Deze opinie van Sven Agten, voorzitter Asia-Pacific bij Rheinzink, een Duitse multinational, verscheen oorspronkelijk in De Tijd. We nemen ze over met toestemming van de auteur. Zoals steeds vertolken opinies op Chinasquare.be enkel de mening van hun auteur.
Chinese hightechbedrijven gaan steeds meer de concurrentie aan met buitenlandse bedrijven wereldwijd. Dat is een groot probleem voor Europa en voor onze bedrijven.
Onlangs was het weer zover. Het Amerikaanse farma- en chemieconcern Merck nam een licentie op een kankermedicijn in ontwikkeling van het Chinese biotechbedrijf LaNova. De deal van in totaal 3,3 miljard dollar trok de aandacht, omdat de vooruitbetaling van Merck aan LaNova niet minder dan 588 miljoen dollar bedroeg.
Vijf jaar geleden waren dat soort deals tussen westerse en Chinese bedrijven ondenkbaar, nu zijn ze meer en meer realiteit. In bijna alle economische sectoren beginnen Chinese techbedrijven hoge ogen te gooien. De rest van de wereld ziet dat niet altijd – of bekijkt het wat meewarig – en reageert er doorgaans verkeerd op.
De Republikein Donald Trump heeft al aangekondigd dat hij in zijn tweede ambtstermijn als Amerikaans president importtarieven van 60 procent gaat heffen op alle Chinese producten. Europa voert ook steeds meer heffingen op Chinese goederen in, waarbij vooral de importtarieven van 45 procent op Chinese elektrische auto’s de aandacht trokken.
Het idee is dat tarieven op e-voertuigen Chinese autobouwers als BYD dwingen fabrieken in Europa op te zetten. Dat moet hier niet alleen werkgelegenheid en productie creëren, maar ook een gelijker speelveld. Chinese bedrijven die hier produceren, hebben in theorie dezelfde arbeidslasten en -kosten als de Europese fabrikanten. Ze kunnen ook niet langer profiteren van de overheidssubsidies, die volgens Europa tot oneerlijke concurrentie leiden.
Helaas zijn die tarieven een illusie en een totaal verkeerde inschatting van wat in China aan de hand is. In Europa wordt gemakshalve vergeten dat Chinese elektrische auto’s kwalitatief evenwaardig of zelfs beter zijn dan hun Duitse concurrenten. Duitse auto’s zijn in tien jaar tijd amper veranderd, terwijl Chinese auto’s de nieuwste snufjes en technologieën gebruiken. Consumenten kopen geen Chinese auto omdat die goedkoper is, maar omdat die goedkoper én beter is. Om met de Chinezen te kunnen concurreren moeten Europese producenten dus betere auto’s bouwen tegen lagere prijzen.
Paard van Troje
Er is nog een probleem. Door Chinese autoproducenten te dwingen fabrieken in Europa te bouwen haalt de Europese Commissie een paard van Troje binnen. De Chinese fabrieken die in Europa worden gebouwd, zijn allemaal state-of-the-art. De Europese autobouwers kunnen er met hun verouderde productiefaciliteiten amper tegenop.
Ook aan het Chinese ecosysteem van toeleveranciers kunnen de Europese concurrenten niet tippen. BYD controleert niet alleen de batterijproductie, maar heeft ook eigen schepen om BYD-voertuigen wereldwijd te verschepen. Met andere woorden: zelfs in Europa kunnen Chinese autobouwers kwalitatief betere auto’s bouwen tegen een lagere prijs dan hun Europese concurrenten.
In verschillende sectoren staan Chinese merken en bedrijven op met kwaliteitsproducten die maar de helft of twee derde van de buitenlandse producten kosten. Chinese bedrijven maken robots van de hoogste kwaliteit. Bedrijven als Haier of Hisense produceren even goede huishoudapparaten als Siemens of Miele. En allemaal tegen lagere prijzen. Dat heeft amper iets met overheidssubsidies te maken, zoals vaak wordt gedacht, maar veeleer met een doorgedreven innovatiebeleid en een uitstekend industrieel ecosysteem. En met een moordende concurrentie tussen Chinese bedrijven onderling, wat hen dwingt beter te worden.
Protectionistische kramp
En dit is nog maar het begin. Chinese bedrijven kijken voor export massaal naar Europa, in het besef dat de toegang tot de Verenigde Staten almaar moeilijker wordt. Chinese hightechbedrijven gaan buitenlandse bedrijven almaar meer beconcurreren. Dat is een groot probleem voor Europa en voor onze bedrijven, een van eigen makelij bovendien.
Als reactie schiet Europa in een protectionistische kramp. Dat verzacht op korte termijn misschien de pijn, maar op lange termijn maakt het het economische lijden alleen groter. Tarieven op Chinese producten invoeren is kiezen voor een langzame dood. Europa heeft een nieuw elan nodig, een nieuwe manier van denken en een nieuwe golf van innovatie. Verandering is de enige uitweg
Bron: De Tijd