Gewezen partijleider Jiang Zemin overleden

Gewezen partijleider Jiang Zemin is op 96-jarige leeftijd in Shanghai overleden aan leukemie en multipel orgaanfalen. Met hem verdwijnt de belangrijkste leider van de hervormingen voor het socialisme met Chinese kenmerken in de jaren 90.

Jiang Zemin in 2002 Foto Xinhua Disclaimer

De officiële mededeling noemt Jiang Zemin een uitmuntende leider met veel prestige in de hele Partij, in het leger en bij het Chinese volk van alle etnische groepen, een grote Marxist, een grote proletarische revolutionair, staatsman, militair strateeg en diplomaat, een door ervaring geharde communistische strijder en een buitengewone leider voor het grote doel van het socialisme met Chinese karakteristieken. Hij vormde de kern van de derde generatie van centraal collectief leiderschap van de Communistische Partij van China en was de belangrijkste vader van de theorie van de drie vertegenwoordigingen.

Een lange carrière

Jiang Zemin was de “kern van de derde generatie” van leiders voor de Communistische Partij van China, na de generaties van Mao Zidong en Deng Xiaoping. Hij was van 1989 tot 2002 secretaris-generaal van de partij, van 1993 tot 2003 de president van de Volksrepubliek China en van 1989 tot 2004 de voorzitter van de Centrale Militaire Commissie, het partijorgaan dat het leger leidt.

Jiang was afkomstig van Yangzhou in de provincie Jiangsu. Hij kreeg een opleiding als elektrotechnisch ingenieur in Shanghai. Hij was actief in de studentenbeweging tegen de Guomindang dictatuur en werd partijlid in 1946, drie jaar vóór de bevrijding. In 1955 liep hij een jaar stage in een autofabriek in de Sovjet-Unie. Hij sprak Russisch, Engels en verschillende andere talen.

Geleidelijk klom hij op in de structuren. Van 1985 tot 1987 was hij burgemeester van Shanghai en van 1987 tot 1989 secretaris van het partijcomité van de stad. In 1987 werd hij lid van het Politbureau van het Dertiende Partijcongres.
Jiang werd vrij onverwacht naar Beijing gehaald tijdens de Tian An Men opstand in 1989 om de afgezette Zhao Ziyang te vervangen als partijleider. Dat gebeurde nadat hij de onrust in Shanghai zonder geweld had kunnen kalmeren.

Toen hij in 2002 op pensioen ging als partijleider heeft het 15de partijcongres zijn theorie van de drie vertegenwoordigingen opgenomen in de partijstatuten.

Ook na zijn aftreden als president in 2003 en als voorzitter van de Centrale Militaire Commissie in 2004 behield hij nog een belangrijke politieke invloed via zijn vroegere medewerkers en collega’s.

Politieke betekenis

Jiang zat op de politieke lijn van Deng Xiaoping en zou diens hervormingen consequent verder zetten toen Deng na 1992 wegens ouderdom van het politieke toneel verdween.
Dit betekende dat bij de socialistische ontwikkeling van het toen nog erg arme China ‘ontwikkeling’ resoluut de voorrang kreeg op ‘socialistisch’. Alles wat de economie kon vooruithelpen was goed voor China, ook al waren er negatieve nevenverschijnselen of was het overgenomen van het kapitalisme.

De hervormingen die Jiang doorvoerde waren dus verregaand en controversieel:oprichting van beurzen in Shanghai en Shenzhen in 1990, invoeren van de – weliswaar socialistische – markteconomie in 1992, wettelijke erkenning van de privébedrijven in 1992, privatisering van de meeste kleine en middelgrote bedrijven in 1997, zware rationalisatie van de grote staatsbedrijven in 1997-2002, toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie in 2001 en – klap op de vuurpijl- onder voorwaarden toelaten van kapitalistische entrepreneurs als lid van de Partij in 2002.

Jiang haalde de beoogde resultaten. De door Deng vooropgestelde ambitieuze doelstelling, het bnp per hoofd tussen 1980 en 2000 verviervoudigen van 200 naar 800 dollar, werd zelfs overtroffen: het bnp per hoofd in 2000 bedroeg 1.000 dollar.

De kapitalistische wereld was overtuigd dat China – op een langzamere en ordentelijker manier dan de Sovjet-Unie – op weg was naar het kapitalisme en de liberale democratie. Multinationals begonnen enthousiast in China te investeren.

In 2000 lanceerde Jiang de theorie van de drie vertegenwoordigingen. Volgens deze theorie is de rol van de CPC als bewindspartij breder dan een arbeiders – en boerenpartij. Belangrijk zijn drie vertegenwoordigingen. 1. De ontwikkeling van China door geavanceerde productiekrachten steunen 2. De richting voor een Chinese geavanceerde cultuur uitzetten 3. De fundamentele belangen van de overgrote meerderheid van het Chinese volk vertegenwoordigen.

Deze theorie zou de kapitalistische wereld sterken in haar overtuiging. Wat konden de ‘ geavanceerde productiekrachten’ immers anders zijn dan de privébedrijven, of misschien nog beter, de buitenlandse bedrijven in China? China werd dus in 2001, na dertien jaar onderhandelen toegelaten tot de Wereldhandelsorganisatie.

Al snel bleek dat Jiang China niet op weg naar het kapitalisme gezet had en de ‘socialistische’ markteconomie wel degelijk de bedoeling had socialistisch te zijn.

De gerationaliseerde staatsbedrijven hielden stand tegen de privésector en sommigen braken internationaal door. De sleutelsectoren van de economie waren ondanks de privatiseringen in staatshanden gebleven. De Chinese overheid bleek in staat de markt te sturen waar nodig. Na de toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie overspoelden westerse producten en diensten de Chinese markt niet zoals verwacht, maar werd juist China de fabriek van de wereld.

Het China bij het vertrek van Jiang in 2002 had de armoede voldoende afgeschud om zich ook op de derde vertegenwoordiging te kunnen concentreren. Opvolger Hu Jintao had de middelen om de zware sociale problemen aan te pakken die het gevolg waren van de hervormingen: een nieuwe sociale zekerheid voor alle bevolkingsgroepen werd uit de grond gestampt; strengere en meer gecontroleerde arbeidswetten kwamen de miljoenen plattelandsmigranten in de stedelijke nijverheid ten goede; er werd een begin gemaakt met de bestrijding van corruptie die boomde door de privatiseringen; in plaats van eigenbelang werden opnieuw socialistische idealen naar voor geschoven. Jiang heeft dit niet zelf kunnen doen, maar hij heeft er wel de economische voorwaarden voor geschapen en de ideologische basis gelegd met zijn theorie. De CPC herdenkt hem terecht als ‘een buitengewone leider voor het grote doel van het socialisme met Chinese karakteristieken.’

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *