Internet in China. Een reëel succesverhaal.(3)

Internet in China, dat is toch de Great Firewall? Een overheid die wanhopig, zij het vandaag nog almachtig, de toekomst buiten de deur probeert te houden? Ideologische blikvernauwing made in Washington DC. Als we ons daarvan kunnen bevrijden zien we een heel ander beeld. Dat van een Volksrepubliek die niet alleen de deuren, maar ook alle ramen openzet om de moderniteit te kunnen ontvangen. Van Chinezen die op alle terreinen van hun gigantische en ingewikkelde samenleving leren de producten van de informatica in te zetten en zelf verder te ontwikkelen.
Deel drie van een reeks opiniestukken over de discussie rond internet in China. Dit naar aanleiding van de affaire Google.

De  Volksrepubliek heeft niet alleen de deuren, maar ook alle ramen opengezet om de moderniteit te kunnen ontvangen. De  Chinezen zijn voorzichtig begonnen, maar denken nu al eigenzinnig dat ze op het gebied van internet wat aan de wereld te bieden hebben.
En het web is er natuurlijk veel meer dan een politiek discussieforum. Wat dat betreft, is het in China niet anders dan hier. Op alle terreinen van hun gigantische en ingewikkelde samenleving leren de Chinezen de producten van de informatica in te zetten en zelf verder te ontwikkelen. Het bevoegde regeringsdepartement heet niet voor niets MII, Ministerie voor Industrie en Informatietechnologie.
Het hele en gevarieerde internetlandschap is aangelegd niet ondanks, maar juist dankzij de staat. Een staat die, zoals we weten, geleid wordt door een communistische regering en partij.
Een internationaal gebeuren
Informatici die zowel in het buitenland als in China zelf opgeleid waren, hebben internet opgezet. Dat is gebeurd via internationale uitwisselingen van kennis en vaardigheden. De bekende, meestal van oorsprong Amerikaanse, internetproducten hebben al enige jaren en nog steeds succes. Chinese bedrijven hebben van hen geleerd en zijn hun concurrenten geworden. Het gebeurt ook op dit terrein dat multinationals een Chinees filiaal opzetten, dat Chinese bedrijven een buitenlands bedrijf beheren of dat buitenlanders een groot aandeel nemen in Chinese bedrijven. Het schoolvoorbeeld is hier het Chinese Alibaba, dat Yahoo!China bezit, waar tegenover staat dat Yahoo een aandeel van 40 % heeft genomen in de totale en zeer veelzijdige Alibabagroep.
De louter Chinese Sina.com en Sohu bieden allerlei diensten aan, van nieuws over verkoop tot games en nu ook videosharing. Tegenhanger van Google is Baidu, YouTube wordt geconfronteerd met Tudou en Youku, Facebook met Kaixin en Renren, Twitter met Fanfou, Jiwai en Zuosa. Het Chinese MSN heet QQ, het paradepaardje van Tencent, de specialist in instant messaging (IM). Marktplaatsen zoals eBay vinden Alibaba tegenover zich enzovoort, enzovoort. Zij zijn inderdaad bereid om zich aan de regels van de overheid te houden en mee te werken met de regulering en het wegfilteren van inhoud die door Beijing schadelijk wordt geacht. Hun interesse gaat in de eerste plaats naar efficiëntie, de groei van hun marktaandeel, winst. Van Alibaba tot Zuosa bedienden deze bedrijven zich meer van het Chinees dan van het Engels en zijn ze in al hun bits verbonden met de Chinese maatschappij waaruit ze voortkomen. In China is een aantal onder hen intussen groter dan de westerse concurrenten. Zo heeft de wereld in de marge van het Googleconflict opeens geleerd dat Baidu in China 66% van de zoekmarkt bestrijkt, tegenover Google 33% (cijfers van New York Times op 15 januari, die intussen kunnen anchterhaald zijn).
Dat wil niet zeggen dat de Chinezen de buitenlandse internetmaatschappijen weg willen hebben, integendeel. Ma Huateng, de CEO van Tencent: “Amazon en Google zijn ons rolmodel. Ze hebben geweldige en goed uitgewerkte ondernemingsplannen en weten hoe ze winst moeten maken. Ze maken het Tencent niet gemakkelijk, maar we denken dat de zoekmarkt en e-commerce de toekomst hebben. Daarom leren we van hen en leveren we ook goed weerwerk. Zo gaan concurrenten samen vooruit. Wij jagen de concurrentie niet weg, sommigen gaan uit eigen beweging”. Dat Google weggaat vindt de CEO van Baidu, Li Yanhong, niet fijn, maar…: “uiteindelijk is het oordeel aan de markt en de gebruikers. Je kunt op Google nog altijd beroep doen, zelfs al zit het nu in Hongkong. Veel klanten voor je zoekmachine betekent dat je je werk goed doet, weinig betekent dat je fouten maakt”.
Veel van die Chinese bedrijven zitten nu al op de internationale markt op, uiteraard met voorzieningen en diensten in het Engels, en ze zullen die niet meer verlaten.
De regering blijft buitenlandse internetbedrijven aanmoedigen om in China te investeren en activiteiten in het land te ontplooien. De enige beperking is dat ze zich aan de wetten van de Volksrepubliek houden, die nu eenmaal anders en specifiek zijn. Veel ondernemers vinden dat trouwens geen buitensporige eis. Dat is de reden waarom bijvoorbeeld Bill Gates van Microsoft weigert om zich aan te sluiten bij de kruistocht van Clinton en Google. Als Hillary Clinton over de Chinese regering zegt dat ze “de vrije toegang tot informatie beperkt”, maakt ze er dus een karikatuur van. Sina is een mooi voorbeeld van het tegendeel. Deze portal is gericht op Chinezen overal ter wereld. Je hebt sina us, sina japan, sina korea, sina australia, sina europe en sina germany. Sina zou 95 miljoen gebruikers tellen, waarvan 10 miljoen betalende klanten, met 10.000 in Noord-Amerika.
Er zijn nog meer duidelijke tekenen dat China informatie zal blijven uitwisselen met andere landen en juist erg gericht is op vooruitgang en op de toekomst. De Volksrepubliek neemt deel aan Pragma, de Pacific Rim Application and Grid Middleware Assembly. In deze organisatie leggen onderzoekers van 35 instellingen in landen rond de Stille Oceaan hun infrastructuur en middleware samen sinds 2002 om te werken aan de vooruitgang van gridtechnologieën. Middleware is systeemsoftware die de informatie-uitwisseling regelt tussen de cliëntsoftware en de software die de bedrijfsgegevens beheert. Gridtechnologieën willen internet nog opwaarderen, door integratie, gecoördineerd gebruik en delen van ICT-bronnen, d.w.z. computers, hun applicaties, programmatuur en gegevens. We zijn hier redelijk ver van het China dat zich volgens Clinton “verschanst achter een muur om de vooruitgang van de 21e eeuw tegen te houden”.
Het Chinese Computer Network Information Center (CNIC) van de Chinese academie voor wetenschappen, CAS, heeft op 17 maart haar eerste open source software, Duckling 2.0, uitgebracht onder Apache License Version 2.0. Duckling source code kan gratis worden gedownload op de SourceForge website, de grootste website voor Open Source software ontwikkelingsprojecten ter wereld.
De wil om lid te zijn van een grote wereldwijde internetcommunity zie je ook aan doelstellingen en beleid van de grote Chinese organisaties voor beheer, onderzoek en informatie rond het internet. De Internet Society of China (ISC), het China Internet Network Information Center (CNNIC) en het CNIC (zie boven) hebben vele internationale contacten in samenwerkingsverbanden. Zo werkt bijvoorbeeld CNIC mee aan wetenschappelijke uitwisselingen van informatie, conferenties en in internationale organen als ICANN dat ‘Top level domains’ maakt, domeinnamen toewijst en IP-nummers verspreidt. Alweer, niet bepaald initiatieven waaruit blijkt dat China een gigantisch gesloten en in zichzelf gekeerd intranet aan het worden is.
Veel internet en veel meer dan politiek
De leden van de hierboven genoemde organisaties zijn personen, particuliere bedrijven, staatsinstellingen en wetenschappelijke instituten. Zij organiseren elk jaar de China Internet Conference. Op dit feest van de internetsector, een van de topevenementen in China en de regio’s Azië en rond de Stille Oceaan, maakt China de inventaris op.
De laatste tellingen: het land telt 123 miljoen IP-adressen. De 5 miljoen CN-domeinnamen geven dit domein de eerste plaats ter wereld. De Volksrepubliek heeft de grootste infrastructuur voor internet ter wereld met breedband in 95,6 % van de steden en toegang tot het web in 99 % van de dorpen. Ambitieuze technologische ontwikkelingen zijn gepland: ontwikkeling van 3G, de combinatie en verbetering van de drie grote netwerken, het stimuleren van IPTV en mobiele TV.
In 2008 bedroeg de totale som van de aandelen in de internetindustrie zo’n 150 miljard yuan. Tachtig procent van de winsten kwam toen uit onlinegaming, online-advertenties en e-commerce. De sector geeft werk aan honderdduizenden mensen en is een belangrijke factor in de strijd tegen de werkloosheid.
In het MIIT, ministerie voor Industrie en Informatietechnologie, stond de teller op 12 maart 2010 op 384 miljoen gebruikers en 3,68 miljoen websites. Het internet maakt alle facetten van de maatschappij doeltreffender en aangenamer. Miljoenen volgen dagelijks het nieuws online, communiceren via instant messaging, kopen diensten en producten online.
Het web maakt van China ook een reusachtige ‘elektronische leeromgeving’. Een typisch staaltje van maatschappijleer: de zeer populaire onlineforums organiseerden rond de grote algemene vergaderingen van het Nationaal Volkscongres en de Politieke Raadgevende Conferentie (zeg maar de Chinese Senaat) speciale discussie- en chatsessies. Wie zich wilde registreren voor deelname aan het forum van Renminwang, moest eerst een eenvoudig examentje afleggen. Via enkele vragen die peilden naar de basiskennis van het politieke systeem, gingen de moderatoren na of alle deelnemers wel wisten waar het precies over ging, hoe de voorstellen, discussies en besluitvorming in hun werk gingen. Zo kon men het aantal onzinbijdragen op het forum sterk beperken. Meer dan 50.000 netizens slaagden voor deelname aan zinvolle webdebatten. Ze konden duizenden bruikbare commentaren en voorstellen voorleggen aan hun volksvertegenwoordigers.
Dit verhaal geeft ook een idee van wat het betekent als de overheid zegt dat Google het conflict te veel politiseert. Beijing kan onmogelijk bedoelen dat internet ooit helemaal politiek neutraal zou kunnen zijn. Economische relaties en handelsbetrekkingen moeten niet verward worden met politieke inmenging, en al zeker niet als het om buitenlandse bedrijven gaat. Internet heeft ook veel meer functies dan alleen maar politieke. Een rol in de democratisering op zijn Chinees is echter zeker voor het web weggelegd.
Internetdemocratie
Het web zorgt voor een beter contact en een grote interactiviteit tussen de burgers en de politici in China. Er zijn ambtenaren en kaderleden van de regering en de partij die chatsessies houden en blogs schrijven. Sommigen behoren tot het hoogste niveau, zoals de president en de premier. Onder impuls van de laatstgenoemde hebben vier ministeries onlangs voor het eerst hun budgetten online gepubliceerd. Bij het opstellen van nieuwe wetgeving of bij grote hervormingen van onderwijs en gezondheidszorg bijvoorbeeld, worden de burgers op grote schaal via het net geconsulteerd. Honderdduizenden amendementvoorstellen zijn soms het resultaat. Zowat elk ministerie en vele lagere en hoger overheden hebben hun eigen website en hun webwoordvoerders om het beleid uit te leggen en te verdedigen. De woordvoerders hebben al vaak de lont uit het kruitvat gehaald bij conflicten over onteigeningen, paniek voorkomen in het geval van sneeuwstormen, aardbevingen, mensen kunnen geruststellen bij mijnrampen. Betrokken burgers of voorbeeldige ambtenaren hebben al vele gevallen van corruptie of machtsmisbruik, of nog ergere misdaden aan het licht gebracht, uit de doofpot gehaald. Daders, onder wie niet zelden politiemensen of politici, werden aangeklaagd en berecht, een toenemend aantal zaken wordt opgelost.
Li Jinhua, een belangrijk en gerespecteerd ambtenaar verantwoordelijk voor de strijd tegen de corruptie, verklaarde onlangs online: “Veel corruptie wordt gepleegd door familieleden van hoge regeringsambtenaren. Dat kinderen en verwanten van communistische partijkaderleden zo stuitend en snel rijk worden, steekt de mensen nog het meest”. Hij beriep zich op een opiniepeiling uitgevoerd door Renminwang, de website van de partijkrant. Zijn uitlatingen zullen zonder twijfel van invloed zijn op het politieke debat over maatregelen hiertegen binnen partij en regering.
Al die initiatieven zijn niet meteen perfect: de chatsessies zijn soms te voorzichtig, de budgetgegevens niet uitvoerig genoeg, woordvoerders moeten wel eens het antwoord schuldig blijven of kunnen het nieuws niet mooier of bevredigender maken dan het is … . De kritieken daarop vormen dan weer een leerschool, zowel voor wie ze levert als voor wie ze ontvangt.
Ook aan sommige burgerinitiatieven via internet zitten nare kantjes. Zo is er de zogenaamde Human Flesh Search, waarbij via blogs en forums massaal aan onderzoek wordt gedaan om corruptie en criminele personen te ontmaskeren. Dat verschijnsel krijgt soms de nare kantjes van een soort burgerwacht in cyberspace. Het gerechtshof is ook al moeten optreden in zaken waarbij de privacy zwaar werd geschonden.
Er zijn ook waarnemers die zich zorgen maken dat de politici te veel hun oor te luisteren leggen bij de bevolkingsgroepen die rijk en invloedrijk genoeg zijn om hun belangen via internet te behartigen. Zij roepen de klassieke media op om dan meer op te komen voor wie niet vertrouwd is met het internet of voor mensen die geen pc bezitten. Andere critici klagen erover dat het internet in China door de populariteit van de spelletjes en video’s meer ‘entertainment superhighway’ wordt dan ‘information superhighway’.
Toch constateerde een journalist van Beijing News enkele dagen geleden uiteindelijk tevreden: “Met internet hebben we allemaal guanxi, connecties, en zijn barrières in de communicatie tussen de mensen afgebroken. Dankzij internet kunnen veel meer burgers deelnemen aan de hervorming en de verbetering van onze maatschappij”.
Niet ondanks maar juist dankzij de CPC en de staat

In onze media lees je wel eens dat de CPC nu maar een stap opzij moet doen. De partij heeft, zo geven opiniemakers schoorvoetend toe, redelijk werk geleverd. Nu echter zou ze eerder een rem zijn op de verdere ontwikkeling. Ironisch genoeg is men in het Westen nu al zo beducht voor de niet te stuiten opkomst van de Volksrepubliek. Als China verlost zou zijn van de heerschappij van de CPC zou er dus volgens deze experts helemaal geen maat meer op staan. De werkelijkheid is enigszins anders. De regering heeft onder leiding van de CPC de ontwikkeling van internet al heel snel met geld, wetgeving en personeel gesteund. De Chinese leiders passen daarbij de bekende principes toe van het socialisme met Chinese kenmerken. De hervormingen zijn voorzichtig, maar gaan gestaag (al meer dan 30 jaar) verder. Er is openheid, maar Beijing let erop om niet afhankelijk te worden van het buitenland en verzet zich met succes tegen inmenging in de binnenlandse aangelegenheden. Er is opbouwende concurrentie tussen de staat en een particuliere sector. Die privéondernemingen krijgen stimulansen, niet alleen om winst te maken, maar ook om een bijdrage te leveren aan de opbouw van het vaderland.
Misschien gaat internet ook zo stormachtig vooruit in andere enorme derdewereldlanden met een verschillend politiek systeem, zoals India of Brazilië. Het zou interessant zijn dat te onderzoeken. Maar dat de CPC en de regering in China een positieve en belangrijke rol spelen bij de groei en bloei van het net is wel zeker.
Grote staatsbedrijven en de particulieren in internet 
De techniek is van China Telecom, China Unicom en China Mobile. Drie bedrijven die helemaal of voor een groot deel van de staat zijn. Het MII, de Nationale Commissie voor Ontwikkeling en Hervorming en het ministerie van Financiën hebben die ondernemingen in 2008 geherstructureerd. Sindsdien werden ze klaar geacht om 3G-licenties te ontvangen en beheren ze met nog meer voortvarendheid vaste en mobiele telefonie. China kan een grote meerderheid van internetgebruikers breedband aanbieden tegen redelijke prijzen. Wat je betaalt, varieert van provincie tot provincie, maar houdt het midden tussen 7 en 14 euro per maand met ongelimiteerde downloadmogelijkheden. Dat is betaalbaar voor wie tot de middenklasse behoort. Verder wordt er ontzettend veel gebruikgemaakt van openbare en particuliere internetvoorzieningen, bijvoorbeeld in bibliotheken en internetcafés.
In de noordelijke provincies is China Netcom en in het zuiden China Telecom de grootste leverancier van broadband. De staat heeft een aantal aandelen verkocht en China Telecom is nu ook genoteerd op de beurzen van Hongkong en New York. Het inernetverkeer verloopt door vier netwerken die banden hebben met staatsbedrijven en wetenschappelijke instellingen of die ooit zijn opgezet door de staat, voor ze werden geprivatiseerd. Het zijn CSTNet, ChinaNet, CERNet and CHINAGBN.
CSTNet bijvoorbeeld is het wetenschappelijke en technische netwerk voor regering en hightechondernemingen. CHINAGBN werd dan weer in 1993 opgericht op voorstel van premier Zhu Rongji en is nu volledig commercieel. De afgelopen jaren heeft de staat miljarden yuan geïnvesteerd om het net tot in de verste uithoeken te brengen. Dit jaar bedraagt de som die het MII volgens zijn budget kan besteden 21,2 miljard yuan (twee miljard euro).
De staat en de particuliere sector leven vreedzaam samen en gaan samen vooruit op basis van een eerlijke concurrentie.  Beide partijen lijken tevreden over de werkverdeling, waarbij de ene eerder politieke en wetenschappelijke functies opneemt en de andere zich in de eerste plaats op het commerciële richt. Eind maart organiseerden de regering van de stad Shenzhen en de E-China Alliance een ‘top van IT-leiders’. Tachtig CEO’s en regeringsambtenaren namen eraan deel. Het thema: ‘Na de crisis. IT neemt de leiding bij het ontwerpen van een nieuw economisch ontwikkelingsmodel’.
Baidu-CEO Li Yanhong zei daar onder andere: “Ik voel me niet bedreigd door de oprukkende staatssector. Internet in China is al tien jaar een levendige en vrije, competitieve sector van de industrie. Daarom kennen bedrijven als Baidu, Tencent, and Alibaba ook zo een gezonde groei in binnen- en buitenland”.
Zo brengt het gezag dat wordt uitgeoefend door 1 partij, waarvan de voornaamste bestaansreden is ‘het volk te dienen’, de zaken ook op dit gebied voor elkaar.
Het bovenstaande is deel drie van een commentaar over de discussie rond internet in China.
Dit zijn de links naar de vorige afleveringen
http://www.chinasquare.be/achtergrond/internet-een-core-interest-van-china/
http://www.chinasquare.be/achtergrond/de-inzet-van-internet/W020090805540099922005

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *