De VS stellen een deel van de geplande nieuwe invoerheffingen op Chinese producten uit. Het is een reactie op kritiek uit eigen kringen. Het wordt uitkijken hoe de regering Trump haar tactiek tegen China bijstuurt.
Een opinie van Frank Willems
De VS-regering had nieuwe invoerrechten van 10% gepland op 300 miljard dollar Chinese producten. Die moesten ingaan op 1 september. Op de valreep is besloten de heffingen op ongeveer 55% van de producten uit te stellen tot 15 december.
Achteruit krabbelen
Deze maatregel maakt dat Amerikaanse consumenten geen 10% extra taks zullen moeten betalen op de eindejaarsgeschenken die uit China ingevoerd worden. Het gaat om laptops, smartphones, spelconsoles, monitors, speelgoed en sommige categorieën schoenen en kleding. Enkele producten worden definitief niet belast omwille van de nationale veiligheid of de gezondheidszorg,
De maatregel werd tegelijk bekend gemaakt met een telefoongesprek tussen Amerikaanse en Chinese toponderhandelaars over de handelsconflicten. Ze spraken een nieuwe ontmoeting in september af. Dit gaf de Amerikaanse president de kans het uitstellen van de invoerheffingen voor te stellen als een geste omdat de Chinezen nieuwe beloften voor de aankoop van Amerikaanse landbouwproducten zouden gemaakt hebben, en omdat ze ‘zo heel graag een handelsakkoord zouden willen sluiten’.
Goede redenen
Het achteruit krabbelen van de VS-regering komt niet totaal onverwacht. Binnen de Amerikaanse elite is kritiek op de roekeloze aanpak van de bewindsploeg.
Het belasten van de invoer uit China verhoogt vooral de kostprijs voor de Amerikaanse consument; de productie van de goederen komt niet terug naar de VS maar verschuift naar andere, duurdere landen.
Een aanzienlijk deel van de Chinese invoer in de VS is eigenlijk invoer van door of voor Amerikaanse bedrijven in China geproduceerde goederen; die kunnen niet op korte termijn hun internationale productieketens omleggen en zijn verliezers van de invoerheffingen. De goederen waarop de invoerheffing nu tot na nieuwjaar uitgesteld worden, zoals laptops en smartphones, vallen veelal in deze categorie.
Grote Amerikaanse multinationals produceren in China voor de immense Chinese markt; die zouden kunnen slachtoffer worden van een groeiend anti-Amerikaans gevoel in China.
Nog problemen
En er zijn nog andere problemen die nopen tot een meer voorzichtige aanpak. De beperkingen op het leveren van hoogtechnologische producten aan Chinese bedrijven – zoals hoogwaardige chips en software aan Huawei-, maakt dat Amerikaanse multinationals wel eens sommige van hun beste klanten definitief kunnen kwijtraken.
De druppel die de emmer deed overlopen was het besluit van de Amerikaanse regering deze maand om China te bestempelen als wisselkoersmanipulator. Daaraan zijn allerlei sancties verbonden. Het besluit kwam er nadat de Chinese munt plots 3% in waarde daalde, door de slechtere economische vooruitzichten … als gevolg van de handelsoorlog. Manipulatie, riep de Amerikaanse regering. Ze zou China daarvoor aanklagen bij het IMF, waarvan de VS de grootste aandeelhouder is. Pech, want drie dagen later kwam datzelfde IMF met een rapport dat China vrijpleit van muntmanipulatie en een begeleidend commentaar dat dit ook geldt voor de recente gebeurtenissen.
De beurzen reageren zeer negatief op de waardedaling van de Chinese munt en de Amerikaanse reactie. President Trump pleit bovendien zelf al een tijd voor een waardedaling van de dollar. Speculanten vreesden het begin van een wereldwijde muntoorlog en paniek sloeg toe.
Het besluit tot uitstel van de invoerheffingen is een directe reactie op de beurspaniek. Die kan president Trump missen als kiespijn.
De vraag is hoe het nu verder gaat. Bij een groot deel van de Amerikaanse politieke – Republikeinse en Democratische- en economische elite is er eensgezindheid dat China moet afgeremd worden. Zolang de kosten voor de VS zelf maar niet te veel oplopen. Wordt vervolgd…
(UPD) Deze week liet de Amerikaanse regering al een beetje in haar kaarten kijken. China General Nuclear Power Corporation en drie filialen worden op een zwarte lijst geplaatst van Chinese bedrijven die niets meer in de VS kunnen aankopen, omdat ze Amerikaanse technologie zouden kunnen gebruiken voor militaire toepassingen. De maatregel kan zware gevolgen hebben. General Nuclear is de Chinese partner bij de bouw van de kerncentrale van Hinckley Point in Groot-Brittannië.
Eerder zijn al Huawei en Chinese bouwers van supercomputers op die lijst geplaatst. De zwarte lijst verplicht deze bedrijven echter zo snel mogelijk alternatieve leveranciers te vinden en/of eigen technologie te ontwikkelen. De Amerikaanse actie kan op middellange termijn als een boemerang werken.