De beurskoersen in Shanghai dalen snel, de regering grijpt drastisch in. Zal het helpen? Is dit het einde van de markteconomie? De visies hierop verschillen.
De beursindex van Shanghai steeg in het voorbije jaar met maar liefst 150% en bereikte half juni zijn hoogste peil in zeven jaar, 5.178 punten. De verbinding van de beurs van Shanghai met die van Hongkong in november heeft speculatie bijzonder winstgevend gemaakt. Deze zeepbel kon niet blijven duren en half juni werd de correctie ingezet. De kleine beleggers raakten in paniek en in minder dan drie weken is de index met bijna 30% gedaald, tot 3.770 punten; dat is nog altijd 65% hoger dan een jaar geleden. De totale waardedaling van de aandelen op de Chinese beurzen bedraagt al meer dan 20.000 miljard yuan, zowat 15.000 yuan per Chinees. Het risico op verdere drastische daling was einde vorige week reëel.
Doortastende maatregelen
De eerste maatregelen om de markt te stabiliseren, zoals een plan om short sellers te beperken (mensen die op termijn aandelen verkopen die ze nu nog niet bezitten, en zo de prijs willen laten dalen), hadden geen resultaat. Ook had de centrale bank op 27 juni al tegelijk de interestvoet en de vereiste reserves voor banken verminderd, iets wat sinds de crisis van 2008 niet meer gebeurd was; daardoor kunnen de banken meer leningen (onder meer kortlopende aan speculanten op de beurs) verschaffen.
Het afgelopen weekend is aangekondigd dat 21 beurshuizen in totaal voor minstens 120 miljard yuan aandelen zouden opkopen om de koersen te stabiliseren. Ook 94 fondsen beloofden aandelen bij te kopen en er geen te verkopen. De geplande beursintroducties van 28 bedrijven werden uitgesteld. De Securities Association of China, de vereniging van makelaars, verklaarde dat de beursindex terug 20% omhoog zou moeten, naar 4.500 punten.
De China Securities Finance Corp (CSF) een staatsbedrijf dat operaties op de aandelenbeurzen verzekert en zo de beurshuizen ondersteunt, verhoogde zijn kapitaal van 24 miljard naar 100 miljard yuan; bovendien verklaarde de Chinese Volksbank, de centrale bank, dat het CSF waar nodig bijstand zou geven met extra geld. CSF verschaft geld aan makelaars en beurshuizen die daarmee kortlopende leningen kunnen verschaffen aan beursspeculanten. Maandagavond had CSF voor een totaal van 109 miljard steun gegeven; zo te zien heeft het nog mogelijkheden om dat bedrag gevoelig te verhogen. Makelaars verlenen gewoonlijk vier maal meer leningen aan speculanten dan ze zelf kunnen ontlenen bij de klassieke banken; ze hebben momenteel voor 1.700 miljard leningen uitstaan bij speculanten. Ze komen echter van 2.300 miljard op het piekmoment, 18 juni. Dus ook zonder CSF hebben we al een spontane snelle afbouw van de kortlopende leningen voor beursspeculatie gezien: maandag alleen al 136 miljard.
Blijvend resultaat?
De maatregelen hadden onmiddellijk resultaat: de vrije val van de koersen stopte maandag en de beursindex steeg 2,4%. Vooral banken en staatsondernemingen werden ondersteund en zagen hun koersen stevig aandikken, terwijl vele kleinere (privé)bedrijven verder afkalfden. Dinsdag bleek het effect al minder, want de index daalde opnieuw met 1,8%. De SCMP maakt de analyse dat veel kleine beleggers van de tijdelijke stabilisering gebruik maken om hun verliezen te beperken door te verkopen. De krant verwacht dat de huidige regeringsmaatregelen een verdere val van de beurs niet zullen kunnen stoppen; de aangewende bedragen zijn te klein vergeleken met de duizenden miljarden mogelijke verliezen die investeerders bedreigen.
De Chinese beurs telt in vergelijking met westerse beurzen meer individuele beleggers en minder institutionele. Er zijn ongeveer 90 miljoen individuele beleggers. In drie weken tijd heeft de gemiddelde individuele belegger 420.000 yuan (60.000 euro) verloren. Die beleggers hebben in veel gevallen geld geleend om te kunnen beleggen en verkopen nu omdat ze bij verdere daling die leningen niet kunnen terugbetalen.
De daling van de beurskoersen heeft niet onmiddellijk invloed op de industriële prestatie van de bedrijven of de economie in haar geheel. Het niet terugbetalen van leningen door individuele beleggers kan misschien de financiële positie van sommige (schaduw)banken, die al problemen hebben met dubieuze leningen aan bedrijven of overheden, verzwakken. Een te sterke beursdaling is vooral een bron van mogelijks grootschalige sociale onrust. De vraag is of dat ook kan leiden tot een verlies aan consumentenvertrouwen, tot spaargedrag, en zo tot een daling van het verbruik, dat de motor van de economische groei moet zijn. Het blijft een feit dat de overheid de toestand voldoende ernstig inschat om tot doortastende maatregelen over te gaan.
Markt of geen markt?
De officiële Chinese pers verspreidt geruststellende berichten. Zo betoogt Xinhua dat de huidige koers/winst verhouding van 15 voor de 300 grootste bedrijven en 56 voor de kleine en middelgrote bedrijven niet wijst op grote risico’s voor overwaardering.
Op het meer principiële vlak verdedigt Xinhua de beurs: het stelt dat de kapitaalmarkt in een moderne economie op de eerste rij staat bij de toewijzing van middelen. In een trager groeiende maar meer duurzame Chinese economie gaat de kapitaalmarkt nog een grotere rol spelen. Wat China nodig heeft is een kapitaalmarkt die open, eerlijk en correct functioneert. Zowel zeepbellen als plotselinge daling door paniek zijn uit den boze, aldus Xinhua.
De Financial Times komt met een analyse van de maatregelen. De algemene teneur is dat de overheid te snel en te dirigistisch optreedt en op haar eigen beloften over een meer marktgerichte economie terugkomt.
De krant citeert Shuang Ding, chef China economist bij Standard Chartered, die zich afvraagt of de regering niet overreageert. De redenering gaat dat in het voorbije jaar enorme winsten op de beurs gemaakt zijn en de speculanten nu wel een daling moeten aankunnen, zeker wanneer het niveau nog ver boven dat van een jaar geleden blijft. Alleen de “domme” beleggers die pas ingestapt zijn toen de beurs al boven 5.000 punten stond, zijn eraan voor de moeite; jammer voor hen, maar daardoor vergaat de wereld niet. Carl Walter, een expert in Chinese waardepapieren, gelooft dat een totale crash van de beurs zou leiden tot “het faillissement van niet alleen een aantal burgers, maar ook van een aantal beurshuizen en wellicht een bank of twee”.
Kan het zijn dat de beursverliezen de consument gaan aanzetten de hand op de knip te houden, net nu de regering rekent op consumptie om de economische groei te stabiliseren, vraagt de FT zich dan af. Een recente studie van de Chengdu Southwestern University of Finance and Economics relativeert dat gevaar: slechts 10% van het financieel vermogen van families zit in aandelen. Volgens de Britse beurskrant houdt de plotse daling van de beurskoersen dan ook geen systeemrisico in. De Chinese regering reageert niet volgens een puur economische redenering maar raakt in paniek omwille van de “sociale stabiliteit”.
De krant gaat verder in zijn redenering en citeert Junheng Li, analist bij JL Warren Capital: “Vrije markt, zoals het geval is bij een vrije en onafhankelijke kapitaalsmarkt, gaat niet samen met de controle die de Communistische Partij nastreeft”. De krant legt er de nadruk op dat een staatsinterventie van deze aard en omvang ongezien is. In een echte markt zou men de beurskoersen verder laten zakken tot ze hun natuurlijk evenwichtsniveau bereiken, maar in China bepaalt de regering wat de gewenste bodemkoers is. Liu Yang, voorzitter van Atlantis Investment Management, stelt het cru: “Ik geloof dat de Communistische Partij nog altijd het laatste woord heeft over de beurs, zelfs vandaag.” Na deze episode verliest de Chinese claim dat men de marktkrachten de economie wil laten voortstuwen aan geloofwaardigheid, en ziet het er naar uit dat van de plannen van de Chinese regering voor meer marktwerking niet veel zal in huis komen, besluit de Financial Times.
Klopt de analyse van de Financial Times?
De stelling dat de plotse val van de Chinese beurs geen systeemrisico inhoudt is allicht wel correct. In het Westen zet een beurscrash een dominoreactie in gang: financiële instellingen maken grote verliezen, schulden kunnen niet betaald worden waardoor het hele financiële systeem wankelt. Daardoor gaat de verbruiker minder consumeren en de bedrijven geraken minder gemakkelijk aan leningen, zodat de hele economie in een recessie terecht komt. In China is dit risico veel kleiner. De financiële wereld is er via de dominerende staatsbanken nog altijd stevig in handen van de overheid. De banken volgen de instructies van de overheid en de overheid creëert nieuw geld wanneer die banken dat nodig hebben. Die stevige financiële muur isoleert de beurs grotendeels van de reële economische waardeschepping in industrie en diensten. Dat de overheid in China nu doortastend optreedt heeft dus meer te maken met vrees voor sociale instabiliteit door ontevreden beleggers dan met vrees voor een systeemcrisis.
Zal de overheid de beursdaling kunnen afremmen? Vermoedelijk wel. Xinhua schrijft terecht dat de winst/koersverhouding van de aandelen niet extreem hoog is. De koers zal wellicht onder controle nog wat verder dalen tot wat de Financial Times het natuurlijk evenwichtsniveau noemt, maar het onrealistisch lage niveau van een jaar geleden komt bijna zeker niet meer terug. De huidige maatregelen, indien nodig nog wat uitgebreid, moeten in staat zijn om een bubbel van 1.700 miljard yuan kortlopende kredieten gecontroleerd te laten leeglopen. Daar waar de Financial Times van overreactie schrijft is het wellicht beter over ‘adequate reactie’ te spreken.
De centrale vraag blijft: wat betekent deze episode voor de markteconomie in China? Financial Times beweert bijna dat de markteconomie opgegeven wordt, Xinhua houdt in een eerste reactie een vurig pleidooi voor een “echte” kapitaalmarkt. Laten we teruggaan naar het invoeren van de beurs in China, in de eerste helft van de jaren 90. Die beurs is vanaf het begin gedomineerd door Chinese staatsbedrijven. Via de beurs kwam het spaargeld van de burger rechtstreeks bij de (staats)bedrijven die wilden investeren. De overheid heeft allicht gedacht dat het overwicht aan staatsbedrijven de beurzen zou behoeden voor al te grote volatiliteit, wat in het verleden ook zo was. Door extra aandelen van staatsbedrijven te verkopen of aan te kopen kon de overheid zelfs rechtstreeks de koersen beïnvloeden.
Vandaag ligt dat anders. Gaandeweg zijn er meer privébedrijven genoteerd, werd de beurs groter en zijn de koersen meer volatiel geworden. Een eerste keer piekte de beursindex boven 6.000 in 2007, na twee jaar onophoudelijke stijging; met de crisis van 2008 daalde hij tot 2.000, maar die aanpassing was het gevolg van een echte economische crisis, duurde een volledig jaar en veroorzaakte weinig beroering. De verbinding van de beurs van Shanghai met die van Hongkong, in november 2015, is voorgesteld als een grote stap vooruit in de marktwerking. In werkelijkheid heeft het prijsverschil tussen hetzelfde aandeel in Hongkong en in Shanghai na het maken van de verbinding flink meegeholpen aan een speculatieve run op de beurs van Shanghai. De overheid had hier al sneller administratief kunnen en moeten tussenkomen om de buitensporige stijging van Shanghai – plus 150% in minder dan een jaar- af te remmen. Het is niet gebeurd. Ideologische voorkeur van sommigen om meer dan vroeger de vrije markt haar werk te laten doen? Vandaag heeft de andere strekking het gehaald. De overheid heeft besloten blinde marktkrachten niet langer te laten sollen met het lot van 90 miljoen individuele beleggers. Er is inderdaad veel kans dat de huidige beurscrisis het debat tussen voor- en tegenstanders van meer marktwerking opnieuw aanzwengelt.
Bronnen: Xinhua, Financial Times, SCMP, BBC, Guardian.
Burgers van China: geloof uw overheid. Stop uw geld in de beurs: http://www.chinadaily.com.cn/business/2015-07/23/content_21389502.htm
Ik hoop dat niemand, niemand dit soort verhalen nog gelooft
ik heb wel wat vertrouwen in het overheid, maar jammer genoeg geen vertrouwen in het gewone investeerders. chinezen hebben nog steeds erg veel gok mentaliteit. ze hebben hun lessen geleerd in de jaren 80 in Hong Kong ,maar het mainlanders lopen wel wat achter met hun gok verslaving aan de beurs. want welke 17 jarige kinderen gaan geld lenen om een aandeel te kopen.
dat denk ik ook hahaha, het beurssysteem in china is een gokpaleis. Daarom moet ook de overheid er geen reclame voor maken