De oppositie in Hongkong, gegroepeerd onder de noemer ‘pan-democraten’ likt haar wonden nadat ze in deelverkiezingen twee van haar zetels in het parlement verloor. Ze had deze verkiezingen voorgesteld als een referendum voor of tegen Beijing.
Er waren 2,1 miljoen stemgerechtigde burgers voor vier vrijgekomen zetels in het lokale parlement. Die kwamen vrij nadat vier verkozen oppositieleden hun mandaat verloren. Ze hadden bij hun eedaflegging de grondwet van Hongkong belachelijk gemaakt. De pan-democraten hadden bij deze deelverkiezingen de vier zetels opnieuw willen veroveren. De 904.000 opgekomen kiezers hebben echter ook twee kandidaten van partijen die pro-Beijing zijn verkozen.
De oppositie had deze verkiezingen voorgesteld als een kans voor de burgers om te protesteren tegen wat zij ‘de toenemende inmenging van Beijing’ in de zaken van Hongkong noemt, en tegen de afzetting van de vier parlementsleden. Het werd echter de eerste deelverkiezing sinds 1997 die ze verloren.
Twee zetels gewonnen of twee verloren?
De ‘localist’ Edward Yiu verloor in West-Kowloon nipt van een kandidaat van de Democratic Alliance for the Betterment and Progress of Hong Kong (DAB). De localisten zetten zich met racistische argumenten af van de Chinezen van het vasteland en zijn impliciet voorstanders van onafhankelijkheid van Hongkong. De DAB is traditioneel pro-Beijing.
In de New Territories Oost en op Hong Kong eiland won de oppositie wel de twee zetels, respectievelijk voor een vertegenwoordiger van de localistische Neodemocrats en voor een partijloze die bij hen aanleunt.
De vierde zetel werd niet verkozen door inwoners van een wijk maar door leden van een beroepssector, in dit geval architectuur, landmeten, urbanisatie en planning. Hij ging bij vorige verkiezing naar een oppositiekandidaat maar is nu gemakkelijk gewonnen door een kandidaat die de regering steunt.
Agnes Chow, een jonge activiste, mocht niet deelnemen aan de verkiezingen omdat haar partij opkomt voor onafhankelijkheid van Hongkong.
Twee soorten volksvertegenwoordigers
Bij de zetels van de beroepssectoren hebben pro-regeringspartijen een comfortabele meerderheid. Maar na deze verkiezingen hebben ze nu voor het eerst ook een meerderheid bij door wijken verkozen vertegenwoordigers.
De helft van het 70-koppige parlement, de LEGCO wordt door wijken verkozen, de andere door beroepsgroepen. Het totaal aantal verkozenen van de oppositie zakt voor het eerst onder de vereiste 24 (een derde) om wetten te kunnen tegenhouden. In 2015 hielden ze door een veto nog het wetsontwerp voor de algemene verkiezing van de lokale regeringsleider tegen.
De opkomst van de kiezers was laag: 43% in plaats van 58,3% bij de algemene verkiezingen van 2016. Ook dit wordt geïnterpreteerd als een zekere moeheid of ontevredenheid over de tactiek van de oppositie.
Bevolking radicalisme moe?
Hongkong werd in 1997 door het Verenigd Koninkrijk aan de Volksrepubliek overgedragen. Er werd overeengekomen dat het gedurende 50 jaar zijn politiek en economisch systeem mocht behouden en van een grote zelfstandigheid genieten. Daarom kreeg het ook een eigen mini grondwet. Traditioneel zijn er pro-regeringspartijen die naar samenwerking met Beijing streven. De ‘democratische’ oppositiepartijen willen zoveel mogelijk politieke afstand van Beijing houden. In de praktijk is er een snel vorderende economische integratie met het vasteland.
Sinds de ‘regenschermrevolutie’ van 2015 is de stad meer gepolariseerd. De traditionele oppositie is radicaler geworden, en ziet in zowat alles wat gebeurt ongeoorloofde inmenging van Beijing. De ‘localisten’ verwerpen de economische integratie en komen op voor blijvende verregaande autonomie, en zelfs onafhankelijkheid.
Deze verkiezingen zijn een signaal dat een deel van de bevolking dat radicalisme moe wordt en hoopt op een toekomst van Hongkong binnen de Volksrepubliek.
Bronnen: South China Morning Post; Asia Times
Chinasquare heeft vorig jaar in drie artikelen een grondige analyse van Hongkong gebracht; je vindt de linken hier: Economie Geschiedenis Politiek