Amerika of China, ‘ieder voor zich’ of ‘samen sterk’? (interview)

AmerikaAchter het handelsconflict met China schuilt een poging van Amerika om de technologische vooruitgang van China te stoppen. Zoveel is duidelijk. Voor sommige leidende politici in de VS moet dit de aanloop zijn naar een nieuwe Koude Oorlog. Een Britse China-specialiste ziet dat ook de bijbehorende ideologische tegenstelling zich aftekent.

Een jaar geleden kwam het boek The US vs China: Asia’s New Cold War? uit. Nu is er een Nederlandse vertaling van dat vooruitziende boek. De auteur Jude Woodward werd geïnterviewd door Ren Yan, Europacorrespondent van de People’s Daily. Binnenkort verschijnt het (Engelse) interview in die krant. Wij kregen toestemming om het te vertalen en nu al op ChinaSquare te publiceren. Voor de geuite opinies is alleen de auteur verantwoordelijk.

Zou u uw boek kort willen voorstellen? Wat is de hoofdgedachte? Welke boodschap wilt u vooral overbrengen?

Al vanaf ongeveer 2010 zagen we een verharding van de anti-Chinese retoriek bij diegenen die het buitenlandse en militaire beleid van de VS bepalen. China-haviken lieten onder Obama al met kracht hun stem horen, in de regering Trump riepen ze nog harder. China werd van alles en nog wat beschuldigd: spionage, cyber warfare, diefstal van intellectueel eigendom, valutamanipulatie, intimidatie van zijn buurlanden, agressie in de Zuid-Chinese Zee en nog veel meer. Het beeld dat de westerse media ophingen was dat de anti-Chinese retoriek en bedreigingen vanuit de regeringen Obama en Trump gewoonweg reacties waren op een nieuwe, agressieve houding in de buitenlandse politiek van de Volksrepubliek. Er was praktisch niemand in de grote media, de wetenschappelijke tijdschriften en publicaties die dit tegensprak.

Met mijn boek wil ik een andere kijk geven op de actuele wereldpolitiek en de rol van China. Ik wil aantonen dat een economisch sterker China wel een prominentere politieke rol speelt in Azië en de wereld, maar dat het Chinese optreden op geen enkel moment agressief is geweest. China streeft er niet naar om een nieuwe oppermachtige positie te veroveren, zoals sommigen beweren. Het land wil er integendeel toe bijdragen dat het mondiale beleid meer multipolair wordt.

China heeft, vooral onder Xi Jinping, een plan voorgesteld om de internationale betrekkingen te baseren op overeenkomsten waarbij iedereen wint, op wederzijds voordeel en op een ontwikkeling van een wereldgemeenschap met een gezamenlijke toekomst. China heeft daarbij aantoonbaar de daad bij het woord gevoegd.

Mijn boek vertrekt van stevig bewijskrachtig onderzoek, met een wetenschappelijk grondige aanpak en met objectieve analyses, om een andere kijk op China naar voren te brengen. Het biedt, en dat is uniek voor een westers commentaar, een perspectief dat ingaat tegen de stereotypen en de fantasieën waarvan de westerse commentaren op de Volksrepubliek vergeven zijn.

De spanningen op het terrein van de handel tussen de VS en China worden steeds groter sinds de VS is begonnen met een handelsoorlog. Sommige experts zeggen dat de VS hiermee vooral de Chinese industriële vooruitgang wil tegenhouden. Bent u het daarmee eens? Welke bedoeling heeft de VS volgens u met het uitroepen van de handelsoorlog tegen China?

Dat de regering Trump een handelsoorlog heeft ontketend tegen China is een zware fout, waarvan het Amerikaanse volk het slachtoffer zal worden. Vooral de armste lagen van de bevolking en de Amerikaanse producenten zullen eronder lijden. De hele bedoeling van de invoerrechten is om producenten en winkeliers te dwingen hun grondstoffen en producten te betrekken uit bronnen die meer geld vragen. Het resultaat laat zich raden: de prijzen voor de consumenten in Amerika zelf zullen stijgen. Dat wordt al duidelijk zichtbaar in de VS. De prijs voor wasmachines schoot afgelopen voorjaar met 18% omhoog, nadat de VS aan de hele wereld invoerrechten had opgelegd. De prijs van het staal is in de VS nu 50% hoger dan in Europa of China, ten gevolge van de heffingen. Ook zijn sommige tegenmaatregelen van China, zoals de heffing op sojabonen, nadelig voor Amerikaanse producenten, die moeten knokken om nieuwe afzetmarkten te vinden.

Dat zijn nog maar de eerste tekenen van wat de heffingen zullen teweegbrengen. De grote klappen moeten nog komen. Hopelijk raken diegenen rond Trump die dit beleid voorstaan meer geïsoleerd als de echte consequenties zich duidelijk aftekenen. Op dit moment lijkt de ‘protectionistische’ vleugel echter nog steeds aan de winnende hand.

Officieel is de regering van de VS met de tarievenoorlog tegen China begonnen om het – volgens hen – onaanvaardbare handelstekort met China op een drastische manier naar te verkleinen. Het valt echter moeilijk te geloven dat dit de enige drijfveer is. China heeft immers een uiterst redelijke alternatieve oplossing voorgesteld om het handelstekort te beperken. Dit voorstel, waarbij de beide partijen zouden winnen, is door de VS afgewezen.

Het alternatief waar China mee kwam was om zijn eigen invoer van Amerikaanse goederen te verhogen. China zou meer vlees, sojabonen en duur fruit zoals kersen kopen. Het zou de invoerrechten verlagen op Amerikaanse auto’s en andere producten waar de groeiende Chinese consumptiemarkt naar taalt. Er zou ook meer vloeibaar aardgas (LNG) van de VS naar China gaan.

De Verenigde Staten hadden geen belangstelling voor deze positieve regeling en kwamen met een lijst van verstrekkende voorwaarden voor de opheffing van de invoerrechten. Daarin stond de onmogelijke eis dat China 200 miljard dollar van het handelstekort zou wegwerken binnen de 2 jaar. Bovendien zou China alle restricties moeten opheffen tegen Amerikaanse investeringen in China en tegelijk overeenkomen dat het alle restricties zou accepteren die de VS oplegt aan Chinese investeringen in de VS. China zou zijn beroep op de status als markteconomie en alle andere verzoeken aan de Wereldhandelsorganisatie (WTO) moeten intrekken. China mocht geen tegenmaatregelen nemen tegen Amerikaanse invoerrechten of andere handelsbeperkingen. De Verenigde Staten zouden daar toezicht op houden en sancties treffen als ze vonden dat China in gebreke bleef. China moest afzien van zijn recht op bezwaar tegen dergelijke sancties door de VS.

Om Martin Wolf – hoofdcommentator economie bij de Financial Times en niet bepaald een vriend van China te citeren: die eisen zijn en blijven onmogelijk, want

‘…het idee dat de VS rechter, jury en beul speelt, terwijl China zijn rechten om tegenzetten te doen of om zijn toevlucht te nemen tot de WTO opgeeft, is krankzinnig. Er is geen enkele grote onafhankelijke staat die een dergelijke vernedering zou slikken. Voor China zou het neerkomen op een hedendaagse versie van de “ongelijke verdragen” uit de 19e eeuw.’

Wat moeten we daar dan uit concluderen? Het lijdt geen twijfel dat er in de regering Trump wel degelijk mensen zitten die, hoezeer ze zich ook vergissen, denken dat ze met de tarieven de handelsbalans in evenwicht kunnen brengen. In het Witte Huis is er echter ook een groep die de opkomst van China beschouwt als een existentiële bedreiging voor de positie van de VS. Volgens hen is het van levensbelang voor de VS om de ontwikkeling van China een halt toe te roepen of op zijn minst te vertragen. Voor deze figuren is de ‘handelsoorlog’ nog maar één aspect van een offensief dat ze op alle fronten tegen China willen ontketenen. Vicepresident Pence had het over een nieuwe Koude Oorlog. Het doel is, zonder enige twijfel, China te beknotten.

Er zijn wel mensen in de regering en het establishment van de VS die hiertegen gekant zijn, maar voor het moment is hun praktisch de mond gesnoerd. Er zijn waarnemers die begrip hebben van de reële economie van de invoerrechten en die de handelsoorlog niet zien zitten. Alles wat in de VS big business mag heten is tegen die hele tarievenoorlog gekant. Het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden zou zelfs voordat de Democraten in de verkiezingen van november 2018 de meerderheid veroverden waarschijnlijk niet voor de tarieven hebben gestemd. Om die reden heeft Trump ze per presidentieel decreet ingevoerd, met gebruikmaking van allerlei obscure wetten. Hij heeft de besluiten erover niet aan het Congres voorgelegd.

En er zijn ook mensen die denken dat een nieuwe Koude Oorlog tegen China uiteindelijk verkeerd zal uitvallen voor de VS zelf. Zij dringen erop aan een koers aan te houden waarbij stabiele betrekkingen worden gecombineerd met pogingen om China ’te bewegen tot’ het soort politiek en economisch beleid dat de voorkeur heeft van de VS.

Voorlopig echter hebben de China-haviken het voor het zeggen in de regering Trump. Waarschijnlijk zal hierin niet gauw verandering komen, tenzij er een plotse geopolitieke wending van buiten de VS plaatsvindt die de Washington ertoe noopt zijn prioriteiten opnieuw te bekijken.

China en de VS zijn allebei lid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO); ze zouden hun economische en handelsgeschillen dus in het kader van de WTO moeten oplossen. De Verenigde Staten laten de mechanismen voor geschillenbeslechting van de WTO echter links liggen. Ze behandelen handelsgeschillen met het buitenland eigenmachtig, uitgaand van hun eigen wetgeving.

Ze negeren de WTO inderdaad, van de regering Tump kun je niet anders verwachten.

Trump heeft al vele keren duidelijk gezegd dat hij over het algemeen geen voorstander is van multilaterale verdragen en instellingen. Hij heeft ook de VN en de NATO geattaqueerd, en is tekeergegaan tegen handelsovereenkomsten zoals TPP, NAFTA, multilateraal beleid zoals de Klimaatakkoorden van Parijs, en de nucleaire deal met Iran. Hij beweert dat het door en door oneerlijk is als de EU niet wil dat de VS met Duitsland en Frankrijk bilaterale akkoorden afsluit.

Hij is speciaal gebeten op de WTO en heeft gedreigd er met de VS uit te stappen, met de woorden: ‘De WTO is door de rest van de wereld ontworpen om de VS te naaien’ (sic). Trump meent dat de VS betere deals uit één-op-één overleg, bilaterale onderhandelingen kan slepen. Daar zit wat in, want de Verenigde Staten zijn extreem machtig vergeleken met elk ander afzonderlijk land ter wereld. Zo kunnen ze zwaardere voorwaarden opleggen dan wanneer ze te maken hebben met een front of groep van andere landen.

Landen zijn steeds meer verbonden en onderling afhankelijk van elkaar. Dat maakt van de wereld een hechte gemeenschap met een gezamenlijke toekomst. Landen hebben meer aan samenwerking dan aan confrontatie. Kunnen we zeggen dat de manier van denken en het optreden van de Verenigde Staten niet stroken met de tijdsgeest?

Trump omschrijft zijn beleid als ‘Amerika op de eerste plaats laten komen’ en hij beweert dat alle landen een dergelijke koers gericht op het eigen belang kunnen en moeten volgen. Hij heeft dat zeer duidelijk uiteengezet in zijn inaugurele rede.

‘Vanaf nu is het America First. Elke beslissing over handel, over belastingen, over immigratie, over buitenlandse zaken zal in het voordeel moeten zijn van de Amerikaanse werknemers en gezinnen… Alle naties hebben het recht hun eigen belangen op de eerste plaats te stellen.’

Twee naaste medewerkers van Trump, de National Security Adviser, H.R. McMaster, en de directeur van de National Economic Council, Gary Cohn, hebben de wereldbeschouwing die hieruit spreekt nog duidelijker uiteengezet in een artikel dat in mei 2017 in de Wall Street Journal stond. Het had duidelijk de goedkeuring van de Oval Office, de president en zijn assistenten. McMaster en Cohn stelden woordelijk:

‘…de wereld is geen “wereldgemeenschap”, maar een arena waar naties, niet-gouvernementele actoren en ondernemingen uitdagingen aangaan en concurreren om te winnen … Wij ontkennen dit wezenlijke karakter van de internationale politiek niet, wij omhelzen het.’

De meeste grote vrienden en bondgenoten van de VS kunnen deze buitenlandse politiek van ‘winner takes all’ niet waarderen. Er zijn twee redenen waarom ze ertegen zijn: ten eerste is het protectionisme dat eruit voortvloeit uiterst schadelijk voor de wereldhandel; ten tweede zorgt het voor een serieuze toename van mogelijke conflicten en oorlogsgevaar in de wereld. Dat soort beleid breekt volledig met de ideologie waarop het internationale bestel onder leiding van de VS na 1945 was gebouwd. Dat ging uit van de vooronderstelling dat de Verenigde Staten hun gewicht in de schaal zouden werpen om politieke conflicten te matigen, in het gemeenschappelijk belang nagestreefd door instellingen als de Verenigde Naties. Amerika zou daarbij, door zijn bijdragen aan het IMF, zorgen voor de nodige middelen om de economische lasten te verdelen. Het was zogenaamd de bedoeling een harmonieuze wereldgemeenschap te creëren, waarin – zo beweerde men – de sterken de zwakkeren zouden beschermen. Zo zouden conflicten zoals de Wereldoorlogen en economische crisissen zoals de Grote Depressie voorkomen worden.

Op die manier heeft het systeem natuurlijk nooit echt gewerkt. Het ‘gemeenschappelijk belang’ bleek maar al te vaak het belang van de VS en zijn bondgenoten, en niet het belang dat de volkeren hadden bij vrede en ontwikkeling. Toch waren het niet louter holle woorden. De ideologie zorgde op zijn minst voor een zekere harmonie tussen de westerse machten zelf. Ze is ook een basis om mondiale problemen collectief aan te pakken, denk maar aan de omgang met de klimaatverandering. Er zit veel sleet op het systeem, maar er gaat weinig aantrekkingskracht uit van dit alternatief, een wereld van ‘ieder voor zich’ en een economie van ‘de ene zijn dood is de ander zijn brood’.

Slechts een handvol westerse leiders is bereid gevonden om iets te plaatsen tegenover de dystopische wereld volgens Trump. Dat komt onder andere doordat de westerse landen economisch en strategisch met de kwalen van de VS zijn besmet. Ze kunnen gewoon niet openlijk met Trump breken, ook al weten ze dat hij de vertegenwoordiger is van een internationale kracht die uiteindelijk uiterst gevaarlijk zal worden. Hun onmacht komt echter ook voort uit hun gebrek aan visie en theoretische wapens om in het offensief te gaan tegen de neoliberale, ‘winner takes all’ ideologie van Trump en zijn medestanders.

Ten gevolge daarvan zijn alle ogen gericht op China voor een alternatieve kijk op de wereldpolitiek. Die werd het duidelijkste uiteengezet door Xi Jinping in zijn toespraak voor het Forum van Davos in 2017.

‘De landen hebben meer en meer gelijklopende belangen en zijn wederzijds afhankelijk van elkaar. Alle landen hebben recht op ontwikkeling. Tezelfdertijd moeten ze hun eigen belangen in een breder context plaatsen en nalaten om ze na te streven ten koste van anderen.’

Hier en in andere toespraken brengt Xi naar voren dat het kernbegrip voor de internationale betrekkingen ‘een gezamenlijke toekomst voor de mensheid’ hoort te zijn. Die gedachte komt voort uit het besef dat de geschiedenis leert dat de sociale activiteiten van mensen gezorgd hebben voor alle vooruitgang in de welvaart en de economische prestaties sinds de mensen vuur hebben en begonnen zijn met het maken van werktuigen.

Deze visie stemt overeen met de kerngedachten over economische ontwikkeling bij Adam Smith en Karl Marx. ‘The Wealth of Nations’ van Smith, het werk dat de grondslag vormt van de moderne economische wetenschap, begint met de uitspraak dat de grootste ontwikkeling in de menselijke productiviteit ‘het resultaat’ lijkt te zijn ‘van arbeidsdeling’. De rest van het boek bouwt verder op dat inzicht. Marx neemt dat idee over en verwoordt het anders en wetenschappelijker als de toenemende ‘socialisering van de arbeid’. Zijn stelling is dat dit de essentiële bijdrage is aan de verhoging van de menselijke productiviteit en de economische groei.

Smith sprak over ‘arbeidsdeling’, Marx noemde het ‘socialisering van de arbeid’, maar beiden toonden  de fundamentele onwaarheid aan van meningen zoals ‘er is niet zoiets als de maatschappij’ of ‘het individualisme van personen en naties is de enige weg voorwaarts’. Integendeel, mensen die als producenten verhoudingen met elkaar aangaan in de productie leveren de doorslaggevende bijdrage aan de economische vooruitgang. En op die basis zijn cultuur, wetenschap en andere vormen van vooruitgang gebouwd.

Met andere woorden: collectieve, sociaal georganiseerde productie wil zeggen dat de totale opbrengst veel groter is dan de som van de afzonderlijke inspanningen geleverd door elk individu. Xi zegt hierover: ‘één plus één kan meer zijn dan twee.’ (zie The Governance of China Beijing, 2014)

Als de drijvende kracht voor de menselijke ontwikkeling de ‘arbeidsdeling’ of de ‘socialisering van de arbeid’ is, dan is het duidelijk dat we hiermee de productiviteit van de mensheid kunnen opvoeren en de levenskwaliteit voor allen verbeteren. Dat is het waar de globalisering om draait. Productie en handel bouwen meer en meer op toeleveringsketens die zorgen voor een arbeidsdeling over vele landen en regio’s in de hele wereld.

Die globalisering is in het belang van de menselijke ontwikkeling en ze moet bevorderd en beheerd worden zodat ze aan allen ten goede komt. Dat zal niet automatisch gaan of eenvoudig zijn. Er is inzet nodig om oplossingen te vinden voor wanverhoudingen, conflicten en problemen. Dit is een strijd voor de opbouw van en ‘gezamenlijke toekomst voor de mensheid’ , maar het is de historische opdracht voor die mensheid en het is een opdracht die met de dag dringender wordt.

Om die reden denk ik inderdaad dat het ‘ieder voor zich’ van Trump niet alleen fout is, maar ook ingaat tegen de gang van de geschiedenis en tegen datgene waar onze tijd om vraagt. China, om de woorden van Xi Jinping nog eens aan te halen, biedt de wereld een alternatieve denkwijze aan met win-win oplossingen, het streven naar wederzijds voordeel en nuttige compromissen waarmee we problemen kunnen overwinnen en een collectieve toekomst voor de wereldbevolking bouwen.

2018 is het 40e jaar van hervormingen en openstelling in China, een geweldige onderneming die wordt voortgezet. Hoeveel jaar heeft u in China gewerkt en wat is uw sterkste indruk van de ontwikkelingen die China in de voorbije decennia heeft doorgemaakt?

Ik ging voor het eerst naar China in 2004. Ik was verantwoordelijk voor cultuur en creatieve sectoren in het team van de burgemeester van Londen, Ken Livingstone. Ik was verbaasd over het ontwikkelingsniveau en de moderniteit van China – die heel anders waren dan wat ik had verwacht – en geboeid door de Chinese geschiedenis en cultuur. Ik begon China te bestuderen, vooral het succes van de hervormingen en openstelling, en ik volgde vanaf die tijd de berichtgeving over China in de westerse media. Van 2009 tot 2012 gaf ik les aan de Jiao Tong University in Shanghai, wat mij in de gelegenheid stelde om meer tijd in China door te brengen en het land beter te leren begrijpen. Nog steeds keer ik regelmatig weer. Ik word vaak door internationale media gevraagd om commentaar te geven op de betrekkingen tussen de VS en China. Ooit studeerde ik Moderne Geschiedenis in Oxford University. Toen ik dit boek schreef, keerde ik dus terug naar mijn academische roots, want ik moest voor The US vs China: Asia’s new Cold War? wetenschappelijk onderzoek doen naar de rol van China in de wereld van vandaag.

The US vs China: Asia’s new Cold War? van Jude Woodward, is in 2017 uitgegeven door Manchester University Press. De Nederlandse vertaling Amerika tegen China. De nieuwe Koude Oorlog? is in 2018 uitgegeven bij EPO, Berchem. Het boek ligt in de winkels sinds 10 december.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *