Er is een geschil over de omstandigheden waarin een activiste is overleden. Tegenstanders van het Chinese mensenrechtenbeleid proberen het een internationale dimensie te geven.
Cao Shunli heeft gedurende vele jaren actie gevoerd omdat ze vond dat aan de eisen in petities niet wordt tegemoet gekomen. Haar organisatie probeerde via VN-instellingen het mensenrechtenbeleid van China te laten veroordelen. Voor demonstraties was ze al enkele keren tot straffen in een werkkamp veroordeeld. In juni 2013 begon Cao met gelijkgezinden een sit-in voor het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken in Beijing. China stond op de beurtrol voor een ‘universal periodic review’ (UPR). Bij zo’n evaluatieproces beoordelen drie andere landen het mensenrechtenbeleid van een staat en ze houden daarbij rekening met rapporten van de overheid en van ngo’s. Cao had haar scherpe kritieken doorgegeven via de Chinese groep ‘Human Rights Campaign in China’, maar vond dit blijkbaar niet voldoende. Het feit dat China kandidaat was voor een zetel in de mensenrechtenraad van de VN, de United Nations Human Rights Council (HRC), en dat haar land die zetel niet waard was volgens haar, motiveerde haar acties in 2013. Overigens werd China op 13 november 2013 wel degelijk in de HRC verkozen. Toen Cao, na haar twee maanden lange sit-in, op 14 september het vliegtuig wilde nemen naar Genève om daar deel te nemen aan een mensenrechten-evenement van de VN, werd ze gearresteerd. In oktober werd ze in beschuldiging gesteld voor ordeverstoring.
Detentie en overlijden van Cao
Tegen familieleden en haar advocaat die haar in de gevangenis bezochten zei ze dat haar de nodige medicijnen werden onthouden. Volgens haar had ze ziekten opgelopen bij haar detentie in werkkampen. Op 20 februari werd ze zo ziek dat ze in een ziekenhuis moest worden opgenomen, waar ze op 14 maart overleed. Familieleden waren gebeld, maar hebben haar niet meer in leven gezien. Ze meldden dat ze op het lichaam van de overleden Cao blauwe plekken en doorligwonden hadden gezien. Advocaten, medestanders en familie, gesteund door o.a. Amnesty International en HumanRights Watch, beschuldigden de Chinese overheid en het ziekenhuis ervan dat ze Cao door verwaarlozing hadden laten overlijden: ‘ze was ondervoed en dat had gemakkelijk kunnen voorkomen worden’. Teng Biao, een advocaat gespecialiseerd in rechtszaken rond activisten, waarschuwde voor een te overhaaste conclusie en zei dat Cao heel goed het slachtoffer van regelrechte foltering had kunnen zijn. Woordvoerders van de VS, de EU en VN Secretaris Generaal Ban Ki-moon ‘toonden zich verontrust’ door de dood van Cao Shunli. Hong Lei, de woordvoerder van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken, reageerde hiertegen in scherpe bewoordingen op 18 maart. Volgens de woordvoerder was Cao overleden aan tuberculose en een zware longontsteking. ‘Ze had een gewetensvolle en tijdige verzorging gekregen, maar die had niet mogen baten en haar wettelijke rechten waren wel degelijk beschermd. Wij leven in een rechtsstaat, iedereen is gelijk voor de wet’, aldus Hong. Hij voegde eraan toe dat ‘China hevig gekant is tegen inmenging in zijn soevereiniteit en onafhankelijkheid op juridisch gebied, en dit in de naam van de mensenrechten.’
De familie en de advocaten hadden zich voorgenomen het lichaam niet te laten begraven of verassen voordat er een onafhankelijke autopsie zou zijn geweest. Ze hebben nu gemeld dat het lichaam niet meer in het ziekenhuis ligt en dat dit hen de toegang weigert tot het medisch dossier. Amnesty International stelt dit aan de kaak.
Bronnen: BBC, SCMP, www.chinachange.org, China Daily, Wikipedia