Onderzoekers wagen zich aan langetermijnvoorspellingen voor de groei van de economie. Voor China zijn die positief. Maar analisten op korte termijn zien vooral risico’s. Een kort overzicht:
Volgens een perscommuniqué van IHS, een Amerikaans bedrijf dat economische data verzamelt en analyses maakt, zal de Chinese economie in dollarwaarde de Amerikaanse voorbij streven in 2024. Dan zou het Chinese bnp 28.250 miljard dollar bedragen, tegenover 27.310 miljard voor het Amerikaanse. Om dit cijfer wat te situeren: het bnp per Chinees zou dan gemiddeld meer dan 20.000 dollar bedragen, en daarmee zou hij/zij ongeveer op het wereldgemiddelde uitkomen.
IHS gaat ervan uit dat het verbruik door de Chinese gezinnen snel zal stijgen – 7,7% per jaar- en als motor voor snelle groei dienen. Dat zal helpen om China succesvol de overgang te laten maken van een economie die goedkope producten uitvoert naar een economie die hoogwaardige producten fabriceert.
In april besloot het International Comparison Program van de Wereldbank dat China in termen van koopkracht de VS al veel sneller zal voorbijsteken. Gebaseerd op koopkrachtpariteit zou China misschien al dit jaar nummer één kunnen worden. Vast staat dat China nu al nummer één is voor industriële productie.
Doemdenkers
De voorspellingen van IHS zijn het baseline scenario waarbij China op een min of meer continue manier verder groeit. Ze nemen niet weg dat in de media bijna dagelijks gespeculeerd wordt over een nakende crisis. De jongste cijfers over de buitenlandse handel geven daartoe opnieuw aanleiding. Ook IHS publiceert in zijn herfstnummer een alternatief scenario van een ‘harde landing’, waarbij de Chinese groei tot 2018-19 een stuk vertraagt.
In augustus boekte China het grootste handelsoverschot ooit, zowat 50 miljard dollar. Het overschot was vooral het gevolg van dalende invoer, en dat doet vragen rijzen. Over de eerste acht maanden van het jaar gerekend, bedraagt het handelsoverschot 200 miljard dollar, 30% meer dan het jaar voordien. De buitenlandse handel steeg lichtjes met 2,3%, maar dit kwam bijna volledig van de uitvoer, terwijl de invoer stagneerde.
Analisten hebben daar commentaar bij. Groeiende handelsoverschotten verhogen de druk om de munt op te waarderen om zo de concurrentiekracht te verzwakken. Ze gaan ook samen met meer handelsconflicten; daarvoor komen op de eerste plaats de VS en de EU, die de grootste handelstekorten met China hebben, in aanmerking. Maar China is de eerste of tweede handelspartner van meer dan 50 landen in de wereld. Stagnerende Chinese invoer wordt dus op veel plaatsen gevoeld.
De stagnerende invoer treft landen als Australië en anderen die grondstoffen naar China uitvoeren. Dalende grondstoffenhandel betekent dalende prijzen. De prijs van ijzererts in USD daalde sinds begin 2013 al met 43%, wat grote economieën zoals die van uitvoer van grondstoffen afhankelijk zijn zoals Australië, erg kan treffen.
Vastgoedbel
Belangrijk is de reden van de stagnerende invoer. De toenemende invoer van buitenlandse consumptieproducten kan blijkbaar de dalende invoer van grondstoffen niet compenseren. We spreken dan vooral van ijzererts en steenkool. Die dalende invoer heeft veel te maken met de afnemende activiteit van de Chinese woningbouw. En daar komen we dan bij de fameuze ‘woningbel’.
Volgens een intussen berucht rapport van de universiteit van Chengdu staan ongeveer 52 miljoen woningen leeg. Het duurt ongeveer tien jaar om die te vullen met nieuwe migranten naar de stad. De voor de hand liggende conclusie is onmiddellijk stoppen met de bouw van nieuwe woningen, maar dat werkt niet. Het zou desastreuze gevolgen hebben voor de vastgoedsector, de bouwsector, alle sectoren die materiaal daarvoor leveren, en internationaal voor de grondstoffenleveranciers; paniekverkopen zouden bovendien de woningprijzen kunnen doen instorten; en de lokale besturen die winst uit grondverkopen nodig hebben om hun budget in evenwicht te houden in problemen brengen.
De politiek van de overheid bestaat uit een aantal geleidelijke maatregelen: Geleidelijk de woningbouw afremmen; de migratie naar de stad aanmoedigen en het inkomen van stedelingen die zich geen dure woning kunnen permitteren stelselmatig verhogen zodat de vraag naar woningen aantrekt; door investeringen in infrastructuur de sectoren die van de bouw afhankelijk zijn drijvend houden en geleidelijk de minst productieve fabrieken sluiten. Vooral het afremmen van nieuwe woningbouw door speculanten botst op weerstand van de lokale overheden die niet graag hun regionaal bruto product zien vertragen, noch hun inkomen uit grondenverkoop zien dalen. De al door de vorige regering aangekondigde vastgoedtaks voor speculanten geraakt voorlopig niet verder dan pilootprojecten.
De regeringspolitiek blijft dansen op het slappe koord. Zeker is dat de evolutie van de invoervolumes één van de barometers zal blijven voor de hervorming van de Chinese economie naar een duurzaam, evenwichtig en op binnenlandse consumptie gebaseerd model.
Bronnen: China Daily, IHS