Op zijn blog geeft de Marxistische economist Michael Roberts naar aanleiding van de recente voltallige bijeenkomst van de Chinese Nationale Volksvergadering commentaar bij de economische situatie van China. Een blik achteruit en vooruit die afwijkt van de economische commentaren in de mainstream media.

Volgens de South China Morning Post, een zakenkrant uit Hongkong, heeft China nu reeds 86% van de 250 doelstellingen gehaald of overtroffen onder het tienjarenplan voor hoogtechnologische ontwikkeling ‘Made in China 2025’ en het Vijfjarenplan 2021-202,5 die eind dit jaar aflopen.
Chinees BBP haalt Amerikaans (langzamer) in
Uitgedrukt in koopkracht is het totale Chinese BBP sinds 2018 nummer één in de wereld en overtreft het de VS nu al met een derde.
Voor het BBP uitgedrukt in vaste referentiedollars verkleint China als tweede het verschil met de VS en zit het nu op ongeveer 85%. Alhoewel China nu een stuk trager vooruitgaat dan 10 jaar geleden, groeit zijn economie nog altijd ongeveer dubbel zo snel als die van de VS. In 2024 bedroeg de groei respectievelijk 5% en 2,8%. Het verschil wordt nog groter wanneer men met de groei per inwoner rekent ( de bevolking van de VS neemt toe en de Chinese daalt).
Dat China het verschil met de VS verkleint? wordt in het Westen betwist. Men rekent daarbij in nominale dollars (zonder te corrigeren voor inflatie of wisselkoers). Dan bedraagt het totale Chinese BBP in 2024 nog slechts twee derden van het Amerikaanse, daar waar het in 2021 al 75% was. Maar dit komt niet door hogere reële Amerikaanse groei maar doordat de prijzen in de VS aanzienlijk sneller stijgen dan in China en doordat de wisselkoers van de dollar op de internationale markten steeg.
Te veel investeringen, te weinig consumptie?
Het is onder westerse experts ook de mode te spreken over de ‘deflatie’, de ‘stijgende schulden’ en de ‘ineenstorting van de vastgoedmarkt’ , ‘de overinvesteringen en het tekort aan consumptie’ om te beweren dat de Chinese economie in crisis zit en misschien wel op instorten staat. De meeste van die argumenten horen we al tientallen jaren horen en er is nooit iets gekomen van de voorspelde instorting. Roberts verwijst hier naar eerdere artikels waarin hij uitvoeriger op deze beweringen inging: https://thenextrecession.wordpress.com/2025/01/14/the-exceptional-economy/
https://thenextrecession.wordpress.com/2024/04/10/chinas-unfair-overcapacity/
Michael Roberts gaat wel in op de bewering dat de Chinese groei enkel steunt op overinvestering in industriële productie en op uitvoer van de overschotten en niet op binnenlandse consumptie en dus niet houdbaar is. Indien China zijn investeringen niet vermindert en een consumptie-economie naar westers model ontwikkelt, zou het een decennialange stagnatie tegemoet gaan zoals Japan overkomen is.
Roberts redeneert zoals de grote economist Keynes: Consumptie kan pas wanneer er geproduceerd wordt en dus eerst geïnvesteerd. Consumptie volgt en wordt meegezogen door investeringen. De liberale economisten zetten die redenering op zijn kop.
Het klopt overigens niet dat de privéconsumptie in China afgeremd is ten voordele van investeringen. In werkelijkheid steeg ze sneller dan in andere grote economieën. In de periode 2023 met 4,6% per jaar, tegenover gemiddeld 2% voor de OESO-landen en 2,7% voor de VS.
Stagnatie zoals Japan?
Kan China dezelfde weg van stagnatie opgaan als Japan? De sleutel hier ligt in de groei van de productiviteit.
De groei van de arbeidsproductiviteit is in China nu inderdaad minder snel dan 20 jaar terug. Van bijna 10% per jaar in de jaren 2000 naar gemiddeld 5,2% nu. Maar in de VS spreken we vandaag van 1,5% en in Japan van 0,4%.
Wanneer we naar de groei van de totale factorproductiviteit (van arbeid en van kapitaal samen ) kijken dan is die in China nu 1,8% tegenover minder dan 0,5% in de VS.
Gebaseerd op de huidige groeiniveau van de arbeidsproductiviteit is volgens Roberts een groei van 5% van het BBP mogelijk in 2025 en verder gedurende het vijfjarenplan 2026-2030, zelfs wanneer de werkende bevolking zou beginnen krimpen.
De sterkste industriële ruggengraat
China heeft al 15 jaar de grootste industrie ter wereld. Die sterke industrie zorgt voor 36% van het BBP. In de VS is dat 10%.
Daarbij valt de technologische vooruitgang op. De investeringen verschuiven van onproductief vastgoed naar nieuwe hoogwaardige productiefactoren: elektrische voertuigen, 5G, een eigen groot passagiersvliegtuig, een eigen Gps-systeem…Voor 10.000 werknemers heeft China 470 industriële robotten, de VS 295. Wereldwijd komen 26% van de nieuwe octrooien uit China, tegenover 8% uit de VS. China produceert een kwart van alle chips in de wereld, de VS 16% en Europa 6%.
Kwantiteit is echter niet alles, zeker niet voor chips. of octrooien. De Chinese Academy of Engineering klasseert de landen volgens de kwaliteit van hun industrie, rekening houdend met schaal, technologieniveau, innovatie, optimale structuur en duurzaamheid. In 2012 was China vierde met 89 punten en leidde de VS met 156. In 2023 zat China met 125 Duitsland en Japan op de hielen maar bleef de VS op kop met 189..
Sterke stimulansen
De regering stelt voor 2025 een ambitieuze groei van 5% voor. Dat vereist sterke stimulerende maatregelen waardoor het regeringsbudget een tekort van 4% van het BBP zal bedragen. Dat is het hoogste sinds dertig jaar. Indien men ook rekening houdt met de uitgaven buiten budget dan stijgt het totale tekort naar bijna 10% van het BBP, een record. Gezien het relatief lage niveau van de Chinese staatsschuld niet onmiddellijk alarmerend maar wel uitzonderlijk.
Voor 2025 wordt 2% inflatie verwacht terwijl de lonen met 4% zullen stijgen. De koopkracht van de Chinese werknemer zal er dus verder op vooruitgaan.
Onzekerheid over gevolgen handelsoorlog
Als laatste domein heeft Roberts het over de handelsoorlog door de VS. Hogere Amerikaanse invoerheffingen en technologische beperkingen tegen China vormen grote uitdagingen. Alhoewel China zijn handelspartners fel gediversifieerd heeft; blijft de VS nog steeds de grootste (met 15% van het totaal). Volgens JP Morgan moet men van 2025 tot 2027 met een groeivertraging van 0,6% rekenen door dalende uitvoer naar de VS. Tegen 2028-29 kunnen Amerikaanse bedrijven hun productie deels terug naar de VS gebracht hebben, wat het remmend effect op de uitvoer uit China blijvend kan maken.
Om de daling in de uitvoer naar de VS op te vangen voorziet de Chinese regering fiscale en monetaire steun voor de productie en de binnenlandse consumptie ter waarde van 4% van het BBP. Of dat zal volstaan hangt af van hoe hard handelsoorlog gevoerd wordt.
Bron: https://thenextrecession.wordpress.com/2025/03/08/two-sessions-china/