Hoe staatsactiva beheren in een socialistische markteconomie?

 

Sedert midden 1992 is de Chinese overheid begonnen met haar staatsondernemingen marktvaardig te maken zodat deze zelfstandig beslissingen kunnen nemen inzake bedrijfsbeheer. Een mogelijk negatieve nevenwerking van de grotere liberalisatie is dat het risico bestaat dat staatsactiva verloren gaan of niet op hun werkelijke waarde overgaan in andere handen. Dit stelt het probleem hoe de staat haar activa best beheert in een socialistische markteconomie. Het antwoordt luidt dat er een strikte scheiding zal getrokken worden tussen het autonoom management van de fabrieken enerzijds en het eigendomsrecht van de staat anderzijds dat hoofdzakelijk door intermediaire houdstervennootschappen voor rekening van de staat zal worden uitgeoefend.

De activa van de Chinese staat beliepen eind 1994 bijna 4,3 triljoen yuan. Dit is het dubbele van in 1990 en gerekend wordt dat  ¾ ervan producerende eenheden zijn en ¼ niet productieve.. Het is onder de socialistische markteconomie de bedoeling dat de staatsondernemingen samen met de ondernemingen in handen van collectiviteiten, het leeuwenaandeel blijven uitmaken in de economie, terwijl de privéondernemingen, joint-ventures en zelfstandigen een aanvulling betekenen die welkom is.  Alle actoren concurreren gelijk op de markt, evenzo de staatsondernemingen die zelf moeten beslissen wat geproduceerd wordt voor wie. Dit impliceert evenwel dat de staatsactiva ook vrij kunnen circuleren op de markt en kunnen overgedragen worden. Hier schuilt evenwel een gevaar in en de praktijk wijst uit dat indien de staat niet goed waakt over haar eigendom, er allerlei vormen van eigendomsvermindering opduiken. Grond wordt gratis weggegeven; activa worden beneden hun waarde gewaardeerd; soms wordt het deel van de staat gewoon geconverteerd tot aandelen van ofwel de onderneming of de werknemers; het aandeel van buitenlandse investeerders wordt overgewaardeerd; de goederen van joint-ventures worden onderprijsd verkocht aan Chinese burelen van multinationals die de goederen aan abnormaal hoge prijzen in het buitenland verkopen; Chinese ondernemingen betalen hun schulden niet terug aan de banken omdat ze toch denken niet failliet te kunnen gaan.  Vandaar dat een efficiënt bestuur van de staatsactiva zich opdrong zonder dat afbreuk gedaan werd aan het recht van de ondernemingen om zelf hun fabriek te besturen. Het basisidee terzake is dat de ondernemingen verantwoordelijk zijn voor het management, maar dat de staat via eigendomscorporaties er over waakt dat haar activa goed benut worden. Deze intermediaire corporaties laten zich echter niet in met het dagdagelijks bestuur. Dit is de normale grondregel.
Toch wordt het niet aangewezen bevonden om alle staatsondernemingen te laten concurreren op de markt.  Een minderheid van ondernemingen die de nationale veiligheid en soevereiniteit aangaan, blijven onder staatsvleugels al of niet via het contractsysteem. Ook grootse infrastructuurprojecten die weinig perspectief bieden op winst of waarvoor weinig bereidschap bestaat om er in te investeren, behoren tot deze categorie. Dit is de uitzondering.

Vennootschappen

Gewone staatsondernemingen worden volgens de sedert medio 1994 van kracht zijnde “Vennootschapswet” omgevormd ofwel tot vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid ofwel tot aandelenvennootschappen. In de eerste vorm die het meest zal voorkomen, brengen twee of meer (overheids)investeerders de middelen bijeen van de fabriek en hebben ze beslissingsmacht in de “Raad van Bestuur” naar gelang hun inbreng. In het andere geval worden de aandelen opgesplitst in gelijke pakketjes die zowel door belangstellende institutionele investeerders kunnen opgekocht als door het publiek.  Een kleine minderheid van laatstgenoemde categorie kan ook, mits het vervullen van een reeks wettelijke voorwaarden, haar aandelen op de beurs verhandelen.
Hoe zal de staat nu haar belangen laten vertegenwoordigen in de 2 verschillende soorten vennootschappen? Het zijn niet meer de ministeries die hun ondergeschikten een ondernemersgedrag voorschrijven. Geopteerd werd voor de radicale scheiding van overheidsinstanties met het micro-economisch gedragspatroon. In de plaats van de huidige “Administratie van de Staatseigendommen” zullen allerhande intermediaire houdstermaatschappijen opgezet worden die er speciaal mee belast zullen worden om toe te zien dat het aandeel van de staat in de respectievelijke ondernemingen die tot vennootschappen omgevormd werden, goed wordt beheerd en die ook bestuurders zullen aanduiden (en eventueel ontslaan) a rato van het betrokken staatsaandeel. Intern is de “Raad van Aandeelhouders” het hoogste machtsorgaan van de Vennootschap, De “Raad van Bestuur” stippelt de politiek uit, de managers zetten deze om in het dagdagelijks beleid. Normaliter is het niet zo dat de voorzitter van de “Raad van Bestuur” ook algemeen bedrijfsleider is. Tot zover is er weinig verschil met de in het westen bekende vennootschapen, behalve dat hier de privésector de eerste viool speelt terwijl in China de privé eerder een aanvullende rol toebedeeld krijgt.  Naast de bekende organen is in de onderneming nog een toezichthoudend orgaan voorzien dat namens de staatsintermediaire houdstermaatschappij een oogje in het zeil houdt, een soort revisorentaak heeft en zich evenmin inlaat met het dagelijks beleid. Daarbij is er nog het partijcomité dat bepaalde personen kan beoordelen over de wenselijkheid van hun aanstelling tot manager of aanverwante. Het partijcomité heeft een opvoedende en superviserende rol en de partijsecretaris kan mits het volgen van regels in de “Raad van Bestuur” of in het toezichthoudend orgaan zetelen.

Rol overheid

Het is echter bij het op de markt plaatsen van de staatsondernemingen  de bedoeling dat de staat een controlerende positie behoudt in de volgende 6 velden: monopolienijverheden zoals elektriciteit en tabak; energie zoals petroleum en mijnbouw; kapitaalintensieve nijverheden zoals olieraffinaderij, kunstvezels, ferro- en non-ferro; levenslijnen zoals farmaceutica; bepaalde sleutelnijverheden zoals scheepsbouw, autosector en vitale elektronische goederen. De controlerende positie betekent dat de staatsondernemingen er meer meerwaarde moeten produceren dan de collectieve of andere sectoren. Daarnaast wordt verwacht dat de  staatseconomie dominant blijft in de volgende gebieden: spoorwegen, lucht- en zeevaart, havens, PTT, banken, verzekering, geologie, metereologie en leefmilieu. De staat zou zich geleidelijk terugtrekken uit de lichte industrie en textiel waar de normale concurrentieregels spelen.
De rol van de nationale en lokale overheden bestaat er na de scheiding van management en eigendom, in om een gunstig en stabiel macro-economisch klimaat te scheppen voor alle ondernemingen, een billijke concurrentie te garanderen, het verhinderen van een onrechtvaardige inkomensverdeling en het elimineren van verschillen. De lokale overheden zullen al hun energie moeten zetten op het ontwikkelen van infrastructuurfaciliteiten.  De nationale staat heeft een tiental functies. Vooreerst het industrieel en handelsmanagement voor de enkele vitale overgebleven sectoren en de registratie van de staatsactiva;. voorts de macrocontrole door financiële en monetaire middelen;. plannen op middellange en lange termijn uit te werken en oriënteren van ondernemingsinvesteringen; voorts is er de gehele sector van de infrastructuur  gaande van transport, communicatie, energie.; het uitbouwen van hoogwaardige technologie en research; het ontwikkelen van onderwijs en opvoeding; het uitbouwen van het marktsysteem; de sociale zekerheid uitbouwen en tenslotte de regulering van de inkomensdistributie.
China wil zich inzake het dynamiseren van haar staatsindustrie voornamelijk concentreren op een 1000 tal grote staatsondernemingen en een 100-tal multiregionale en transindustriële consortia. Hoewel deze 1000 maar 0,7 pct uitmaken van alle staatsondernemingen totaliseren ze 40 pct van de bruto activa, 51 pct van de netto activa, 52 pct van de handelstaks en 66 pct van de winst van de staatsondernemingen.  Als deze goed draaien, kunnen ze later misschien fuseren met ondernemingen die moeilijk uit hun schulden geraken.

Halfweg vorig jaar werd in 224 van die ondernemingen een steekproef gehouden over hoe het zat met de autonomie die sedert medio 1992 was toegezegd. Er blijkt dat in de grote meerderheid 10 van de 14 vormen van autonomie in de praktijk werden omgezet. Voor import- en export is dit maar gedeeltelijk evenals voor het maken van investeringsbeslissingen en het beslissen over toewijzing van eigen fondsen. Velen hebben een investeringsautonomie die beperkt is tot 10 miljoen yuan. Op het einde van 1993 werden wel 85 pct van de productiefactoren via de markt verhandeld. Blijkt ook dat van ‘91 tot ‘93 de 104 ondernemingen die het contractsysteem toepasten, hun netto-activa verhoogden met 83 pct terwijl de ondernemingen die overschakelden op het Vennootschapssysteem hun netto-activa verhoogd zagen met 76 pct. Zaken als lagere scholen werden overgedragen aan de lokale overheden. Hoewel een groot deel van de grote en middelgrote ondernemingen blijkbaar een goed management heeft, blijkt toch dat het deze ondernemingen aan vitaliteit ontbreekt waarbij verouderde uitrusting en de lage technologische kwaliteit van de producten kenmerkend zijn. Sedert het nieuwe belastingssysteem werd ten uitvoer gebracht, zijn ook de belastingsafdrachten van de staatsondernemingen verhoogd. Kortom er zit wel een zekere dynamiek in de sector. Toch blijft het pijnpunt de relatie met de overheid.

Registratie

Om  klaarheid in te scheppen in wie wat in eigendom heeft, is sedert het begin van dit jaar een procedure van kracht voor de registratie van staatsactiva. Zowel ondernemingen die enkel in handen zijn van de staat als zij waar de staat enkel een aandeel in bezit, moeten zich aan de procedure onderwerpen.Het hoofdprincipe luidt dat diegene die geïnvesteerd heeft, een aandeel krijgt in de onderneming a rato van zijn investering in het geheel.  Bij een verandering inzake kapitaal, samenvoeging, splitsing en overdracht moet eveneens het “Departement voor de Staatsactiva” verwittigd worden.Ook wordt een jaarlijkse inspectie terzake voorzien. De laatste paar jaren hebben de meer dan 2.000 schattingsorganen van staatsactiva de waarde van meer dan 300.000 ondernemingen bepaald, deze van 830.000 administratieve gebouwen en tenslotte 24.000 financiële firma’s.  Er blijkt uit dat 70 pct van de vaste activa in het land in handen zijn van staatseenheden terwijl dit in de handelssector 65 pct bedraagt. De regelgeving begint vorm aan te nemen en voor de eerste keer wordt voor het gebruik van staatsgrond een minimumprijs aangerekend. Eind vorig jaar maakte de administratie bekend dat er 8 rapporten waren waarbij 100 miljoen yuan aan staatsactiva verspild werd en 21 gevallen van boven de 10 miljoen yuan.  Het “Departement voor de Staatsactiva” verhandelt geen staatsactiva, maar zendt enkel vertegenwoordigers naar de “Raad van Bestuur” of het managementscomité van de intermediaire staatsinvesteringsorganen. Deze intermediaire staatsinvesteringsorganen kunnen zowel  investeringsvennootschappen zijn, holdings, ondernemingsgroepen, verzekeringsmaatschappijen, handelsbanken en diverse stichtingen. Zo’n intermediaire vennootschap mag echter geen hele sector controleren want dit zou tot monopolievorming kunnen leiden. Volgens artikels in de Chinese pers zou het nog enkele jaren kunnen duren vooraleer de markt van de staatsactiva via de intermediaire corporaties echt op punt staat.
Ondertussen wordt er niet stilgezeten. 100 ondernemingen werden uitgekozen tot pilootprojecten wat betreft de omvorming tot vennootschappen. Deze werden uitgekozen in 18 verschillende steden. Waar vroeger “het ministerie” maar in feite niemand verantwoordelijk was voor de onderneming worden nu  Aandeelshoudersvergaderingen en Raden van Bestuur opgezet die de bedrijfsleiders aanduiden. Het is de bedoeling dat de “Comités voor Staatsactiva”die hun vertegenwoordigers in de respectievelijke raden aanduiden, op hun beurt gecontroleerd worden door het parlement. Het is echter bij het vormen van de betrokken Raden lang niet altijd gemakkelijk te bepalen wie de oorspronkelijke investeerder was. Ander probleem is dat de staatsondernemingen vaak diep in de schulden zitten bij de banken waarbij sommigen het normaal vinden dat het geld niet wordt terugbetaald, want anders wordt met failliet en dus werkloosheid gedreigd. Hieruit blijkt dat het een noodzaak is dat spoedig een normale sociale zekerheid wordt georganiseerd door de staat met onder meer een werkloosheidssysteem.  Ander probleem is dat staatsondernemingen soms gedeeltelijk in handen zijn van buitenlandse investeerders wiens belangen vaak te sterk in de watten gelegd wordt, om niet te spreken van regelrechte corruptie die hun activa onderwaardeert. Ook voor deze categorie wordt een aparte regeling uitgewerkt.
Overigens hebben we het tot nu toe gehad over de grote staatsondernemingen. Er zijn echter ook 60.000 kleine staatsondernemingen die vaak in hun 2.000 lokaliteiten even onmisbaar als de grote voor de nationale staat. De deficitaire kleine staatsondernemingen maken echter 80 pct uit van het totale aantal staatsondernemingen in het rood. Ook het verlies van activa is er ernstiger dan in de grote. De overheid denkt er aan om deze categorie niet langer te betoelagen en zich meer te concentreren op de grote.Voor de kleine wordt gedacht aan een politiek van fusies, aandeelhoudercoöperatieven, technologische omvorming met buitenlands kapitaal, uitleasen aan de privé en tenslotte het failliet
Het  Beheer van de Staatsactiva in een socialistische markteconomie is een gecompliceerde zaak omdat het zowel een marktfacet bevat als een overheidscontrole-aspekt. Bovendien staan de overheidsorganen die tot voor kort toezagen als schoonmoeders, niet graag macht af of dreigt die in een andere vorm terug te komen. Toegeven wordt dat er sedert 1992 niet veel vooruitgang is gemaakt. Nu ontkom je niet aan de indruk dat er wel degelijk werk wordt van gemaakt hoewel er veel reglementeringen tezelfdertijd moeten aangepast worden. Benieuwd binnen welke termijn de staatsgiganten kunnen gerevitaliseerd kunnen worden. Zoniet ziet men moeilijk in waar het predikaat “socialistisch” in de socialistische markteconomie precies op slaat.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *