Het staalcombinaat van Anshan heeft een akkoord afgesloten met een aantal Amerikaanse partners om samen in Amory (Mississippi) een fabriek te bouwen voor hoogwaardig betonstaal, een investering van 168 miljoen dollar.
Indien dit een succes wordt, zouden er nog vier volgen, waaronder één voor speciaal staal dat in elektrische toepassingen gebruikt wordt. Anshan krijgt 14% van de aandelen in de nieuwe firma. De bouw is al begonnen, maar Amerikaanse verenigingen van staalproducenten en protectionistische leden van het Congres voeren nog campagne om de deal te verbieden wegens een “bedreiging voor de nationale veiligheid”; de Chinese firma zou op die manier toegang krijgen tot Amerikaanse technologie en tot de Amerikaanse staalmarkt. De Amerikaans-Chinese Kamer van Koophandel daarentegen verwelkomt het project, dat een aantal nieuwe jobs zal scheppen en hoopt vooral dat het China zal aansporen het leven van Amerikaanse investeerders in China gemakkelijker te maken.
Voor Anshan is het project een kans om te ontsnappen aan de stilaan langer wordende reeks maatregelen die de Amerikaanse regering neemt om de invoer van Chinees staal te ontmoedigen. Op basis van diezelfde redenering bouwt de buizenfabriek van Tianjin een nieuwe fabriek in Texas, terwijl het combinaat van Wuhan een staalfabriek bouwt in Brazilië.
Met de tussentijdse verkiezingen van november dichtbij staat Obama onder druk om tegenover China hardere economische maatregelen te nemen. Niet alleen de traditionele neoconservatieven willen dat, het zijn vooral vakbonden en verbonden van ondernemingen die hem onder druk zetten. Zo wil de AFLCIO uit de autosector een klacht rond het subsidiëren van technologie voor alternatieve energie en elektrische voertuigen in China. En 140 parlementsleden hebben een wetsontwerp ondertekend om China te straffen als wisselkoersmanipulator.
Eén van de zichtbare resultaten is de speech van de minister van Financiën Geithner, die nog maar eens zei dat de yuan sneller moet opgewaardeerd worden; hij sloot niet volledig uit dat zijn ministerie China zou brandmerken als wisselkoersmanipulator, waarna de regering verplicht zou zijn sancties te nemen. De zaak komt ook op de volgende agenda van de G20 en verwacht wordt dat de Verenigde Staten zullen proberen een anti-Chinees front te vormen met de EU en Japan, én ook de BRIC-landen, buiten China, aan hun kant te krijgen.
Verder hebben de VS twee nieuwe klachten tegen China ingediend bij de Wereldhandelsorganisatie: één betreft de Chinese antidumpingtaksen op ingevoerde speciale Amerikaanse staalproducten, de andere het niet voldoende openstellen van de Chinese binnenlandse markt voor Amerikaanse kredietkaarten.
Bij de machtige Amerikaanse zakenwereld zijn er echter velen die voordeel halen uit de samenwerking met China. Zij sporen Obama aan om voorzichtig te zijn en geen handelsoorlog met China uit te lokken, die voor beide landen erg nefast zou zijn.
De voorzichtige economische politiek contrasteert overigens met de herwonnen militaire assertiviteit van de VS in het Verre Oosten: de VS gebruikten het onopgehelderde zinken van de Zuid-Koreaanse oorlogsboot Cheonan als voorwendsel voor grootschalige militaire manoeuvres in de Gele Zee; daarbij werden de aanwezige vloten versterkt met gesofistikeerde duikboten die uitgerust waren met Cruiseraketten. En Hillary Clinton, minister van Buitenlandse Zaken, ging in de Zuid-Chinese zee stokebrand spelen door aan te kondigen dat de VS voor zichzelf een rol zien in de maritieme meningsverschillen tussen China en een aantal landen in de regio, én door Vietnam meteen militaire samenwerking aan te bieden. In het spoor van de VS heeft ook de Japanse regering z’n standpunt verhard in het territoriaal conflict over de Diaoyutai-eilanden.