfers, maar de tabellen op blz.25 zijn bijzonder interessant. Ze geven het mediaan vermogen per hoofd, per land of per continent. China blijkt het met 26.752 doller per persoon nipt beter te doen dan Europa met 26.290 dollar. Van alle continenten doet alleen Noord-Amerika het beter dan China, met bijna 95.000 dollar.
De tabel bevat de vermogens, NIET de inkomens. In China liggen vermogens relatief hoger dan in veel andere landen omdat Chinezen veel sparen. Het gaat over het mediaan vermogen, dat is het vermogen waar precies de helft van de bevolking boven zit en de helft onder. Dat geeft een realistisch beeld van de situatie van de doorsnee burger. De vergelijking gebeurt tussen China en het geheel van Europa, inclusief de armere landen in het oosten en het zuiden.
Landenvergelijking
Dat China Europa als geheel voorbijsteekt neemt niet weg dat het met 26.752 dollar nog ver achterloopt op de rijkste Europese landen. Zo is België voor het mediaan vermogen per persoon na Australië de koploper in de wereld, met bijna 268.000 dollar. Hongkong komt vierde met 202.000 dollar en de provincie Taiwan dertiende met 113.000 dollar. De VS met al hun superrijken komen voor het vermogen van de doorsnee burger op de 18de plaats, met 93.200 dollar. India haalt 3.295 dollar.
Mediaan versus gemiddeld
Het mediaan vermogen geeft een beter beeld van de situatie van de doorsnee burger van een land dan het gemiddelde vermogen per persoon, dat sterk kan omhoog getrokken worden door een klein aantal superrijken. In de klassering per gemiddeld vermogen per persoon staat Zwitserland op kop met 697.000 dollar, gevolgd door de VS met 597.000 dollar. China komt aan 72.500 dollar.
Interessant is de verhouding tussen het mediaan en het gemiddeld vermogen. Dit geeft namelijk een aanduiding van de concentratie van vermogen bij de rijksten. Hoe lager de verhouding mediaan/gemiddeld, hoe groter de ongelijkheid. Zo zien we in China een daling van de verhouding van 46,7% in 2000 naar 36,9% in 2021, dus een toegenomen ongelijkheid. In internationale vergelijking scoort China in 2021 beter dan de VS (16,1%), Brazilië (17,1%), Rusland (20,3%), India (22,3%) en Duitsland (23,6%), vergelijkbaar met Zuid-Korea, Hongkong of Taiwan, maar minder goed dan Frankrijk (43,2%), het VK (45,8%) Japan (48,9%) en vooral koploper België met 70,3%.
Stijgende trend ongelijkheid gestopt.
Een andere interessante tabel (pag. 31) geeft de evolutie van de vermogensongelijkheid per land, gemeten met de GINI-coëfficiënt voor vermogen. Hoe hoger, hoe meer ongelijkheid. De coëfficiënt evolueerde voor China van 59,5 in 2000 naar een piek van 71,2 in 2010. Sindsdien is er een langzame daling naar 70,1.
Wat betekent dit internationaal gezien? Bij de tien grootste economieën ter wereld heeft alleen Japan een lagere ongelijkheid, met 64,7. Aan de staart bengelen India (82,3), de VS (85,0), Rusland (88,0) en Brazilië(89,2).
Bron: Crédit Suisse, Global Wealth Report 2022
Het volledige rapport vindt je hier
