Kenny Coyle
De Britse krant The Morning Star publiceerde op 15 januari een analyse van de verkiezingen die op 13 januari in Taiwan werden gehouden. In dit artikel van de hand van Kenny Coyle staat informatie die in andere media onderbelicht bleef, over de achtergrond van de deelnemende partijen en politici.
In de schijnwerpers: uitslag, ‘nieuwe oude’ leider
De presidentsverkiezingen in Taiwan hebben de regerende kandidaat van de Democratic Progressive Party (DPP), Lai Ching-te, 40 procent van de stemmen opgeleverd. Hij versloeg daarmee zijn belangrijkste rivaal Hou You-yi van de Chinese Nationalistische Partij (Kuomintang of KMT) die 33,49 procent haalde en Ko Wen-je van de Taiwan People’s Party (TPP) wiens resultaat 26,46 procent van de stemmen was. Lai, de zittende vicepresident, leidde de DPP naar een derde opeenvolgende ambtstermijn, de eerste drievoudige ambtstermijn sinds het begin van rechtstreekse presidentsverkiezingen in Taiwan in 1996.
In een overwinningstoespraak zei Lai dat Taiwan aan de wereld had laten zien dat ‘tussen democratie en autoritarisme, wij aan de kant van de democratie zullen staan’. Het resultaat werd warm onthaald in Washington, Londen en Brussel, door diegenen die de separatistische DPP sterk hebben gesteund. Dit resultaat zal nog meer brandbaar materiaal opleveren voor de toch al gespannen relaties over de Straat van Taiwan heen, met een regering in de VS die Taiwan graag wil gebruiken als uitvalsbasis voor een mogelijk militair conflict met de Volksrepubliek China.
Het geluid van de overkant van de Straat
De Volksrepubliek China stelt dat Taiwan en de gebieden die erbij horen deel uitmaken van China. Dat staat overigens ook zo in de grondwet van Taipei (bestuur van Taiwan) zelf, die spreekt van ‘the Republic of China (ROC)’, de Republiek China dus. De Volksrepubliek is de internationaal erkende staatsmacht van China en ziet hierbij elke inmenging van buitenaf of elke mogelijke eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring als een schending van de Chinese soevereiniteit.
De onmiddellijke reactie van het Bureau voor Taiwanese Zaken van het kabinet in Beijing was kort en bondig: ‘Welke veranderingen er ook plaatsvinden in Taiwan, de fundamentele feiten dat er maar één China is in de wereld en dat Taiwan deel uitmaakt van China zullen niet veranderen. Het standpunt van de Chinese regering om het één-China principe hoog te houden en zich te verzetten tegen het separatisme voor “Taiwanese onafhankelijkheid”, “twee China’s” of “één China, één Taiwan” zal niet veranderen.’
Westerse massamedia, zoals altijd manufacturing consent
De westerse media-aandacht voor de verkiezingen focuste natuurlijk op de betrekkingen aan de beide kanten van de Straat van Taiwan en negeerde de sociale en economische kwesties die kiezers overal ter wereld motiveren. Tijdens een reis die ik vorig jaar naar Taiwan maakte, was het opvallend te zien welk kloof er was tussen de kalmte van het dagelijks leven en de westerse beeldvorming van een eiland dat permanent belegerd wordt.
De gevestigde media in Groot-Brittannië en de VS hebben de overwinning van Lai zoals te verwachten viel begroet als een overwinning voor de democratie en een daad van dapper verzet tegen Beijing door de Taiwanese kiezers. “Tegenslag voor Beijing: Taiwan kiest Lai Ching-te tot president” – New York Times; “Taiwan kiest William Lai tot president in historische verkiezing, tot woede van China” – BBC.com; “Taiwanese kiezers verwerpen waarschuwingen van China en bezorgen regeringspartij een historische derde presidentiële overwinning op rij” – CNN.com; “Regeringspartij Taiwan verzekert zich van presidentschap nu de kiezers China trotseren” – Financial Times.
Een complexere realiteit
Een nadere beschouwing van de verkiezingsresultaten laat echter zien dat de realiteit meer geschakeerd is. Lai’s 40 procent is een enorme daling ten opzichte van de resultaten van zijn voorganger Tsai Ing-wen, die 57 procent van de stemmen won in 2020 en 56 procent in de presidentsverkiezingen van 2016. De DPP van overwinnaar Lai kreeg ook te maken met ernstige tegenslagen bij de parlementsverkiezingen, waar de partij slechts 36 procent van de stemmen haalde en tweede werd na de KMT in zetels, waardoor ze haar meerderheid in de wetgevende macht verloor. De KMT kon echter niet profiteren van die achteruitgang van de DPP in de presidentsverkiezingen en de steun voor de ‘Chinese nationalisten’ lijkt te blijven steken op ongeveer een derde van de Taiwanese kiezers – de kandidaat van de KMT had 31 procent behaald in 2020 en 38 procent in 2016. De laatste keer haalde Ma Ying-jeou het presidentschap in 2012 toen deze herverkozen werd met 51,6 procent in een rechtstreeks verkiezingsstrijd met de DPP.
Bovendien: in ruwe cijfers uitgedrukt kreeg Lai 5.586.019 stemmen, de KMT 4.671.021 en de TPP 3.690.466 stemmen. Als we de scores van de twee oppositiekandidaten samentellen komen we op ruim acht miljoen. Dit is niet helemaal het donderend applaus voor een anti-Beijing-standpunt dat de westerse media ervan hebben gemaakt. Het weerspiegelt eerder de grilligheid van een systeem waarbij de kandidaat met de meeste stemmen eenvoudigweg president wordt, het first-past-the post voting, anders dan in andere presidentiële systemen, zoals dat van Frankrijk, die werken met een eerste en tweede ronde.
De wetgevende verkiezingen
De Taiwanese parlementsverkiezingen verlopen echter anders dan de leiderschapsverkiezingen. De zetels in de volksvertegenwoordiging komen uit drie categorieën: 73 via kiesdistricten, 34 op basis van partijstemmen en zes zetels voor de inheemse Taiwanese gemeenschappen. De KMT en DPP stonden gelijk voor zowel de districtszetels (36 elk) als de partijzetels (13 elk), maar de KMT haalde er drie tegen de twee van de DPP bij de inheemse gemeenschappen, de zogenaamde aboriginal sector. De Taiwan People’s Party (TPP) haalde in totaal 22% van de stemmen, maar won desondanks slechts acht zetels in het partijstemmensegment. Kleinere partijen veroverden de resterende twee zetels in de districts- en inheemse sectoren. Die potentieel machtige derde kracht in de vorm van de opkomende TPP is de belangrijkste nieuwe factor.
Blauw, Groen, Turquoise
Sinds de jaren negentig, na de periode van de dictatuur, wordt het politieke landschap in Taiwan over het algemeen gekenmerkt door het wisselende succes van het blauwe kamp dat in naam voor één China is, gedomineerd door de KMT, en het groene kamp dat eigenlijk separatistisch is, onder leiding van de DPP. De TPP heeft zichzelf afgeschilderd als de turquoise partij, niet volledig blauw en niet volledig groen. De partij probeert leden, sympathisanten en stemmen te werven onder de vele Taiwanezen die voorstander zijn van vrede tussen de beide kanten van de Straat van Taiwan, maar die vervreemd zijn van de KMT, vanwege de last van het verleden dat op die partij weegt, maar ook van de DPP, deels omdat die partij een zelfvernietigend beleid voert van confrontatie met Beijing, maar ook omdat haar economische prestaties ondermaats zijn. Presidentskandidaat en TPP-oprichter Ko werd ooit gezien als bondgenoot van president Tsai, maar nam geleidelijk afstand van de DPP tijdens zijn periode als burgemeester van Taipei. Hij werd voor het eerst verkozen in 2014 als onafhankelijk kandidaat met steun van de DPP, maar zijn herverkiezing in 2018 werd door de DPP tegengewerkt. Ko richtte vervolgens in 2019 de TPP op.
De TPP stemt niet in met de ‘Consensus van 1992’, een modus vivendi die het eiland onder leiding van de KMT met de Volksrepubliek China bereikte. De partij TPP is echter wel voor de uitbreiding van culturele, economische en politieke uitwisselingen. De TPP bekritiseert de DPP ook omdat ze ‘problemen aangaande de betrekkingen met Beijing vaak manipuleert voor electorale doeleinden’ en omdat ze ‘onnodige conflicten met China veroorzaakt’.
De hoop dat er één gezamenlijke KMT-TPP presidentskandidaat zou komen, vervloog nadat het vorig jaar november tijdens moeizame onderhandelingen niet lukte om het eens te worden over een gemeenschappelijk anti-DPP platform. In een aantal districten kwamen de KMT en TPP bij de verkiezing echter wel overeen om samen te werken. Als de twee oppositiepartijen hun meningsverschillen opzij hadden gezet, zouden de koppen in de westerse media zondagochtend er heel anders hebben uitgezien.
Invloed Beijing?
Ondanks de voortdurende beweringen over de beïnvloeing door Beijing van de verkiezingen in Taiwan, is de waarheid dat de invloed van de Volksrepubliek China op de Taiwanese politiek aanzienlijk minder is dan die van de VS.
Hoewel de KMT, opgericht door Sun Yat-sen in 1912, een openlijk Chinees-nationalistische partij is die het fundamentele doel erkent om het eiland Taiwan uiteindelijk te herenigen met de rest van China, aanvaardt ze niet dat het eiland wordt opgenomen in de Volksrepubliek China onder leiding van de Communistische Partij van China (CPC) die in de geschiedenis twee keer zowel een bondgenoot als een vijand van de Kuomintang is geweest. Als China echt invloed had gehad op de KMT, of op de TPP, dan zou er één kandidaat zijn geweest in plaats van een in verdeelde slagorde optredende oppositie.
Washington en de Hsiao-factor
Dit ingebedde propagandapunt over Chinese verkiezingsmanipulatie kan echter explosief worden als de DPP een toekomstige verkiezingsstrijd verliest, wat heel aannemelijk is, en binnenlandse en externe krachten zouden weigeren de uitslag te erkennen. Dit is een beproefde en vertrouwde strategie van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken die van Latijns-Amerika tot Oost-Europa wordt gebruikt. De gevolgen in Taiwan zouden catastrofaal zijn.
De in Japan geboren vicepresident van de DPP, Hsiao Bi-khim, is via haar moeder een voormalig Amerikaans staatsburger. Ze studeerde aan het Oberlin College en de Columbia University en deed pas in 2002 afstand van haar Amerikaanse staatsburgerschap toen ze haar politieke carrière begon bij de DPP in Taiwan. Ze heeft functies bekleed in belangrijke organen zoals de Nationale Veiligheidsraad van het eiland en als vertegenwoordiger op het Taipei Economic and Cultural Representative Office in de VS, in 2020.
Hsiao beschreef zichzelf op haar X-account (toen Twitter) zelfs als ‘ambassadeur van Taiwan in de VS’, hoewel de VS het eiland formeel niet als staat erkent, laat staan als een staat met ambassadeursbevoegdheden. Toch woonde Hsiao de presidentiële inauguratie van Joe Biden in 2020 bij, de eerste keer dat een Taiwanese vertegenwoordiger officieel was uitgenodigd sinds de VS in 1979 de diplomatieke betrekkingen met de ‘Republiek China’ (Taiwan dus) beëindigde en in plaats daarvan de Volksrepubliek China erkende.
Dit was een berekende zet die de vastberadenheid van de regering Biden aangaf om het met woorden beleden één-China-beleid van de VS verder af te zwakken. Desondanks krijgen we voortdurend te horen dat het Beijing is dat de status-quo wil verstoren. Het is zeker dat Hsiao de belangrijkste Engelstalige stem in de regering-Lai zal worden, die zal aandringen op nauwere militaire en veiligheidsbanden tussen Taipei en Washington. Wat niet duidelijk is, is in hoeverre het verlies van controle over de wetgevende macht door de DPP de agenda van de separatisten zal afzwakken.
Vertaling Dirk Nimmegeers
*Kenny Coyle is redacteur van het Britse linkse dagblad The Morning Star. Hij verblijft gedurende lange periodes voor zijn werk in verschillende Aziatische landen zoals de Filippijnen (nu) en regio’s zoals Hongkong, Macau (eerder).
Kenny Coyle publiceerde eerder dit interessante artikel over hoe Engelstalige media Taiwan presenteren: Muddying the waters