Boodschap voor Blinken: ‘stop met het ene te zeggen, maar het andere te doen’ (UPD)

De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken heeft van 24 tot 26 april een bezoek gebracht aan China. De meningsverschillen waren scherp en overtroffen duidelijk de punten van overeenkomst. China verwijt de Amerikaans0e politici dat ze ‘het ene zeggen, maar het andere doen’. Toch willen beide partijen 1verder overleg met elkaar, vanwege de risico’s die het afspringen daarvan zou meebrengen.

Blinken
disclaimer foto Xinhua via fmprc.gov.cn

De Chinese minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi had zijn Amerikaanse collega Antony Blinken uitgenodigd om naar China te komen. Het was de bedoeling van de Chinese leiders om de voortgang in het implementeren van de afspraken tussen de presidenten Xi en Biden te bespreken. De regeringen van de VS en China zeggen immers allebei dat ze de meningsverschillen niet uit de hand willen laten lopen en de dialoog gaande willen houden.

De agenda van Blinken

Antony Blinken had een ontmoeting met de Chinese president Xi Jinping, nadat hij vijf en een half uur met Wang Yi had gesproken. Verder waren er aparte contacten tussen de Amerikaanse minister en Wang Xiaohong, minister van Openbare Veiligheid, en Chen Jining van het CPC-partijcomité van Sjanghai.

Op 26 april informeerde Yang Tao, directeur-generaal van de afdeling Noord-Amerikaa nse en Oceanische Zaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken, de media over het bezoek van Antony Blinken. Volgens het ministerie waren de ontmoetingen en gesprekken openhartig, inhoudelijk en constructief. Dat was duidelijk ‘diplomatisch vriendelijk’ geformuleerd.

De eisen van de VS

Blinken kwam zijn gesprekspartners – naar eigen zeggen – vertellen dat China steun verleent aan Rusland en de invasie van Oekraïne. ‘Rusland zou, volgens Washington, ‘moeite hebben om zijn aanval op Oekraïne vol te houden zonder de steun van China’. In het bijzonder maakte hij bezwaar tegen de levering door China aan Rusland van materiaal zoals werktuigmachines, cellulosenitraat en micro-elektronica. Als het land daarmee niet ophoudt dreigt Washington met een opvoering van zware sancties tegen China. Verder kaartte de Amerikaanse minister kwesties aan waarover Beijing nochtans zeer helder is: binnenlandse aangelegenheden van China zoals Taiwan en de mensenrechten, of lokale zaken die een vreedzame bemiddeling vereisen uit de regio zelf, zoals de claims en de situatie in de Zuid-Chinese Zee.

Twee benaderingen van inmenging (UPD)

Verder sommeerde Blinken zijn gastheren dat ze ‘Iran en zijn bondgenoten moeten waarschuwen om het conflict in het Midden-Oosten niet uit te breiden’ en dat ze Noord-Korea moeten overtuigen ‘zijn gevaarlijke gedrag te beëindigen en een dialoog aan te gaan.‘ Met andere woorden: ‘leer van ons – de VS – om andere landen onder druk te zetten’. De Chinese verslaggevers van Blinkens bezoek hebben weinig woorden aan deze opdrachten van Washington verspild. Van de Chinese regering is bekend dat ze niet alleen tegen inmenging in Chinese aangelegenheden is, maar zich ook nooit bemoeit met de zaken van andere landen. Vandaar de begrijpelijke Chinese verontwaardiging over uitspraken van Blinken vlak na zijn bezoek dat ‘Washington bewijzen heeft van Chinese pogingen om de komende Amerikaanse verkiezingen te beïnvloeden en mogelijk te verstoren.’

Wie levert wapens aan Oekraïne (en aan Rusland)?

Over Oekraïne merkte Yang Tao in zijn verslag op ‘dat China de crisis in Oekraïne niet heeft veroorzaakt en ook geen partij is in het conflict. China heeft niets gedaan om olie op het vuur te gieten of om het conflict uit te buiten voor eigen gewin. Eenvoudig gezegd zet China zich in voor het bevorderen van vredesbesprekingen en een politieke regeling.’ En verder: ‘China volgt principes in zijn optreden op het internationale toneel. We zullen onze verplichtingen volledig en trouw nakomen. Maar we zullen niet accepteren dat we tot zondebok worden gemaakt en wij weigeren de prijs betalen voor wat anderen doen. De Verenigde Staten moeten ophouden China zwart te maken of onder druk te zetten en stoppen met hun onrechtmatige unilaterale sancties tegen Chinese bedrijven.’

Wang Wenbin beantwoordde hierover ook een vraag tijdens de reguliere persconferentie op 26 april van het ministerie van BuZa: ‘China levert geen wapens aan conflictpartijen en controleert streng de export van artikelen voor tweeërlei gebruik, waaronder drones voor civiel gebruik. Er zijn echter statistieken waaruit blijkt dat meer dan 60 procent van de Russische import van wapenonderdelen en artikelen voor tweeërlei gebruik afkomstig is uit de VS en andere westerse landen. Onze normale handel met Rusland verloopt volgens de regels. Deze is in overeenstemming met de WTO-regels en marktprincipes. De handel is niet gericht op derden en mag door niemand worden verstoord of onder druk worden gezet. De NAVO draagt onherroepelijk verantwoordelijkheid voor de crisis. Ze moet nadenken over de rol die ze heeft gespeeld, ophouden met beschuldigen en echt iets doen om een politieke oplossing van de crisis mogelijk te maken.’

Gebroken VS-beloften inzake Taiwan

Over Taiwan zei de verslaggever van het ministerie van BuZa onder andere: ‘de Chinese vertegenwoordigers hebben laten weten dat hun regering fel gekant is tegen de misplaatste woorden en daden van de VS in de kwestie Taiwan. Als de VS werkelijk vrede en stabiliteit in de Straat van Taiwan willen, moeten ze zich trouw houden aan het één-China-beginsel en de drie gezamenlijke communiqués tussen de twee landen, op geen enkele manier een verkeerd signaal afgeven aan de separatisten van Taiwan, moeten ze stoppen (zoals ze ooit beloofd hebben) met wapenleveringen aan Taiwan en de vreedzame hereniging van China steunen.’

Voor vrede en rust in Pacific

Over de Zuid-Chinese Zee en de regio van de Stille Oceaan (door de VS de ‘Indo-Pacific’ genoemd) zegden zowel Yang Tao als Wang Wenbin dat minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi had benadrukt dat het gebied ‘geen strijdperk voor een worsteling tussen grootmachten mag worden’ en dat Beijing hoopt dat de VS de juiste keuze zullen maken, zullen samenwerken met China, zullen deelnemen aan goede interacties in de Azië-Pacific, zullen stoppen met het vormen van bondgenootschappen die andere landen uitsluiten, niet langer regionale landen onder druk zullen zetten om partij te kiezen, zullen stoppen met de installatie van middellangeafstandsraketten.’

Kortom, het dringende Chinese verzoek aan de VS hierover: ‘houd op met het schaden van de strategische veiligheidsbelangen van China en het ondermijnen van de zwaarbevochten vrede en stabiliteit in de regio’.

Sancties of eerlijke concurrentie?

Omdat Blinken bij de kwestie Oekraïne ook weer was begonnen over sancties en deze maatregelen in tegenspraak zijn met de herhaalde Amerikaanse verzekering dat Washington niet uit zou zijn op ontkoppeling van China of ondermijning van zijn ontwikkeling is Wang Yi teruggekomen op de discussies hierover en over de zogenaamde overcapaciteit van China. Wang ‘merkte op dat het recht van het Chinese volk op ontwikkeling de kern vormt van handels- en technologiekwesties.

Dat recht mag ons niet worden ontnomen (…) de steeds intensievere pogingen van de VS om China te beteugelen op het gebied van economie, handel en technologie zijn geenszins eerlijke concurrentie, maar onderdrukking en beteugeling. In plaats van risico’s te verminderen, creëren dergelijke stappen net risico’s. (…) de VS moet stoppen met het ophangen van het foute verhaal van ‘overcapaciteit’, moet de illegale sancties tegen Chinese bedrijven intrekken en mag niet langer Section 301-tarieven heffen die in strijd zijn met de WTO-regels.’

Yang Tao zei hierover in zijn verslag van de besprekingen met Blinken: ‘over niet-marktpraktijken en oneerlijke concurrentie gesproken: de Chips and Science Act en de Inflation Reduction Act die de Verenigde Staten de afgelopen twee jaar hebben ingevoerd, voorzien niet alleen expliciet in subsidies, maar bevatten ook exclusieve en discriminerende clausules. Zijn deze in overeenstemming met de marktprincipes? Van Amerikaanse kant zijn meer dan 1.500 Chinese entiteiten en personen illegaal gesanctioneerd onder allerlei voorwendselen. Is dit eerlijke concurrentie?’

Hoe nu verder?

Ongetwijfeld is Beijing het met Blinken wel eens als hij zegt dat de VS en China goede vooruitgang hebben geboekt in hun samenwerking op gebieden als bilaterale interacties, drugsbestrijding, kunstmatige intelligentie en vriendschappelijke intermenselijke uitwisselingen en dat de veelheid en complexiteit van de uitdagingen waar de wereld voor staat vereisen dat de VS en China samenwerken. Er zijn op het einde van Blinkens bezoek daarom praktische afspraken gemaakt om de contacten daarover en ook het militair overleg tussen beide landen verder te zetten. Ongetwijfeld blijven de Chinese leiders hopen dat Blinken en de regering die hij vertegenwoordigt de waarheid spreken als ze zeggen niet uit te zijn op een nieuwe Koude Oorlog, het Chinese systeem niet te willen veranderen, de ontwikkeling van China niet te zullen onderdrukken en vast te houden aan het één-China-beleid.

Het betoog van Xi

De Chinese president Xi Jinping stelde aan minister Blinken voor om wederzijds respect, vreedzame co-existentie en win-win samenwerking als de drie overkoepelende principes aan te nemen voor de relatie tussen de Verenigde Staten en China. Dat dit nodig is leert volgens hem het verleden en het kan dienen als een leidraad voor de toekomst. Xi zei: ‘China en de Verenigde Staten zouden in dit opzicht een voorbeeld moeten stellen, verantwoordelijkheden op zich moeten nemen voor wereldvrede, kansen moeten creëren voor de ontwikkeling van alle landen, de wereld moeten voorzien van publieke goederen en een positieve rol moeten spelen bij het bevorderen van wereldwijde eenheid’.

Volhardend in zijn overtuiging heeft de Chinese president Xi Jinping de boodschap herhaald. China en de Verenigde Staten moeten partners zijn in plaats van rivalen; elkaar helpen succesvol te zijn in plaats van elkaar schade te berokkenen; naar gemeenschappelijke punten zoeken en niet focussen op verschillen. China is niet bang voor een eerlijke concurrentie, maar vindt dat boosaardige rivaliteit iets anders is.

… liever positieve daden dan alleen mooie woorden

De kern van Xi’s betoog was misschien wel deze uitspraak: ‘De VS moet woorden omzetten in daden in plaats van het ene te zeggen maar het andere te doen.’ Dat dit laatste de moeilijkste opgave is voor Washington blijkt telkens weer uit het geopolitieke beleid van de Verenigde Staten en recentelijk het duidelijkst uit hun houding tegenover Israël en Palestina (wanneer ze zeggen dat ze intussen voor een staakt-het-vuren zijn, maar tegelijk Israël massaal blijven bewapenen). ‘Het ene zeggen, maar het andere doen’ blijft ook een hoofdkenmerk van het Amerikaanse China-beleid met zijn scherpe tegenstelling tussen de verzekeringen die president Biden aan zijn ambtgenoot Xi heeft gegeven en de maatregelen en oorlogsvoorbereidingen die zijn regering treft ten aanzien van China.

Bronnen: Xinhua, fmprc.gov.cn (website ministerie BuZa China), CNN, Asia.Nikkei.com, Global Times, Morning Star, Wikipedia