Staatsbedrijven hervormen, maar hoe?



China Daily bracht enkele dagen terug een interessant debat over de hervorming van de staatsbedrijven. Het is niet alleen interessant omwille van de inhoud, maar illustreert vooral dat de Communistische Partij van China wel degelijk het tegensprekelijk debat over de te volgen strategie aanmoedigt. Het verbaast enigszins  in de officiële pers een fervent aanhanger van Thatcher aan het woord te zien. China is niet zo monolithisch en de vrijheid van meningsuiting is er niet zo beperkt als soms wordt beweerd.
AfbeeldingEerst wat achtergrond.
Sinds de voorbereiding van het partijcongres vorig jaar wordt door sommigen erg aangedrongen op de hervorming van de staatsbedrijven. Die moeten hun monopolie verliezen, de privésector moet ook kunnen meespelen in de traditionele staatssectoren. Het partijcongres verwijst in zijn rapport inderdaad naar de noodzaak van hervormingen en het bestrijden van monopolistische wantoestanden maar blijft vaag. Maar wat moet of gaat er concreet gebeuren? Het academisch debat woedt. Sommigen willen veralgemeende privatisering, anderen blijven de staatsbedrijven zien als de ruggengraat van de socialistische economie.
De 118 grote staatsbedrijven onder nationale controle leveren samen 43% van de volledige bnp van China: we denken dan op de eerste plaats aan de oliereuzen, de transportgiganten, de telecomfirma’s en de banken.
Minder bekend is dat de lokale overheden ook nog eens 145.000 bedrijven controleren.
De voorbije jaren heeft SASAC, de overheidsinstelling die de staatsbedrijven beheert, de nadruk gelegd op drie hervormingen: meer economische efficiëntie, meer internationale uitstraling, en reorganisatie van interne werkingsprocedures en ingewikkeld aandeelhouderschap.

Een pijnpunt voor de Chinese privésector is dat de staatsbedrijven (met weinig risico) het leeuwendeel van de bankkredieten krijgen. Onder het anticrisisplan van 2008 verkregen staatsbedrijven 85% van alle leningen. Privébedrijven moeten een hogere interest op tafel leggen om via het schaduwbankieren toch aan geld te komen.
Een andere kritiek op staatsbedrijven is hun vermeend gebrek aan efficiëntie. Dat zou dan weer (weinig overtuigend) moeten blijken uit hun dalende winstcijfers.

Hu Angang, professor aan de Tsinghua Universiteit en een intellectueel boegbeeld van Chinees ‘links’, is volledig tegen verdere privatisering. ‘Privatiseren is verkeerd. De privésector moet zich ontwikkelen in concurrentie met de staatsbedrijven, maar mag ze niet vervangen’. Volgens hem zijn het de grote staatsbedrijven die de groei van het bnp ondersteunen en die ervoor zorgen dat China blijft opkomen in de wereld.
Zhu Hai is secretaris van het comité dat de staatsbedrijven van de stad Harbin controleert. Harbin is één der belangrijkste steden in het Noordoosten, een regio die traditioneel sterk afhangt van zware nijverheid en staatsbedrijven. Hij is voor verdere hervormingen. ‘Het gaat er niet om van de staatsbedrijven vanaf te geraken, maar om hun management en hun manier van werken te verbeteren, zodat ze even efficiënt zijn als privébedrijven’. In 2004 had Harbin 1.800 stadsbedrijven, met een vermogen van 8 miljard yuan en die 2 miljard yuan verlies maakten. Tien jaar later zijn er nog 604 over, met een vermogen van 190 miljard en die 3,2 miljard winst maken.
Zhang Weiying, professor aan de Universiteit van Beijing vindt dat China het stapsgewijze privatiseringsmodel van de staatsbedrijven van Margaret Thatcher moet volgen. Ook in China moet de controle van de staat in die bedrijven geleidelijk tot 40 of 50% teruggebracht worden. Technisch is dat niet moeilijk want de meeste grote staatsbedrijven zijn al beursgenoteerd. Ook buitenlanders kunnen via joint-ventures deelnemen. En alle discriminatie tegen de privésector moet onverwijld opgeheven worden.
Yu Ningjiang, vicedirecteur van melkbedrijf  Wondersun Dairy Group, vindt dat het huidige model sterke punten heeft. Zijn firma is een filiaal van een staatsconglomeraat. Ze heeft 20.000 werknemers en is één van de 500 beste merken in Azië. Staatsbedrijven hebben volgens hem gemakkelijk toegang tot de noodzakelijke werkingsmiddelen, inclusief bankleningen. De grote staatsbedrijven zijn de ruggengraat van de Chinese economie. Over klachten van buitenlandse firma’s ‘dat ze bevoordeeld worden’ is hij niet te spreken; buitenlandse firma’s krijgen volgens hem belastingvoordelen.
De Amerikaanse professor David Shambaugh, auteur van onder meer China Goes Global: The Partial Power komt ook aan het woord. Chinese firma’s zijn misschien groot, maar er zijn er niet veel die internationaal kunnen concurreren. China telt weinig echte multinationals. Zolang staatsbedrijven het leeuwendeel van de bankleningen in China krijgen, zal China nooit een leider worden in innovatie, in het ontwikkelen van nieuwe technologie of producten.
Qiu Xiliang, algemeen directeur van Harbin Electric Machinery, wijst erop dat zijn staatsfirma 29% van de omzet haalt uit export naar 50 landen. Ze levert veel elektrische uitrusting voor waterkrachtcentrales. De firma is beursgenoteerd sinds 1994. Natuurlijk hebben Chinese bedrijven nog heel wat achterstand op buitenlandse multinationals. Daarom werkt hij samen met General Electric in de VS en met Hitachi in Japan. Hij heeft momenteel 60 technici in opleiding in de VS.
Wu Zhijun, vicedirecteur van Harbin Pharmaceutical Group, vindt zijn staatsbedrijf niet erg verschillend van een privé- of een buitenlands bedrijf. ‘Onze sterkte komt niet uit ons statuut (als staatsbedrijf) maar doordat we kunnen concurreren met eigen merken’. Het bedrijf is één van de Chinese topfabrikanten van geneesmiddelen, heeft twee filialen die op de beurs genoteerd zijn, en externe kapitaalsparticipaties van een Chinese en een Amerikaanse investeringsgroep. Wu vind het geen probleem als de stad Harbin zijn 54% aandeel verder zou afbouwen.
Gao Xiaohua is secretaris van het directiecomité van Harbin Modern Group, een kleiner staatsbedrijf dat onder meer evenementen organiseert zoals het ijssculpturen festival. Zij denkt dat privatisering gunstig zou uitvallen voor het bedrijf. Ze klaagt dat ze als kleiner bedrijf niet aan de leningen geraakt die nodig zijn om heel ambitieuze plannen aan te pakken. Het bedrijf krijgt niet dezelfde steun als de groten en zou graag in zee gaan met een buitenlander om internationaal meer merkbekendheid te krijgen.
Martyn Davies, CEO van het Zuid-Afrikaanse adviesbureau Frontier Advisory, weet dat iedereen die in of met staatsbedrijven werkt, aanvaardt dat hervormingen erg nodig zijn. En men verwacht dat het sneller zal gaan dan het publiek denkt.
Kerry Brown, directeur van het China Studies Centre aan de University of Sydney, wijst erop dat nieuwe groei voortaan vooral moet komen van meer efficiëntie. Zonder hervormingen van de staatsbedrijven kan dat niet.
 (Bron: China Daily)

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *