De invloedrijke “South China Morning Post” lanceert naar aanleiding van de recente droogte in Noord-China de denkpiste dat Afrika meer landbouwproducten zou kunnen exporteren naar het land. Dit zou niet enkel een potentieel tekort aan voeding kunnen opvangen, maar ook de Afrikanen helpen bij hun ontwikkeling.
Tunesische olijfolie, Oegandese koffie en sesam uit Ethiopië worden in China weliswaar te koop aangeboden via e-commercesites als Taobao, maar zijn nog niet te krijgen in de supermarkten. Toch zou Afrikaanse voedsel-import een opportuniteit kunnen betekenen in de Sino-Afrikaanse handel. Grond-en brandstoffen maken 90 % uit van China’s import uit Afrika, terwijl landbouw het maar met 3 % moet doen. Onlangs zagen we een inflatie in China die veroorzaakt werd door stijgende voedingsprijzen en met de huidige droogte ziet de toekomst er op dat vlak niet bepaald rooskleurig uit. Het landbouwareaal per hoofd bedraagt maar één derde van het wereldgemiddelde en daarbij verloor China tussen 1996 en 2009 8 miljoen ha grond door industrialisatie en verstedelijking. Volgens de UNO beschikt Africa met 733 miljoen ha landbouwgrond zes maal China’s part.
Volgens Dave Malcomson van de Zuid-Afrikaanse ambassade is er één gebied waar Afrika een voordeel heeft tegenover China en dit is de landbouw. De basisstructuur van de Afrikaanse economie is gebaseerd op landbouw. Zuid-Afrika is China tweede grootste Afrikaanse handelspartner na Angola, maar 80 % van de export naar China bestaat uit grondstoffen als ijzererts. Landbouwproducten , chemie en wol maken 1% uit. Langs de andere kant exporteert het arme Burundi niets naar China en zit bijgevolg met een handelstekort. Het bouwt zijn economie na de opstanden terug op met de productie van katoen, thee en koffie. Deze landbouwexport is volgens de Burundese ambassade essentieel voor de heropbouw. Volgens algemeen secretaris Lin Yi van de Chinees-Afrikaanse vriendschapsvereniging bestaat in China een groot potentieel voor Afrikaanse producten als koffie, thee, vlees en bloemen.
Momenteel zijn de niet-tarifaire beperkingen wel een belangrijke barriere om verder te gaan op dit vlak. Zuid-Afrika onderhandelt met de Chinese Eetwareninspectie over deze kwaliteitsvereisten. Enkel de discussies over de normen van appels en peren zouden echter 4 à 5 jaren kunnen in beslag nemen. Of producten leveringsklaar zijn, is een ander probleem want Lesotho bijvoorbeeld produceert enkel voor eigen verbruik. Leseotho is niet klaar voor export ook door een gebrek aan opleidingscentra en machines om de nodige kwaliteit te leveren. Overlevingslandbouw is legio in het continent en China zet opleidingscentra op voor de zwarte boeren. De groeicijfers van Zuid-Afrika lijken veelbelovend want de landbouwexport naar China verdubbelde tijdens de eerste drie kwartalen van vorig jaar. Eén zwaluw maakt echter nog de lente niet. Over het algemeen wordt verwacht dat de denkpiste nog jaren zal nodig hebben vooraleer de voorgestelde veranderingen duurzaam worden.
Bron SCMP