China: bedreiger of vernieuwer van mensenrechten? Opinie

De Standaard van 10 maart publiceerde een interview met ‘mensenrechtenactivist’ Kenneth Roth. Roth is ex-directeur van Human Rights Watch en is al 30 jaar actief bezig met mensenrechten. Gezien de lengte en diepte van zijn activiteiten doet zijn mening over de huidige staat van de wereld er zeker toe. In dit interview noemt hij China de grootste bedreiging van de mensenrechten. Hij poneert dat China ‘het wereldwijde systeem van mensenrechten wil vernietigen’. Dat vraagt om een wederwoord.

Kenneth Roth; illustratie HRW (disclaimer)

Mono- versus multicultureel

Roth is van mijn leeftijd en heeft de wereld en wat daarin gebeurde dus ook min of meer op dezelfde manier als ik tot zich gekregen. Toch staan onze meningen lijnrecht tegenover elkaar. Roth is namelijk geboren en getogen in een monoculturele context.

De Amerikaanse cultuur is extreem universalistisch, wat inhoudt dat men van alles wil uitzoeken ‘hoe het zit’ en zodra men dat vastgesteld heeft, houdt men zich daar strikt aan. Die cultuur is ook extreem individualistisch: het belang van een groep (b.v. een natie) wordt daarin het best gediend door de belangen van alle individuele groepsleden (de burgers van die natie) voorop te stellen. De Amerikaanse cultuur is ook specifiek. Men bespreekt slechts één ding tegelijk en pas als men daarmee klaar is, verschuift de aandacht naar het volgende onderwerp. 

De Chinese cultuur is sterk particularistisch, de tegenpool van universalisme. Dat houdt in dat Chinezen ieder onderwerp bespreken in de context van de concrete situatie, de mensen die erbij betrokken zijn en hun onderlinge relaties, etc. Die cultuur is ook sterk communautair; het belang van groepsleden (bijvoorbeeld burgers van een natie) wordt daarin het best gediend door het belang van de groep (de betreffende natie) voorop te stellen. De Chinese cultuur is diffuus. In een bespreking van een bepaald onderwerp wordt dat aan vele andere onderwerpen, aspecten, meningen van betrokken personen e.d. gelieerd.

Mijn eigen cultuur staat wat die drie aspecten betreft dicht bij de Amerikaanse. Maar ik begon op mijn veertiende privé Chinees te leren en ging op mijn 19de, inmiddels het tweede jaar van mijn universitaire studie Chinese Taal en Cultuur, voor een jaar naar China. Daarna verbleef ik meerdere malen ettelijke jaren in dat land. Bovendien ben ik als ik dit schrijf al bijna 41 jaar met mijn Chinese echtgenote samen. Mijn biculturaliteit stelt mij in staat, met behulp van een academisch cultuurmodel, cultuurverschillen te begrijpen.

Versies van democratie

Roth vermeldt heel vroeg in het interview het begrip democratie, dus begin ik mijn repliek vanuit dat concept. Roth hanteert een singuliere definitie van democratie. Er bestaat maar één versie van democratie en dat is de politieke organisatie die we hier in België en Nederland, en in Roths vaderland, ontwikkeld hebben. Nog afgezien van het feit dat wij zelf eigenlijk allang niet meer zo blij zijn met dat systeem, zien we dat het in de afgelopen jaren in steeds meer landen onder druk staat. Dat geldt met name voor landen waarin dat systeem nog maar kort ingesteld is. Zo wordt de premier van Hongarije geregeld verweten dat hij ‘de democratie wil afschaffen’. Daarbij gaat men voorbij aan het feit dat dit systeem nog maar kort geleden in Hongarije ingevoerd werd, omdat het de enige manier voor dat land was om tot de EU toegelaten te worden.

In een studie die ik met een aantal collega’s heb uitgevoerd onderzochten we o.a. hoe verschillende cultuurprofielen tot diverse vormen van democratie leiden, waarbij we democratie definieerden als het gevoel onder burgers dat zij voldoende invloed konden uitoefenen op hun directe leefomgeving.

Westerse vs Chinese democratie

Al eerder publiceerde ik op Chinasquare over democratie. Ik zal die argumenten voor het gemak van de lezer kort samenvatten. Het Westen propageert verdeeldheid en verbaal debat en conflict, waarin individuele vertegenwoordigers discussiëren over specifieke kwesties waarover rivaliserende partijen tegengestelde opvattingen hebben. Het is onwaarschijnlijk dat ze volledige eensgezindheid of overeenstemming zullen bereiken. Maar in ieder geval zal de meerderheid haar zin krijgen en in de jaren die volgen kan er bredere overeenstemming komen.

China daarentegen vertrouwt op eenheid, harmonie en overeenstemming. Die vindt plaats in het kader van diffuse relaties binnen een ordelijke gemeenschap. Meer ruimte voor het bespreken van conflicten zal de consensus diepgaand en langdurig beïnvloeden. Ik illustreer dat met een grafiek uit een van mijn publicaties:

De verschillen tussen westerse en Chinese versies van democratie uiteengezet middels een combinatie van de cultuurdimensies universalistisch – particularistisch en specifiek – diffuus. Illustratie uit ‘Has China Devised a Superior Path to Wealth Creation? The Role of Secular Values‘, met toestemming van de auteurs.

Mensenrechten

Zodra je vanuit een dergelijke invalshoek naar democratie gaat kijken, kom je automatisch tot de conclusie dat cultuurverschillen ook invloed zullen hebben op de interpretatie van de (basis)rechten van mensen. Ik zal hier later in een apart artikel op terugkomen. Wel wil ik hier alvast een tipje van de sluier oplichten vanuit de dimensies universalistisch – particularistisch en individualistisch – communautair.

Universalistisch – particularistisch

Het begint al direct met de officiële titel: Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Deze geeft aan dat mensenrechten in hun huidige gangbare interpretatie zijn opgesteld in een universalistische culturele context. De naam suggereert dat de Verklaring onder alle omstandigheden van toepassing is op alle mensen. Dit is ook de meest voorkomende opvatting van westerse academici en mensenrechtenactivisten.

Het particularistische China heeft een complex systeem van gecodificeerde wetten, zoals elke natie. De toepassing van die wetten hangt echter vaak af van de omstandigheden. Dit kunnen de betrokken mensen en hun onderlinge relaties zijn, of omgevingsfactoren, zoals een politieke campagne die op een bepaald moment gevoerd wordt. Dat laatste leidt vaak tot westerse kritiek op wat men beschouwt als ‘willekeurige toepassing van de wet in China’. Deze werkwijze is echter in overeenstemming met de traditionele Confucianistische ideeën over moraliteit: ‘de wet roeit problemen niet uit; het gedrag van mensen kan alleen effectief worden beïnvloed door een reeks zelfregulerende morele mechanismen’.

Individualistisch – communautair

Het openingsartikel van de Verklaring laat er al geen twijfel over bestaan dat deze een product is van een individualistische cultuur. Interessant is dat, hoewel de Verklaring verschillende uitspraken over ‘individuen’ bevat, het begrip identiteit niet is opgenomen. In individualistische culturen spoort men kinderen van jongs af aan om ’te ontdekken wie ze zijn’ en een eigen identiteit te ontwikkelen, die hen van anderen onderscheidt. Ze zullen zich In alle levensfasen gestimuleerd voelen om die identiteit te beschermen en te verdedigen, zelfs in die mate dat dit andere individuen kan schaden.

In meer communautaire culturen lokaliseren mensen hun identiteit in de sociale interactie met anderen. Dit betekent dat de persoonlijke identiteit tijdens iedere sociale interactie opnieuw tot stand komt. De groepsidentiteit draagt bij aan de privé-identiteit van de groepsleden. Individuen in China zijn bereid om aanzienlijke individuele inspanningen te leveren, inclusief het opofferen van individuele behoeften, voor het grotere goed van de groep.

China als voorbeeld

Het laatste woord over dit onderwerp is voorlopig nog niet gezegd of geschreven. Maar het is wel tijd om deze repliek te beëindigen. Ik doe dat door de uitspraak van Roth dat ‘China de grootste bedreiging van de mensenrechten’ zou zijn om te draaien. China is één van de weinige niet-westerse naties die een leidende positie in de wereld bereikt heeft zonder de westerse culturele waarden proberen over te nemen. China bevindt zich nog steeds volop in het proces om op basis van eigen culturele waarden een politiek, sociaal en economisch gezonde natie op te bouwen. Bovendien biedt China deze bevindingen aan andere naties aan.

Veel niet-westerse naties, met name zij die ooit door westerse landen gekoloniseerd werden, beschouwen China als een voorbeeld van hoe het ook kan. Dit leidt tot een vermindering van de westerse invloed in de wereld. Dat leidt op haar beurt weer tot bewuste of onbewuste gevoelens van angst voor China in het westen. Die angst is, meen ik, de drijfveer achter die uitspraak van Roth. Dit is bijzonder spijtig. Mensenrechten zijn een belangrijk goed en een organisatie als Human Rights Watch blijft nodig. Maar dan moet de westerse wereld in deze tijden van versnelde verandering wel een stap durven terugzetten en de definitie van mensenrechten, maar ook van concepten als democratie, opnieuw bediscussiëren, met deelname van alle naties op basis van gelijkheid.

Bron: eigen onderzoek van de auteur.

De opinies in dit artikel zijn van de auteur zelf en worden niet per se door de gehele redactie gedeeld.