De rol van China in Afrika is een belangrijk discussiepunt. Als element in deze discussie geven we hier het standpunt van Barry Sautman en Yan Hairong, twee academici in Hongkong die veel onderzoek gedaan hebben naar de Chinese aanwezigheid in Afrika. Zoals steeds bij externe opinies is de redactie van ChinaSquare.be het niet noodzakelijk eens met alle stellingen.
‘Chinees neokolonialisme in Afrika’: tactische zet in plaats van politiek correct
Sommige Amerikaanse politici proberen populair te zijn door baby’s te kussen. Wanneer een leider van een ander land dat seksueel misbruik van kinderen zou noemen, omdat pedofielen ook kinderen kussen, dan zou dat afgedaan worden als onlogisch en een politiek vooroordeel. Hetzelfde geldt voor de ‘politieke correcte’ tactische zet van Westerse elites die het hebben over het ‘Chinese neokolonialisme’ in Afrika:
De meeste van die beweringen vertrekken van de Afrikaanse uitvoer van grondstoffen naar China en de Chinese uitvoer van afgewerkte producten naar Afrika. Dat handelspatroon is aan Afrika opgelegd als onderdeel van de door Europa georganiseerde koloniale onderontwikkeling van het continent (1). Die opgelegde onderontwikkeling loopt nog altijd verder en Afrika voert bijna geen afgewerkte goederen uit. Inderdaad is de Afrikaanse textiel- en confectiesector op het einde van de 20ste eeuw zwaar toegetakeld door de uitvoer van tweedehandskledij uit de VS en Europa, en dat vooraleer de grootschalige uitvoer van Chinese producten naar Afrika begon (2).
De ontwikkelde landen verhandelen evengoed vooral afgewerkte producten tegen Afrikaanse grondstoffen, maar dat handelspatroon kan op zich een relatie niet neokoloniaal maken. Indien dat wel zo was dan zouden, Canada, Australië en India allemaal moeten beschouwd worden als Chinese ‘kolonies’, hoe absurd dat ook is, want zij verkopen ook vooral grondstoffen aan China en kopen er afgewerkte producten. En verder, in tegenstelling tot wat de kolonialisten gedaan hebben, bouwt China harde en zachte infrastructuur voor Afrika, als voorlopers voor industrialisatie (3). Er is ook een groeiend aantal Chinese fabrieken in Afrika. Onze eigen database geeft aan dat gemiddeld 85% van hun personeel Afrikaans is, en velen daarvan leren er industriële vaardigheden.
Voorbijgaan aan de essentie van het kolonialisme
De belangrijkste eigenschappen van het kolonialisme en neokolonialisme in Afrika zijn niet van toepassing op de Chinese aanwezigheid in Afrika. We hebben vroeger al in detail aangetoond dat modern kolonialisme typisch een relatie was van buitenlandse heersers over een onderworpen overzees land; dat het werkte met een autoritair gezag dat de inlandse bevolking uitsloot; dat het een expliciete raciale hiërarchie oplegde; dat het de metropool en de koloniserende elites verrijkte door een monopolie in de uitbuiting van de koloniale natuurlijke rijkdommen, arbeid en land, en dikwijls de inlandse bevolking uitperste en verarmde, terwijl het de cultuur van de meest kwetsbaren onder hen uitroeide (4.) Het kolonialisme hield een volledig verlies van soevereiniteit in en dikwijls een bijna totale uitsluiting van de macht voor de lokale elites (5). De Europeanen bestuurden Afrika, namen alle belangrijke beslissingen en voerden onderdrukkingsoorlogen: bij de onafhankelijkheid van Congo in 1960 waren er 10.000 Belgische ambtenaren (6) en onder het Belgische bewind kwamen ongeveer10 miljoen Congolezen om, zowat de helft van de bevolking (7) .
De Ghanese onafhankelijkheidsleider lanceerde het concept ‘neokolonialisme’ ; hij stelde dat in wezen ‘de staat die er slachtoffer van is, in theorie onafhankelijk is en alle uitwendige kenmerken van internationale soevereiniteit heeft. In werkelijkheid is zijn economisch systeem en dus zijn politieke oriëntatie gestuurd van buitenaf’. Regeringen van Afrikaanse staten die na de onafhankelijkheid als neokolonies bestempeld kunnen worden hebben beleid ambtenaren die het beleid uitstippelen en soldaten uit Frankrijk gehad (8). De door het Westen geleide internationale financiële instellingen hebben door structurele aanpassingsprogramma’s een immense macht verkregen in Afrikaanse staten (9).
De harde macht van de VS bestaat uit één grote en verschillende kleinere militaire basissen van waaruit oorlogen gevoerd worden, en de VS bewapent vooral autoritaire regimes in Afrika, terwijl de meeste Chinese wapenleveringen in Afrika naar liberale democratieën gaan (10).
China gaat nergens in Afrika vechten, er is geen Chinees die een Afrikaans land bestuurt en nergens op het continent is aangetoond dat de Chinese regering genoeg invloed heeft om beslissingen te richten.
Een Brits zakenblad rapporteerde in 2015 dat ‘Chinese immigranten in Afrika gniffelen bij de gedachte dat zij baas over de lokale bevolking zouden kunnen spelen. Academische studies tonen dat Afrikaanse elites zich eerder opstellen als agenten van de macht in relatie tot China; (11) het zijn vooral zij die bijvoorbeeld de investeringen controleren.
Het is zelfs niet duidelijk of Chinese firma’s in hun geheel goede zaken doen in Afrika, aangezien ‘65% van de Chinese buitenlandse directe investeringsprojecten er verlieslatend zijn; de internationale norm is 50%.’ Chinese bedrijven moeten zich aanpassen aan de Afrikaanse wetten en regels, waardoor er voor hen geen mogelijkheid overblijft om zoals de kolonialisten een formele raciale hiërarchie op te leggen aan Afrikaanse maatschappijen.
De groeiende interesse in Chinese cultuur in Afrika is geenszins vergelijkbaar met de westerse culturele hegemonie of zelfs soft power (12). Het niveau van Chinese invloed in de meeste sferen van het Afrikaanse leven is heel zwaar overschat geworden (13), terwijl het verschil in levensstandaard tussen Chinezen en lokale werkers veel minder is dan dat tussen Westerlingen en Afrikanen (14). De elites in de VS en de EU spreken alleen maar over wat zij aan Afrika schenken. De Chinese academici stellen dat ‘China Afrika meer nodig heeft dan Afrika China nodig heeft’. De Chinese leiders lijken daar mee in te stemmen: De Chinese officiële ontwikkelingshulp gaat proportioneel niet extra naar landen met een corrupt autoritair regime, maar wel naar die staten die in de VN aan de kant van China staan.
Acties onverenigbaar met neokolonialisme
Chinese ambtenaren moeten rekening houden met de belangen van Afrika wanneer ze iets beslissen dat invloed heeft op zowel de Chinese als op de Afrikaanse belangen. De leiders van staatsbedrijven hebben bijvoorbeeld strategieën gevolgd die hun westerse tegenhangers zelfs niet kunnen overwegen. Gedurende de financiële crisis in 2009 hebben kopermijnen in Zambia waarvan het hoofdkwartier in Zwitserland of het VK lag, ongeveer 15,000 werkers ontslagen. China Non-Ferrous Metals Mining Co. (CNMC) volgde echter een politiek van driemaal nee: geen afdankingen, geen investeringsstop en het plan om de activiteiten in Zambia uitbreiden niet op te geven. In de plaats daarvan wierf CNMC 2.580 plaatselijke personeelsleden extra aan. In 2014-15, terwijl in Zuid-Soedan burgeroorlog woedde, vroeg de plaatselijke regering aan de Chinese oliefirma’s om hun mensen op hun post te laten, wat zij ook deden. Gedurende de ebolacrisis in West-Afrika hielden de Chinese staatsbedrijven hun personeel in de gevaarlijke zones. De Chinese ambassadeur in Ghana zei in 2015 dat ‘Tegenover de tijdelijke economische moeilijkheden van Ghana de Chinese bedrijven hun investeringen niet terugtrekken, de productie niet stoppen, geen werkers afdanken en hun sociale verantwoordelijkheid niet afbouwen’. Dit soort acties staat in tegenspraak tot de eenzijdige, op eigenbelang gerichte acties van landen die zich aan neokolonialisme bezondigen.
Indien het geen neokolonialisme is, wat dan wel?
Sommige beweringen dat China in Afrika neokolonialistisch zou zijn komen voort uit onwetendheid over de aard van het kolonialisme. Maar leidende politici en journalisten moeten toch het concept en de feiten kennen. Omdat zij China beschouwen als een autoritaire uitdaging voor de liberale democratie ofwel als een strategische rivaal – ideeën die de Chinese leiders schuwen – veronachtzamen deze elites vaak de feiten die hun vooroordelen tegenspreken (15).
Dat China in Afrika niet neokolonialistisch is betekent niet dat het globale systeem juist zou zijn, dat Chinese bedrijven, zoals de andere, geen Afrikaanse werkers of natuurlijke rijkdommen uitbuiten of dat alles perfect is in de relaties tussen China en Afrika. In de plaats van te spreken over Chinees neokolonialisme zouden we ons moeten richten op de grondoorzaken van de globale sociale en economische ongelijkheid, en hoe de Chinese aanwezigheid in Afrika daarin past. De bewering van de Chinese overheid dat ze in Afrika een ‘win-win samenwerking’ toepast voegt weinig toe aan de discussie. Wederzijds voordeel tussen landen is dikwijls asymmetrisch en de elites halen er meer voordeel uit dan wie niet tot de elite behoort.
Een meer overtuigende opvatting is dat de Chinese praktijken veel gemeenschappelijk hebben met die van andere externe actoren. Uit een studie blijkt bijvoorbeeld dat Chinese buitenlandse investeringen – die slechts 4% uitmaken van het totaal in Afrika- niet hoofdzakelijk naar natuurlijke grondstoffen gaan en in verhouding niet meer dan die van westerse investeerders. Diensten en maakwerk zijn het belangrijkst en zijn meer geconcentreerd in politiek stabiele landen met veel geschoolde arbeidskrachten. Ze zijn ook geconcentreerd in landen met weinig kapitaal, in het moeilijke deel van het continent dat westerse bedrijven vermijden.
Een sleutelvraag is dan in hoeverre Chinese bedrijven passen in het neoliberale systeem dat ongelijkheid veroorzaakt door privatisering, bezuinigingen, deregulering en het verzwakken van de inspraak van het volk. De Chinese staat heeft al lang het anti-imperialisme opgegeven en neemt nu deel aan de meeste instellingen die in dienst staan van de wereldwijde expansie van transnationaal kapitaal. Maar alhoewel China geen alternatief voorstelt, is het niet noodzakelijk een ‘imperialist van tweede rang’; want indien ‘elk land dat het neoliberale economische paradigma volgt, en markten zoekt of mogelijkheden voor kapitaalsuitvoer naar een nabij land een imperialist van tweede rang is’, dan is er bijna geen land dat het niet is.
Zelfs als een grote kapitalistische economie kan China tot dusverre alleen maar opkomen in een wereldwijd systeem. Vroeger konden landen opkomen en de hegemon evenaren en dan opzijschuiven, zoals de VS deed met Groot-Brittannië. In het tijdperk van neoliberale globalisering is dat veel moeilijker, door de militarisering van de VS, de erfenis van de koloniale ongelijkheid tussen staten en de grenzen aan de natuurlijke rijkdommen van de aarde. Daardoor kan zelfs een staat die niet bereid is zich aan te sluiten bij de hegemon en die de kloof met hem verkleint niet verder geraken dan China vandaag: een semi-autonoom land dat ondergeschikt is in een hiërarchisch systeem waarvan het de onvervangbaarheid niet betwist. Een dergelijke staat blijft dus een deel van het probleem, zelfs wanneer hij sommige acties onderneemt die voordeliger zijn voor de belangen van de volkeren in de periferie van de wereld dan de acties van kolonialisten en neokolonialisten.
Barry Sautman is professor aan de Division of Social Science van de Hong Kong University of Science and Technology.
YAN Hairong is Associate Professor van de Hong Kong Polytechnic University.
Origineel artikel: “Chinese Neo-Colonialism in Africa”: a Bien-Pensant Political Ploy
2 Barry Sautman and Yan Hairong, “Friends and Interests: China’s Distinctive Links with Africa,” African Studies Review 50:3 (2007): 75-114.
3 David Benazeraf, “The Construction by Chinese Players of Roads and Housing in Nairobi,” China Perspectives 2014:1: 51-59.
4 Barry Sautman and Yan Hairong, East Mountain Tiger, West Mountain Tiger: China, the West and ‘Colonialism’ in Africa (Baltimore: University of Maryland Series in Contemporary Asian Studies, 2007): 21.
5 D.K. Fieldhouse, “The Economic Exploitation of Africa: Some British and French Comparisons,” in Prosser Gifford and William Louis (eds.), France and Britain in Africa: Imperial Rivalry and Colonial Rule (New Haven: Yale University Press, 1971): 593-662 (660-661).
6 David Renton, et al. The Congo Plunder and Resistance (London: Zed Books, 2007]: 60.
7 Adam Hochschild, King Leopold’s Ghost: A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa (New York: Mariner Books, 1998).
8 Alexander Keese, “Building a New Image of Africa : ‘Dissident states’ and the Emergence of French Neo-Colonialism in the Aftermath of Decolonization,” Cahier d’Etudes Africaines 48: 191 (2008): 513-530.
9 “The Neoliberal Agenda and the IMF World Bank Structural Adjustment Programs with Reference to Africa,” in Dip Kapoor (ed.), Critical Perspectives on Neo-Liberal Globalization, Development and Education in Africa and Asia (Rotterdam: Sense Publishers, 2011): 3-14.
10 Indra de Soysa and Paul Midford, “Enter the Dragon!: an Empirical Analysis of Chinese versus US Arms Transfers to Autocrats and Violators of Human Rights, 1989-2006,” International Studies Quarterly 56 (2012): 843-856.
11 Aleksandra Gadzala (ed.), Africa and China: How Africans and their Governments are Shaping Relations with China (Lanham: Rowman & Littlefield, 2015).
12 Lukasz Fijalkowski, “China’s ‘Soft Power’ in Africa”,” in Ian Taylor, et al. (eds.), China’s Rise in Africa: Perspectives on a Developing Connection (London: Routledge): 95-104.
13 Deborah Brautigam, The Dragon’s Gift: the Real Story of China-Africa (Oxford: Oxford University Press, 2009).
14 Samantha Spooner, “Why Africans Need to Bash Chinese Migrants Less,” Mail &Guardian (South Africa), February 8, 2015.
15 Emma Mawdsley, “Fu Manchu versus Dr. Livingstone in the Dark Continent? Representing China, Africa and the West in British Broadsheet Newspapers,” Political Geography 27 (2008): 509-529.
ik denk de term neokolonialisme is nieuwe racistische term tegenover afrikanen en chinezen tegelijk bij de Europese overheid . een paar jaar geleden was de Congolezen president op staat bezoek in België. hij zei op Belgische tv de Belgische overheid had Congolezen bevolking uit de modder gehaald en de Belgische kolonisten waren een moeders voor het Congolezen volk. als hij deze woorden niet had gezegd krijgt hij het geld niet van België. geen verontschuldiging van de Belgische overheid over het genocide. nu krijgen Congo meer geld van China en hopelijk kan de Belgen de vinger krijgen van Congo.
Omdat de VS militair sterker zijn? Daar zullen ze in Vietnam, Nicaragua, Irak, Afghanistan en het Midden-Oosten anders over denken. Het opkomende land (de VS) was van 1870 tot 1910 militair niet sterker dan Engeland.
De opdracht van China is om de armoede uit de wereld te halen, zoals zij dat hebben gedaan in hun eigen land: landen moeten zowel producenten als consumenten krijgen. Dat proces is een tiental jaren geleden in Afrika en Latijns-Amerika begonnen. Tijdens de westerse hegemonie was de rest van de wereld een exporteconomie ten opzichte van Europa. De arbeiders in de Derde Wereld verdienden niet genoeg om consument in hun eigen land te worden. Na 1800 kon alleen de gegoede burgerij in Engeland en Frankrijk van die status profiteren. De arbeiders in het Westen hebben die status pas na 1945 gekregen.
“De rol van China in Afrika is geen neokolonialisme…”
De argumentatie is overtuigend.
“maar wat dan wel?”
In het artikel bestempelen de twee academici de Chinese rol als neoliberalisme met Chinese kenmerken en vinden de Chinese overheidsbewering over win-win samenwerking niet bijdragend aan de discussie.
Als we spreken over ‘Chinese kenmerken’, bedoelen we eigenlijk de essentie van de Chinese filosofie. Daarin bevat o.a. de win-win samenwerking als doelstelling. In de praktijk is ook China voor een groot gedeelte gebonden door het neoliberale systeem. Maar er is nog genoeg ruimte voor het leggen van eigen accenten. Beide stellingen zijn dus niet per se tegengesteld: de ene sluit de andere niet uit.