De aardbeving van Tangshan – een terugblik

Woensdag 28 juli 1976, 04.00 uur: aardbeving. De hele dag buiten het gebouw doorgebracht, ging pas ‘s middags naar boven om in te pakken. Ik sliep die nacht in kamer 218. Dit is een extreem korte samenvatting van de dag dat Noord-China getroffen werd door één van de grootste aardbevingen in de geschiedenis. Ik verbleef toen op een campus in Beijing. Hoewel dit niet het epicentrum betrof, was de impact ook daar enorm.

Tangshan na de beving; foto Baidu (disclaimer)

Student

Ik studeerde aan het Beijing Language Institute (nu Beijing Language University) in het academiejaar 1975 – 1976. Het was al een bewogen jaar geweest. We wisten dit toen nog niet, maar het zou het laatste jaar van de periode van de Culturele Revolutie worden. In januari 1976 overleed Zhou Enlai, die vanaf de oprichting van de VR China haar premier geweest was. Dat werd het begin van een roerige periode met als climax ongeregeldheden op het Tian’anmenplein. De zomer daarna verliep vrij rustig en geleidelijk begon ik me voor te bereiden op de terugkeer naar de studie in Nederland. De dag voordat ik via Guangzhou en Hong Kong naar Nederland terug zou vliegen (ik had mijn tickets al gekocht) werden mijn Chinese kamergenoot en ik ruw wakker geschud.

Kamergenoot

Het was overdag snikheet zonder airconditioning en pas in de loop van de avond kwamen wij met de andere Europese studenten bijeen om een paar in water gekoelde biertjes te delen. De meesten van ons hadden sinds Nieuwjaar Chinese kamergenoten en Chinezen hadden de gewoonte om vroeg te gaan slapen. Na elf uur gingen wij meestal ook maar terug naar onze eigen kamers. Wij hadden onze bedden bedekt met een mat van bamboestrips. Dat voelde niet heel prettig aan, maar het had wel een verkoelend effect. Ondanks die maatregelen was het behoorlijk warm en sliepen we licht. Die ochtend werden we al om 4:00 uur wakker.

Hoor wie klopt daar

Wie klopte er in vredesnaam zo vroeg op onze deur? Ik herinner me nog steeds levendig dat ik droomde dat er iemand bij ons aan de deur bonsde. Hij of zij deed dat zo hard, dat het de hele kamer deed trillen. Toen ik langzaam mijn ogen opende, beefde de kamer inderdaad, maar de rest van de wereld ook. Mijn kamergenoot Wang Fuchen was geboren en getogen in Shenyang, een stad boven de Grote Muur, die vaak door aardbevingen geteisterd wordt. Mensen uit Shenyang waren aan die aardbevingen gewend. Ze bleven kalm tijdens zwakke trillingen en verstopten zich tijdens de sterkere hoogstens onder een tafel. Geleidelijk aan ontwakend, zag ik Wang voor het raam staan, hij keek naar buiten en zei droog: ‘het is een aardbeving’.

Achteraf besef ik dat het mijn geluk was geweest een ​​kamer te delen met iemand die vertrouwd was met dit fenomeen en daarom zijn kalmte behield. Een Ethiopische student was in doodsangst uit het raam gesprongen en had een been gebroken.

Essentiële zaken

Ik kleedde me aan, zocht al mijn geld, mijn paspoort en mijn pas gekochte tickets voor de terugvlucht bij elkaar en verliet onze kamer. Tegen die tijd was er al een enorm lawaai op de gang. Sommige studenten waren in paniek geraakt en verlieten onmiddellijk hun kamer, zonder iets mee te nemen. Toen ik de trap afdaalde (ik woonde op de derde verdieping en er was geen lift), had ik het voorrecht de blote billen van een IJslander voor me uit te zien bewegen. Blijkbaar sliep hij naakt. Hij had zijn onderbroek in zijn rechterhand en stopte toen hij bijna de begane grond had bereikt om die dan pas aan te trekken. Beneden zag ik een Spaanse student enkel gekleed in een laken als een Romeinse senator. Ik was duidelijk overdressed.

Leiding

Geleidelijk verschenen er enkele functionarissen van het Instituut die probeerden onze groep het leiderschap te bieden dat we duidelijk nodig hadden. We kregen te horen dat we naar de eetzaal moesten gaan, die blijkbaar niet door de aardbeving was getroffen. Het was een sterk gebouw van één verdieping. De goden stonden die dag niet aan onze kant. Alsof de commotie veroorzaakt door de aardbeving nog niet genoeg was, begon het die ochtend ook nog te regenen. Dat zou ook het grootste deel van de dag gelden.

Het thuisfront

Gelukkig waren de telefoonlijnen niet beschadigd en konden we ‘s ochtends allemaal contact opnemen met onze eigen ambassades om hen te verzekeren dat we veilig waren. Het personeel van de ambassade seinde dat bericht door naar hun thuisbasis, die onze familieleden zou informeren. Dat systeem werkte goed, althans in ons geval. Na mijn terugkeer hoorde ik dat mijn ouders heel snel bericht hadden gekregen van het ministerie van Buitenlandse Zaken, nadat ze inderdaad wel eerst via de radio over de aardbeving hadden vernomen. We klagen graag veel over de bureaucratie in Nederland of België, maar in dit soort gevallen lijkt het systeem goed te werken.

Tijdverdrijf

We moesten nog wel naar huis. Een van de meer praktische problemen van die dag was het inpakken van onze koffers voor de terugreis. De school had ons verboden onze slaapzalen binnen te gaan, omdat niemand kon verzekeren dat de gebouwen niet zouden instorten. Sommige vertoonden scheuren. Onze docenten beloofden ons eraan te werken. Na een paar uur in de eetzaal te hebben doorgebracht, begonnen we ons te vervelen.

Tijdens de paar momenten dat het niet regende, gingen we over de campus wandelen, om de schade aan de gebouwen met eigen ogen te inspecteren. Eigenlijk was er nauwelijks zichtbare schade. Toch waren we gehoorzaam en misschien bang genoeg om het bevel niet te negeren. We bleven buiten en voerden eindeloze gesprekken in de overdekte fietsenstalling tegenover ons gebouw. Het was een mooie gelegenheid om afscheidsgesprekken te voeren. Een beetje geluk was dat het die dag door de regen koeler was dan normaal.

Inpakken

Behalve dat het de laatste keer was dat we ‘s avonds in het Beijing Language Institute aten, kwam een ​​schoolfunctionaris ons vertellen dat wij, de studenten die op de bovenste verdieping van onze flat woonden, onze spullen mochten inpakken en ze naar kamers op een lagere verdieping in ons gebouw verplaatsen. We konden daar slapen, omdat het daar veiliger werd geacht dan op de vierde verdieping, met zijn gebarsten muren (NB: onze derde verdieping heet in China de vierde!). Wang heeft met inpakken geholpen. Dat was niet geheel zelfzuchtig. Ik gaf hem alles wat ik niet mee terug wilden nemen.

Slapen in een vreemd bed

Het verlaten van mijn oude vertrouwde kamer voelde alsof ik de school die avond al verliet. Dit was de kamer die ik sinds 13 september 1975 bewoond had. Ik had zoveel nachten op dat bed doorgebracht, zoveel ontzettend veel werk op die stoel achter dat bureautje verricht, met die boekenkast aan mijn rechterkant. Het was krap, maar het was mijn thuis geweest, mijn toevluchtsoord uit de lawaaierige drukke stad. Ook al leken alle kamers in dat gebouw op elkaar, die nacht voelde toch een beetje als slapen in een budget hotel, een hostel. Ik sliep wel vast, moe van die heftige dag.

Bron: dagboek van de auteur