Lonen in Chinese bedrijven

De lonen in China zijn meer dan verdubbeld in tien jaar. Ze volgen de groei van het bnp en de levensstandaard. Opvallend zijn de grote verschillen tussen privé- en staatsbedrijven en tussen nijverheidssectoren.

Auto assemblage in Weihai Foto Xinhua/Guo Xulei Disclaimer

We baseren ons op de cijfers van China Briefing van Dezan Shirah & partners.

In 2022 bedroeg het gemiddeld jaarloon van een werknemer in de stedelijke openbare sector 114.029 yuan (14.650 euro), meer dan 1.200 euro per maand. Na correctie voor de inflatie was dat 1,7% meer dan een jaar eerder.

Deze lonen in de openbare sector zijn aanzienlijk hoger dan het gemiddelde van 65.327 yuan (8.400 euro) in Chinese privébedrijven.

De definitie van openbare sector is ruim. Tot deze sector behoren naast de staatsbedrijven ook collectieve bedrijven en verder ook joint-ventures, vennootschappen, vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, bedrijven met buitenlands kapitaal en bedrijven met kapitaal uit Hongkong, Macao en Taiwan waarin de overheid participeert. Het gaat enkel over stedelijke nijverheid; plattelandsnijverheid is een aparte sector.

Om de cijfers sprekend te maken heeft Chinasquare de Chinese yuan systematisch omgerekend in euro aan de huidige koers van 7,78 yuan per euro.

In beide sectoren zien we meer dan een verdubbeling van de lonen in 10 jaar. In de openbare sector bedroeg de groei 8,28% per jaar, in de privésector 7,15%. In de loop van het decennium is de groei – zoals in het geheel van de economie – vertraagd. In 2022 bedroeg de groei respectievelijk 6,73% en 3,74%.

Sectoriële spreiding

De hoogste lonen worden betaald in de informaticasector, met een gemiddelde van 28.300 euro in de openbare en 16.000 euro in de privésector.
Ook de financiële sector betaalt goed: in de openbare sector gemiddeld 22.400 euro en in de privésector 14.200 euro. Dit is ook de enige sector waarin de lonen in de privésector sneller toenamen dan in de openbare sector.

Het grootste verschil tussen openbaar en privé treffen we aan in de onderwijssector. De privé verdient daar gemiddeld 43,8% van de openbare sector.

De lonen stegen het snelst in het maakwerk, met respectievelijk 9,5% en 9,1%. Ze bedroegen er in 2022 gemiddeld 12.500 euro en 8.650 euro.

De hoogste lonen in de openbare sector werden betaald in bedrijven met buitenlands kapitaal (17.600 euro), gevolgd door vennootschappen, bedrijven met kapitaal uit Hongkong, Macao of Taiwan, zuivere staatsbedrijven, vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en tenslotte collectieve bedrijven (10.000 euro).

Regionale spreiding

Wat de regionale spreiding betreft winnen de 11 oostelijke (kust)provincies die het meest ontwikkeld zijn. Daar halen we gemiddelden van 17.000 euro in de openbare sector en 9.400 euro in de privésector.

De 12 provincies van Westelijk China volgen met respectievelijk 12.950 en 7.200 euro.

De laagste lonen worden betaald in de noordoostelijke provincies (de ‘roestgordel’ met verouderde industrie). Daar verdient men in de stad gemiddeld 11.600 euro en 6.400 euro.

Evolutie in lijn met het bnp

De lonen zijn gestegen in parallel aan het nationaal beschikbare inkomen per persoon. Dat steeg van 2.350 euro in 2013 tot 4.750 euro in 2022, meer dan een verdubbeling.

Het loonverschil tussen de privé en de niet-privésector wordt in verband gebracht met een verschillend investeringsniveau. De investeringen in vaste activa in de staatsbedrijven, die meestal de grote infrastructuurwerken binnenhalen, stegen in 2022 met 10,1%. In 2022 bedroegen de globale investeringen in vaste activa door de privésector slechts 54% van het totaal, terwijl de overgrote meerderheid van de werknemers in privébedrijven werkt.

Het aantal privébedrijven is gestegen van 10,86 miljoen in 2012 naar 47 miljoen in 2022, meer dan een verviervoudiging. Ze maken nu 93.3% van alle bedrijven uit. De meeste van deze bedrijven zijn echter klein, hebben weinig middelen, genereren een beperkte winst en betalen lage lonen.

De openbare bedrijven zijn niet talrijk, maar zij zijn de grootste. Staatsbedrijven werken met steun van de overheid in strategische sectoren met een goede marge; grote infrastructuurwerken zijn een voorbeeld.

De recente regeringsmaatregelen om de privésector te ondersteunen kunnen de winsten en de groei in de sector stimuleren. Dat kan op zijn beurt de lonen aanwakkeren.

Sectoren met lage toegevoegde waarde trekken weg uit China of verhuizen naar regio’s met lagere lonen. De actieve bevolking is aan het dalen maar wordt steeds beter geschoold. En China zet in op technologische vooruitgang en producten met hogere toegevoegde waarde. We mogen daarom veronderstellen dat de lonen verder zullen blijven stijgen.

Bron: China Briefing van Dezan Shira & Associates