Carlos Martinez (OPINIE)
De medeoprichter en redacteur van Friends of Socialist China verdedigt de stelling dat de wereld voor een juiste keuze tussen ‘socialisme of barbarij’ het beste naar het marxisme van China kan kijken.

Het is een dringende taak om het marxisme in de 21e eeuw te bevorderen en te ontwikkelen. De mensheid wordt met waarlijk existentiële bedreigingen geconfronteerd, met als voornaamste: de ontreddering van het klimaat, het risico op nucleaire conflicten en het gevaar voor pandemieën. De noodzaak om de behoeften aan vrede en ontwikkeling in de wereld te vervullen is overduidelijk. Hiervoor is de verspreiding, toepassing en ontwikkeling van het marxisme van cruciaal belang.
110 jaar geleden had de heldhaftige Pools-Duitse revolutionair en theoreticus Rosa Luxemburg het over de grimmige keuze tussen socialisme en barbarij. Die gedachte zou velen aanspreken, maar in feite verwees Rosa Luxemburg naar een citaat van Friedrich Engels al van een generatie eerder. De kreet ‘socialisme of barbarij’ is dus niet nieuw, maar vandaag de dag klinkt hij luider dan ooit. Het kapitalistische systeem wordt steeds meer een belemmering voor de vooruitgang en een bedreiging voor het voortbestaan van de mensheid. De kapitalistische landen vormen niet langer de belangrijkste gangmakers van de ontwikkeling der productiekrachten. Het kapitalistische systeem heeft te kampen met hardnekkige problemen en onoverkomelijke tegenstellingen: economische crisissen, toenemende armoede, dalende levensverwachting, dalende winstmarges, groeiende ongelijkheid, groeiende werkloosheid, afbraak van sociale cohesie, oorlog, racisme, seksisme en de vernietiging van het milieu.
Toch zal de ineenstorting van het kapitalisme niet vanzelf leiden tot de opbouw van een wereldwijd socialisme. De Deense marxist Torkil Lauesen schrijft hierover in zijn onlangs bij Iskra Books verschenen The Long Transition Towards Socialism and the End of Capitalism. ‘Het kapitalisme zou kunnen instorten in een brutaal, chaotisch eindspel van oorlogen en natuurrampen. Het is onze taak om dit te voorkomen. Om die taak te volbrengen, moeten we zorgen dat het socialisme er komt. Om dit te doen moeten we leren van het verleden en moeten we mobiliseren, organiseren en een strategie bedenken voor de strijd van de toekomst.’
Volgens mij is dit een kernachtige samenvatting van de taken voor al wie het marxisme in deze 21e eeuw tot ontwikkeling wil brengen. Het is belangrijk om te onthouden dat de wereldwijde socialistische beweging, ondanks tegenslagen, opmerkelijke successen heeft geboekt vanaf 1917, en die moeten worden bestudeerd en begrepen. De wereldwijde arbeidersklasse moet haar eigen geschiedenis heroveren. Toen Joeri Andropov, de toenmalige secretaris-generaal van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie, in 1982 de vooruitgang van de Sovjet-Unie sinds haar oprichting in 1922 onder de loep nam, deed hij een gedenkwaardige uitspraak. ‘De geschiedenis heeft misschien nog nooit zo’n spectaculaire opmars gekend van een toestand van achterlijkheid, ellende en chaos naar de luister van een moderne grootmacht met een zeer geavanceerde cultuur en een gestaag groeiende welzijn van het volk’, zo zei Andropov.
Dit was geen overdrijving of overmoed. Het Sovjet-socialisme had het feodalisme uitgeroeid, het Europese fascisme verslagen. Het had de eerste veelzijdige welvaartsstaat in de wereldgeschiedenis opgebouwd. Het boekte nooit geziene vooruitgang op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en de ondersteuning van nationale rechten, steunde antikoloniale bevrijdingsbewegingen en moderniseerde het land. En in tegenstelling tot de geavanceerde kapitalistische landen realiseerde het socialisme deze modernisering zonder zijn toevlucht te nemen tot kolonialisme, imperialisme en oorlog.
Over de ervaring van het staatssocialisme in de Sovjet-Unie, China, de Democratische Volksrepubliek Korea (DVK), Cuba en elders schreef Michael Parenti: ‘het staatssocialisme heeft van landen die een uitzichtloze armoede kenden moderne samenlevingen gemaakt waarin iedereen genoeg te eten, kleding en onderdak had. Dit waren maatschappijen die bejaarden de zekerheid van een pensioen boden, waar alle kinderen (en veel volwassenen) naar school gingen en niemand het zonder medische zorg moest stellen.’ Het is een grote historische tragedie dat het socialisme in de Sovjet-Unie en Oost-Europa werd ontmanteld. En toch blijven de overlevende socialistische staten – China, Vietnam, Laos, de DVK en Cuba – samen met een nieuwe golf van landen die naar het socialisme neigen – zoals onder andere Venezuela, Nicaragua en Bolivia – nieuwe wegen inslaan.
Bij Friends of Socialist China zijn we van mening dat China door zijn omvang en ontwikkelingsniveau objectief een onmisbare rol speelt in de wereldwijde overgang naar socialisme. Madeleine Albright, minister van Buitenlandse Zaken onder Bill Clinton, bestempelde de VS als the indispensable nation, de ‘onmisbare natie’. Die bekende uitspraak paste logisch in de visie van de imperialistische wereldorde. Voor de werkende en onderdrukte mensen van de wereld en voor de wereldwijde socialistische beweging is echter China, en China alleen, de ‘onmisbare natie’. Dat is een objectief vaststaand feit. Het is geen toeval dat China veruit de wereldleider is geworden op het gebied van hernieuwbare energie, elektrisch vervoer, bescherming van de biodiversiteit en bebossing. Het is geen toeval dat China de meest uitgebreide en succesvolle armoedebestrijdingscampagne in de geschiedenis heeft gevoerd. Het is geen toeval dat China de norm heeft gesteld in de aanpak van de Covid-19 pandemie in eigen land en op wereldschaal. Het is geen toeval dat China een pionier is op het gebied van kunstmatige intelligentie, wat alles te maken heeft met samenwerking in alle openheid en productie voor het algemeen belang. Het is geen toeval dat China een wereldleider is op het gebied van de meeste belangrijke technologieën van de toekomst.
En het is geen toeval dat de fundamentele geopolitieke oriëntatie van China het streven is naar vrede en samenwerking. Zo is het ook logisch dat China zijn modernisering dankt aan eigen inspanningen en niet aan uitbuiting en overheersing. President Xi Jinping zegt hierover: ‘China zal noch het oude pad van kolonisatie en plundering bewandelen, noch het kromme pad dat door sommige landen wordt bewandeld om hegemonie na te streven zodra ze machtig zijn geworden.’ De buitengewone prestaties en het vredesbeleid van China kunnen alleen worden verklaard vanuit zijn sociale systeem. Met andere woorden ze zijn een product van ‘het socialisme met Chinese karakteristieken’. Wat, opnieuw met de woorden van Xi Jinping, ‘echt socialisme is en geen ander soort -isme’.
Het zou zonneklaar moeten zijn dat de socialistische wereld de voorhoede vormt van het project om het marxisme vooruit te brengen. De staten, bewegingen en partijen die werken aan de opbouw van het socialisme doen immers het meeste om het collectieve inzicht van de mensheid te laten groeien over onze historische taak: de voltooiing van de overgang naar het wereldsocialisme. Of om het te zeggen met de beroemde woorden van Mao Zedong in het essay ‘Over de praktijk’: ‘Wie inzicht wil krijgen, moet deelnemen aan de praktijk om in te grijpen op de werkelijkheid. Als je de smaak van een peer wilt kennen, moet je de peer veranderen door hem zelf op te eten’.
Toch zijn veel marxisten en progressieven in het Westen huiverig om een voorbeeld te nemen aan China en de socialistische wereld. Hun marxisme is het westerse marxisme zoals beschreven door de Italiaanse filosoof Domenico Losurdo. In hun inleiding op de Engelse vertaling van Losurdo’s boek over dit onderwerp, merken Jennifer Ponce de León en Gabriel Rockhill op dat ‘oosters en westers marxisme … twee verschillende politieke richtingen zijn … Het ene legt zich toe op het moeilijke en langdurige proces van de opbouw van socialisme in een door kapitalisme gedomineerde wereld en in het bijzonder in het Zuiden, dat tot nu toe de belangrijkste locatie voor dergelijke inspanningen is geweest. Het andere wijst over het algemeen een dergelijke praktische onderneming af, en kleineert vaak de concrete strijd tegen het imperialisme omdat die niet voldoet aan een verzonnen standaard van theoretische of morele zuiverheid.’ Te veel marxistische academici in het Westen bekijken China door een lens van utopisme, dogmatisme en idealisme – kortom, hun analyse heeft weinig te maken met marxisme.
Te vaak schrijven westerlingen China af als een land dat teruggekeerd is naar het kapitalisme, omdat er privékapitaal bestaat in China, omdat het miljardairs heeft, omdat China geïntegreerd is in kapitalistische wereldwijde waardeketens. Een dergelijk simplistisch verhaal negeert de enorme winst die is geboekt voor de Chinese bevolking. Het negeert het feit dat, zoals wijlen de Egyptische marxist Samir Amin zei, ‘China het enige waarachtig opkomende land is’, in de zin dat China zich heeft ontworsteld aan een toestand van extreme achterlijkheid om te worden tot de grootste economie in de wereld en een wetenschappelijke en technologische grootmacht. Het simplistische verhaal gaat ook voorbij aan de fundamenteel bevrijdende rol die China speelt in het Zuiden, door de vruchten van zijn ontwikkeling te delen en, zoals Xi Jinping heeft uitgelegd, een inspiratiebron te zijn voor andere landen die hun economie snel willen ontwikkelen met behoud van hun onafhankelijkheid.
Zoals Losurdo schreef, is China ‘het land dat meer dan alle andere de door kolonialisme en imperialisme opgelegde internationale arbeidsverdeling trotseert. China brengt het einde van het tijdperk dat begon met de veroveringen van Columbus dichterbij en dat is een feit van enorme, progressieve historische betekenis.’
Het goede nieuws is dat steeds meer marxisten en progressieve mensen in het Westen een beter inzicht verwerven in hoe het Chinese socialisme werkt en van de bijdragen die de socialistische landen in het algemeen hebben geleverd en nog steeds leveren aan de wetenschap van het marxisme-leninisme. Op zijn minst komt dit gedeeltelijk voort uit het leiderschap dat China toont in de strijd tegen de ontreddering van het klimaat en uit de voorbeeldige rol die het land speelt in de internationale betrekkingen. Daar waar de grote kapitalistische machten steeds meer kiezen voor ecocide en genocide. Ons doel is ertoe bij te dragen dat dit groeiende begrip de arbeidersklasse van Europa en Noord-Amerika stimuleert om zinvol deel te nemen aan het wereldwijde verenigde front tegen imperialisme, voor multipolariteit en voor socialisme.

De bovenstaande tekst was de bijdrage van de Carlos Martinez, medeoprichter en redacteur van Friends of Socialist China (FoSC), aan een webinar van die organisatie samen met The School of Marxism Studies of Renmin University of China.
Het stuk verscheen oorspronkelijk op de website van FoSC.
De Nederlandse vertaling is van Dirk Nimmegeers.
Op ChinaSquare staat het als opiniestuk. Het geeft dus niet noodzakelijk de mening weer van de redactie. Met de publicatie willen wij bijdragen aan een veelzijdige meningsvorming over China.