In de aanloop naar het partijcongres vorig jaar barstte de discussie over de staatsbedrijven in alle hevigheid los. Sommigen willen die hervormen , anderen willen ze gewoon privatiseren.
Hervormingen zouden nodig zijn omdat staatsbedrijven te weinig efficiënt zijn, te veel inputs monopoliseren en zelfs verkwisten, en te royaal voordelen uitdelen aan hun kaders, dikwijls kinderen van hooggeplaatste kaders die benoemd worden via vriendjespolitiek. Premier Li is groot voorstander van hervormingen. De liberalen in China zien in deze hervormingen echter een aanleiding om de privatisering van de meeste staatsbedrijven te vragen, en alvast een herverdeling van inputs ten voordele van de privésector. De strijd wordt met alle middelen gestreden in het vooruitzicht van de bijeenkomst van het voltallige Centrale comité in september, dat zich over de problematiek moet buigen.
De jongste episode betreft China Resources, één van de tien grootste Chinese staatsbedrijven. Journalist Wang Wenzhi klaagt op Weibo China Resources aan voor de overname van drie steenkoolmijnen in Shanxi in 2009. Daarbij zou veel teveel betaald zijn aan de eigenaar, een duistere privé-zakenman, en een deel van dit geld zou teruggevloeid zijn naar kaders van China Resources. Wang wijst in de richting van voorzitter Song Lin. De waarde van de drie mijnen was kort voor de overname door een geïnteresseerde overnemer op 4 miljard geschat, doch China Resources betaalde 7,9 miljard. Een zelfstandig onderzoeker Li Jianjun, zou bewijzen hebben van onregelmatigheden en bereid zijn die door te spelen aan het gerecht in Hongkong. China Resources zit namelijk met een filiaal op de beurs in Hongkong, zodat aandeelhouders daar in geval van misbruiken klacht kunnen neerleggen tegen het bestuur. Song Lin en het bestuur van China Resources houden vol dat alles correct verlopen is en de kolenvoorraden van de drie mijnen de prijs rechtvaardigen. Tot nu toe werd geen officieel onderzoek naar de zaak geopend.
(Bron: chinadigitaltimes)