Jenny Clegg (OPINIE)
Over BRICS+ zijn de meningen sterk verdeeld: is het een reus op lemen voeten of vormt het een serieuze uitdaging voor de hegemonie van het Westen? Jenny Clegg schreef eerder over het belang van BRICS voor de wereldvrede. In het volgende stuk gaat ze in op uitingen van twijfel over deze landenclub. Dit artikel werd eerder door een links medium geweigerd vanwege bepaalde pro-Chinese uitspraken erin. Voor ChinaSquare eerder een reden om het dan wel over te nemen.
De top van BRICS+ in Rusland was als een lichtbaken van stabiliteit in een wereldoceaan die steeds woeliger en gevaarlijker wordt. Terwijl de oorlogen in Oekraïne en het Midden-Oosten verder woedden waardoor het VN-systeem zowat ingestort is, werd in het Russische Kazan de geest van multilateralisme levend gehouden.
Voor het eerst kwam de groep in uitgebreide samenstelling samen: de Verenigde Arabische Emiraten, Ethiopië, Egypte en Iran zijn nu bij de oorspronkelijke landen Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika gevoegd. Uiteindelijk namen leiders en vertegenwoordigers uit 36 landen, lidstaten en aspirant-leden aan de top deel.
Er zijn voorstanders die beweren dat het project zal zorgen voor een transformatie, het wereldwijde machtsevenwicht in het nadeel van de G7 zal laten doorslaan en het einde van de Amerikaanse hegemonie betekent. Volgens hen kondigen de landen een nieuwe internationale financiële orde en een vreedzamere wereld aan.
Critici zien in het beste geval een aantal rommelige kapitalistische staten die gebonden blijven aan de dollar, een verzameling van landen die door gebrek aan politieke samenhang niet in staat is om een echt alternatief te vormen voor de bestaande wereldorde en daar in feite ook niet naar streeft.
“Het belang van BRICS+ moet niet worden overdreven: ze zijn niet in staat om als tegenwicht voor de geavanceerde kapitalistische staten te dienen”
BRICS+ vertegenwoordigt 33 procent van het mondiale bbp (met koopkrachtpariteit), waarmee ze de G7 met zijn 29 procent voorbijstreven. Toch blijft de groep veel zwakker, gezien het veel lagere inkomen per hoofd van de bevolking en de technologische vooruitgang van zijn leden.
Wat echter niet over het hoofd mag worden gezien is dat BRICS+ in feite de drijvende kracht achter de wereldwijde groei is. In de afgelopen 10 jaar waren China en India alleen al goed voor 47 procent van de mondiale groei. Volgens het IMF zal de gemiddelde groei van de BRICS+ dit jaar bijna 4 procent bedragen, terwijl de futloze G7 nauwelijks 1 procent haalt.
De goedkeuring in Kazan van partnerschappen met bepaalde landen als opstap naar een volledig lidmaatschap versterkt nog eens aanzienlijk de invloed van BRICS+. Op de nog niet bevestigde lijst van 13 partners staan Nigeria en Algerije, waarmee de vijf grootste economieën van Afrika deel zullen uitmaken van het BRICS+ gebied. Met Thailand, Maleisië, Indonesië en Vietnam, Kazachstan en Oezbekistan zal BRICS+ nog meer invloed krijgen in heel Azië, het continent met de snelst groeiende economieën ter wereld.
Het echte belang van BRICS+ ligt in de toekomst: over 10 tot 15 jaar kan China de grootste economische macht ter wereld worden, India de nummer drie, nieuwe partner Indonesië de nummer vijf en andere nieuwe partners Maleisië, Nigeria en Thailand halen de top 20.
Op dit moment, met een reikwijdte naar de verschillende continenten die nieuwe corridors voor handel en communicatie openen, bevindt BRICS+ zich in een goede positie om de multipolaire toekomst vorm te geven.
“Voorspellingen dat BRICS+ het aan de dollar gekoppelde mondiale financiële systeem zal vervangen, zijn niet meer dan een utopie”
De BRICS kwamen oorspronkelijk om economische redenen bij elkaar: om kansen voor ontwikkeling, handel en investeringen te delen, met hun grote bevolking die een enorm potentieel aan kansen op wederzijds voordeel biedt. Na de bevriezing van Russische tegoeden door het Westen vanwege de invasie van Oekraïne, groeide bovendien de interesse om minder afhankelijk te zijn van de Amerikaanse dollar.
Maar het is waar, het gepraat over dedollarisatie wordt een hype. Het doel van BRICS+ als collectief is om een einde te maken aan de alleenheerschappij van de dollar – niet door het dollarsysteem te vervangen, wel door de afhankelijkheid ervan te verminderen. Daartoe ontwikkelt de groep een sanctiebestendig grensoverschrijdend betalingssysteem en drijven de landen steeds meer handel met elkaar in regionale valuta, waardoor ze de verliezen door wisselkoerskosten en valutaschommelingen sterk kunnen drukken.
Nu de BRICS+ partners aan het project zijn toegevoegd, bestaat de mogelijkheid dat meer dan 30 procent van de wereldhandel stilaan zonder de dollar kan gaan verlopen. Een dergelijke verschuiving zou kunnen leiden tot een grootschalige uitverkoop van Amerikaanse dollars.
Het is een feit dat een groot deel van de ontwikkeling in de wereld niet langer economisch zal worden gedomineerd door de Verenigde Staten. Met andere woorden, het BRICS+ traject leidt naar een geleidelijke afbraak van het Amerikaanse financiële machtsmonopolie.
“De grotere BRICS+ leden hebben gewoon een sub-imperialistische en neo-imperialistische agenda”
BRICS is een ‘bonte verzameling van landen waar autocratische regimes aan de macht zijn of regeringen die nog steeds sterk verbonden zijn met de belangen van het imperialistische blok’, zoals een criticus het formuleerde. Geen wonder dat vele linksen het een probleem vinden om dat soort landen te steunen.
Sommigen ter linkerzijde stellen de multipolariteit die nu ontstaat verkeerd voor als een nieuwe ronde van inter-imperialistische rivaliteit, gestimuleerd door mogendheden die naar regionale hegemonie streven.
Onder de machtigste BRICS-leden zijn er beslist staten die individueel streven naar een vergroting van hun nationale macht en aanzien. Het imperialisme zit hun nationale belangen echter in de weg. In hun eentje kunnen ze niet slagen: om ruimte te creëren voor hun economische overleving en om hun onafhankelijkheid te bevorderen moeten ze samenwerken met andere staten. Bij deze samenwerking stellen de grotere BRICS-landen grenzen aan elkaars individuele ambities.
Tegelijkertijd is BRICS+ ontstaan terwijl er een toename is van diplomatieke activiteit in regio’s die zich aan het ontwikkelen zijn, en mag het project niet los worden gezien van dit bredere momentum in het mondiale Zuiden. Het is ronduit arrogant om ervan uit te gaan dat kleinere ontwikkelingslanden passief genoegen zullen nemen met een ondergeschikte positie onder regionale grote machten.
Kijk naar de voorstellen van premier Mia Mottley van Barbados om de schuldenlast aan te pakken, de eisen van voormalige gekoloniseerde staten voor herstelbetalingen tijdens de recente Commonwealth-top en de voorstellen van de Caribische eilanden voor een fonds om de schade te dekken die het gevolg is van extreme klimaatverschijnselen. En dat zijn maar een paar voorbeelden van hoe kleinere ontwikkelingslanden hun eigen belangen behartigen.
Dat er nog meer nieuwe leden en partners worden aangetrokken geeft meer gewicht aan de claim van de BRICS+landen dat ze de weg vrijmaken voor de opkomst van het mondiale Zuiden.
“BRICS+leden maken deel uit van het kapitalistische systeem – ze hebben geen belang bij fundamentele transformatie en streven alleen naar hervorming”
De BRICS+, 45 procent van de wereldbevolking, hebben met hun bbp (met koopkrachtpariteit) de G7 ingehaald die slechts 10 procent van de wereldbevolking vertegenwoordigt. Toch domineert die G7 nog steeds de belangrijkste financiële instellingen, de Wereldbank en het IMF. Sinds de oprichting is het doel van de BRICS om deze tegenstrijdigheid te corrigeren door middel van hervormingen.
Critici hebben beweerd dat de BRICS, zelf kapitalistische staten, alleen maar hervormingen willen waarmee ze een groter aandeel van de winst uit de kapitalistische wereldeconomie kunnen slepen.
Gezien het feit dat hun handel grotendeels in dollars plaatsvindt (investeringen worden in dollars gedaan en reserves en schulden worden in dollars uitgedrukt) zou het voor BRICS economische zelfmoord zijn om te streven naar een volledige breuk met het internationale financiële systeem.
In plaats van de hele financiële architectuur omver te werpen – een onrealistisch streefdoel – is de aanpak van BRICS+ tweeledig: stap voor stap coöperatieve economische regelingen ontwikkelen om de ontwikkeling van de lidstaten te versterken en zo de algemene materiële economische en politieke verhoudingen meer in evenwicht te brengen. Op die manier hopen ze druk te kunnen uitoefenen op de Wereldbank, het IMF en de Wereldhandelsorganisatie om meer landen zeggenschap te geven.
Als critici deze stapsgewijze aanpak afdoen als een vorm van mondiale sociaaldemocratie, die bleek afsteekt tegen echt socialistisch anti-imperialisme, laten ze zien dat ze geen rekening houden met de realiteit van de ongelijke machtsverhoudingen wanneer ze een concrete strategie voor verandering willen ontwikkelen.
“BRICS+ is slechts een praatclub, te divers om effectief actie voor vrede te ondernemen”
BRICS+ leden verschillen sterk in economische omvang, politiek systeem, cultuur en geschiedenis. Ze onderscheiden zich van elkaar qua rijkdom en inkomen, en ze zijn geografisch verspreid. Wat hen echter bindt, is hun steun voor de Verenigde Naties (VN). Deze collectieve verankering is des te waardevoller in een tijd waarin de ongebreidelde agressie van Israël de VN tot puin heeft gebombardeerd.
Over de oorlog in Oekraïne stelt de slotverklaring van de BRICS-top dat ‘alle staten moeten handelen in overeenstemming met de doelstellingen en principes van het VN-Handvest in hun geheel en in hun onderlinge samenhang.’
De verklaring steunt verder een onmiddellijk en permanent staakt-het-vuren in Gaza, met terugtrekking van Israël, en een einde aan het geweld op de Westelijke Jordaanoever. Tevens waarschuwt het voor de gevaren van escalatie op grotere schaal.
Toch wordt er niet opgeroepen tot echte actie tegen het genocide plegende Israël. ‘Dus waar is het anti-imperialisme?’, zullen sceptici vragen. De hamvraag is echter veeleer waarom het internationale systeem als geheel faalt, een systeem dat kapot wordt gemaakt door de verdeeldheid die de VS zaait om zijn alleenheerschappij te behouden.
Omwille van de Amerikaanse dominantie heeft de Amerikaanse president Joe Biden geprobeerd de wereld in twee tegengestelde blokken te verdelen – ‘democratieën versus autocratieën’ – waarbij hij de oorlog in Oekraïne en de ‘steun voor de zelfverdediging van Israël’ gebruikte om anderen te dwingen partij te kiezen.
Door een leugenverhaal op te hangen over een alliantie tussen Rusland, China, Iran en Noord-Korea wilde Washington Europa van het Euraziatische continent losmaken en verdeeldheid zaaien in het Midden-Oosten en Oost-Azië. Daarmee zou de suprematie van de Verenigde Staten worden gewaarborgd tegen China, het land dat Washington ziet als zijn aartsrivaal.
BRICS+ is van immens belang omdat het zich verzet tegen de eis om partij te kiezen in de nieuwe koude oorlog van de VS – het is een rem op de zucht naar oorlog die door de VS wordt aangestuurd. Elk BRICS-land levert met zijn eigen perspectief – niet-gebonden, strevend naar een veelvoud van bondgenoten, anti-imperialistisch – een bijdrage aan de organisatie.
Hoe voorzichtig en aarzelend hun individuele buitenlands beleid ook mag zijn, al deze landen verdienen waardering omdat ze zich, weliswaar op verschillende manieren, onafhankelijk opstellen tegenover de nieuwe koude oorlog van de VS.
De top in Kazan heeft duidelijk de tekortkomingen van het buitenlands beleid van Biden aan het licht gebracht: het falen om Rusland te isoleren, de machteloosheid van het sanctiewapen. Daar komt bij dat er waarschijnlijk nog meer bondgenoten van de VS zullen toetreden tot BRICS+, zoals het NAVO-lid Turkije, de Verenigde Arabische Emiraten die ook de Abraham-akkoorden hadden ondertekend, en Thailand.
Cuba en Vietnam zijn eveneens uitgenodigd en zij kunnen meer socialistisch gewicht geven aan de groep. Al die landen ontkrachten het Amerikaanse verhaal over ‘democratieën versus autocratieën’.
In de diversiteit van de BRICS+ ligt juist haar kracht. Dit gaat niet over pro- en antiwesterse blokken – de echte keuze is die tussen vreedzame co-existentie en de weg naar een derde wereldoorlog.
“BRICS+ wordt te zeer verscheurd door geschillen tussen de leden om een vreedzame wereld op te bouwen”
Tussen bepaalde BRICS-landen zelf bestaan er conflicten en hun leiders staan vijandig tegenover elkaar – het beste voorbeeld is dat van de gespannen relatie tussen India en China – zo beweren linkse critici en zij zien dat als een bewijs dat de BRICS alleen maar kunnen zorgen voor meer wrijvingen, conflicten en oorlog.
Aan de zijlijn van de BRICS-top kwam er echter een overeenkomst tussen India en China over het beheer van hun grensgeschillen. Het is duidelijk dat BRICS-landen, door rekening te houden met elkaars belangen, het potentieel hebben om bilaterale spanningen te verminderen naarmate de leden de voordelen gaan inzien. Vooral van economische samenwerking.
Het nieuws over India en China was een nieuwe klap voor de VS. Nadat Biden zo veel heeft geïnvesteerd in de Indo-Pacific-strategie om China in toom te houden, is het afwachten hoe het de Quad – de VS, India, Australië en Japan – verder vergaat.
Waarom voelen andere en kleinere ontwikkelingslanden zich aangetrokken tot BRICS+?
BRICS+ biedt een mate van stabiliteit die van vitaal belang is voor kleinere ontwikkelingslanden. De in Kazan aangenomen verklaring spreekt zich nogmaals uit voor hun recht op ontwikkeling, met inbegrip van een ‘speciale en gedifferentieerde behandeling’ in de Wereldhandelsorganisatie en een ‘gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid’ bij de aanpak van de klimaatverandering.
Op de vraag waarom BRICS+ zo aantrekkelijk is, antwoordde een Ethiopische afgevaardigde: ‘Omdat ze ons niet komen vertellen wat we moeten doen.’ Hij wees erop dat de New Development Bank, de zogenaamde BRICS-bank, zijn regering helpt haar eigen ontwikkelingsplannen uit te voeren, terwijl het IMF het Ethiopische regeringsbeleid ondermijnt en bijvoorbeeld eist dat er een einde komt aan overheidssubsidies voor gezinnen met lage inkomens.
Niet-inmenging en het respect voor elkaars belangen die typisch zijn voor de betrekkingen binnen BRICS+ zorgen ervoor dat ze tot consensussen komen. De aanwezigheid van het reusachtige China in BRICS+ lijkt het geheel misschien zeer ongelijkwaardig te maken, China is inderdaad de belangrijkste speler.
De beslissingen die China neemt zijn echter ook het resultaat van consensussen. Dit soort gelijkheid tussen de landen bij de besluitvorming onderscheidt BRICS+ van een imperialistisch blok.
Als BRICS+ geen antiwesterse of anti-imperialistische alliantie is, wat is het dan wel?
BRICS+ is, in al zijn diversiteit, een organisatie van en binnen het mondiale Zuiden. In wezen is het een langetermijnproject voor een gecoördineerde multipolariteit.
Het dient als forum voor opkomende economieën om hun ontwikkelingsdoelstellingen voor de toekomst te coördineren en veilig te stellen.
Het biedt een platform voor landen die hun eigen opkomst willen stimuleren door te manoeuvreren tussen de polen van ontwikkelde en opkomende landen, niet in de laatste plaats om hun energie- en grondstoffenbronnen te diversifiëren nu oorlogen de aanvoerlijnen bedreigen.
De kracht van dit BRICS+, dat ruimte biedt aan strategieën om met verschillende partners bondgenootschappen te sluiten, ligt ook in deze flexibiliteit: zo kunnen landen zich aanpassen aan verschuivingen in een onzekere internationale situatie.
In plaats van hun eigen belangen boven die van anderen te stellen, kijken de leden naar elkaar voor stabiliteit in onstabiele tijden, leren ze hun eigen opkomst en die van andere landen op elkaar af te stemmen, vinden ze manieren om hun rivaliteit onder controle te houden en steunen ze elkaars ontwikkeling, ondanks de onderlinge spanningen, en dat alles binnen het kader van de Verenigde Naties.
Het probleem met de VN is dat ze gewoon niet in staat lijkt haar akkoorden te laten uitvoeren. Dit komt niet alleen door het misbruik van het veto waarover de vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad beschikken. Het probleem is geworteld in de onevenwichtige verdeling van economische en politieke macht in de wereld waaruit de structuur van de VN is voortgekomen.
In die zin zijn de BRICS+leden, door op te komen voor het recht van landen om hun eigen ontwikkelingstraject te kiezen buiten een autoritair opgedrongen one-size-fits-all methode en door ontwikkelingskansen uit te breiden aan de hand van samenwerking, beetje bij beetje bezig het multilateralisme opnieuw op te bouwen op een eerlijke materiële basis.
Daarbij biedt BRICS+, ook door de dialoog met partners uit te breiden, ruimte aan verschillende stemmen uit de niet-westerse wereld om belangen en ambities te delen. Op de agenda in Kazan stonden nieuwe thema’s: AI, groene ontwikkeling en biotechnologie. Zo komt er een breder debat over de toekomst en het soort multipolariteit waar BRICS+ en de partners naartoe willen.
Door middel van denktanks, studiegroepen en meer vriendschapsbezoeken over en weer leren BRICS+landen elkaar beter kennen, ongehinderd door de lens van westerse racistische stereotypen. In die zin is de vorming van BRICS+ een proces waarbij een multipolair patroon ontstaat van een toekomst die niet wordt gedomineerd door het Westen.
Buiten het blikveld van het Westen leren de BRICS+landen elkaar beter kennen en creëren ze verschillende nieuwe narratieven van moderniteit in samenhang met de uiteenlopende eigen en diepgewortelde beschavingen die ze aan elkaar presenteren.
Het Westen heeft eeuwenlang gepretendeerd dat het aan de rest van de wereld de toekomst laat zien. De verandering die BRICS+ hierin kan brengen is niet zozeer de omverwerping en vervanging van de bestaande internationale orde als wel de dekolonisatie en het einde van de verwestersing.
En een laatste woord voor de critici
De stabiliteit van China, met zijn enorme markt, zijn vele investeringsmiddelen en een ruim aanbod van betaalbare technologische producten, is cruciaal voor het succes van BRICS+. De stabiliteit van China berust op zijn beurt op het succes van zijn socialistische project.
BRICS+ de maat nemen met vooroordelen over socialisme of anti-imperialisme is abstract en utopisch. Dat levert geen strategie op om een einde te maken aan de Amerikaanse hegemonie en de westerse dominantie. Die twee obstakels moeten eerst uit de weg geruimd worden voordat de deur naar een socialistische vooruitgang kan worden geopend.
BRICS+ los van de internationale context observeren om het project neer te sabelen is zwaaien met een rode ‘valse vlag’ in het zicht van het zeer reële oorlogsgevaar. Nu Donald Trump nieuwe internationale uitdagingen veroorzaakt en het links-liberale internationalisme niet meer levensvatbaar lijkt, is het voor links noodzakelijk om zich te richten op het Zuiden, en in het bijzonder op BRICS+, dat een veelbelovend progressief alternatief biedt.
Dr. Jenny Clegg is een Brits academicus, Chinadeskundige en vredesactivist. Ze doceerde Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Lancashire en publiceerde ‘China’s Global Strategy’ bij Pluto Press (2009).
Dit artikel verscheen eerder op The Morning Star en op DeWereldMorgen in een vertaling van Dirk Nimmegeers.