De afzetting van en het onderzoek tegen Bo Xilai blijven de gemoederen beroeren. Het tijdschrift Yazhou Zhoukan uit Hong Kong heeft op basis van ‘betrouwbare bronnen’ geprobeerd een overzicht te geven van wat Bo vermoedelijk verweten wordt.
Bo wordt waarschijnlijk verdacht van corruptie en dat hij via zijn vrouw honderden miljoen dollars naar het buitenland zou hebben gesluisd om onder meer het luxeleventje van hun zoon Guagua te betalen.
Bo overschreed zijn bevoegdheid, toen hij Wang Lijun afzette als politiechef van Chongqing. Hij had daarvoor de toelating van het Ministerie van Openbare Veiligheid moeten vragen. Dat is in elk geval een feit.
De relaties tussen Bo en de Brit Heywood waren te vertrouwelijk, terwijl hij moest weten dat Heywood misschien een Brits spion was.
Bo zou geprobeerd hebben via zijn relaties in de binnen- en buitenlandse media in het voetlicht te komen en andere leiders van de partij aan te vallen (er wordt beweerd dat hij aan het manoeuvreren was om zelf in plaats van Xi Jinping partijleider te worden)
Bo zou ook binnen de partijleiding spionagetechnieken gebruikt hebben om bezwarende elementen tegen zijn collega’s te vinden en sommigen beweren dat hij Wang opdracht gegeven had om leden van het politbureau af te luisteren.
In Chongqing overtrad hij de wetten in zijn campagne tegen de misdaad. Verdachten zouden door marteling tot bekentenissen gedwongen zijn, en zelfs in enkele gevallen zijn veroordeeld zonder echte bewijzen. Er zijn ook geruchten dat hij politieke tegenstanders probeerde te treffen door hen als misdadigers aan te klagen.
Tenslotte zou Bo in Chongqing een ‘Maoïstische’ fractie gevormd hebben met het doel het centrale gezag te ondermijnen.
In de bovenstaande geruchten kan een grond van waarheid zitten, maar er doen daarnaast nog wildere geruchten de ronde. Sommigen spreken van minstens een half dozijn overlijdens en een fatale vliegtuigcrash waarbij Bo betrokken kan zijn. Niet iedereen is echter overtuigd van de schuld van Bo. In de Guardian publiceert Cui Zhiyuan van Tsinghua Universiteit een opiniestuk waarin hij stelt dat er voor de officiële beschuldigingen tegen Bo weinig aanwijzingen bestaan, dat het niet gaat over strijd tegen corruptie of machtsmisbruik, maar om een politieke liquidatie van een politicus met een links profiel. Hij klaagt ook de internetcensuur rond de zaak aan en de druk op Chinese kaderleden om Bo publiek te veroordelen. Het is symptomatisch voor de teneur van de gissingen in de Westerse media: de overheersende tendens is nog steeds te beweren dat Bo afgezet is niet uit bezorgdheid voor corruptie, maar in het kader van een platte carrièrestrijd. In enkele commentaren verzet de officiële pers zich tegen die analyse: volgens een journalist van Global Times is er geen sprake van een interne strijd tussen strekkingen. Het beleid dat in Chongqing is gevoerd was regionaal en er is nooit sprake van geweest dat het uitgebreid zou worden tot het landelijke niveau
Voor harde feiten zullen we moeten wachten op de officiële verklaringen, die pas zullen komen als het onderzoek is afgerond. Dat kan nog een tijdje duren: de in december 2010 afgezette CPC-leiders van het dorp Wukan zijn pas deze week veroordeeld. Een zorgvuldige, trage rechtsgang heeft als nadeel dat de speculaties blijven doorgaan, maar is uiteraard noodzakelijk in het geval van een dergelijk belangrijke en gevoelige zaak.
Hoe dan ook plaatst de affaire Bo een aantal aspecten van de interne werking van de partijleiding en de strijd tegen corruptie brutaal op de agenda.
Bronnen: Yazhou Zhoukan, Guardian, Global Times