De lokale overheid van de autonome Oeigoerenregio Xinjiang heeft afgelopen zaterdag een persconferentie gehouden om sommige westerse beweringen over de regio tegen te spreken.
De woordvoerders van de regering en enkele getuigen weerlegden specifiek de volgende twee hardnekkig herhaalde verhalen: in Xinjiang zouden ‘detentiekampen’ liggen en de Chinese staat zou een etnische zuivering organiseren onder zijn bevolking in de regio.
‘zeg niet … maar zeg …‘
Volgens de Chinese overheid zijn er in Xinjiang alleen ‘trainingscentra’ geweest waar een deradicaliseringsprogramma liep. Daar kregen burgers die onder invloed waren gekomen van extremistische religieuze en separatistische haatpropaganda kennis en vaardigheden aangeleerd waarmee ze via een baan en contacten met andere bevolkingsgroepen positief in de Chinese maatschappij (met haar 56 bevolkingsgroepen) kunnen integreren.
Ervaringsdeskundigen
Op de persconferentie werd het woord gevoerd door Oeigoerse burgers die les hebben gevolgd in zo’n trainingscentrum. Amarjan Shirali vertelde de aanwezige journalisten dat hij er een diploma heeft behaald. Zo kon hij een bedrijf beginnen voor binnenhuisarchitectuur en woningdecoratie. Ooit zag hij zijn medeburgers van de Han-bevolkingsgroep als heidenen en meed hij het contact met hen. Amarjan werd ingefluisterd dat hij zich tegen bepaalde wetten van het land moest verzetten. Hij beschouwde naar eigen zeggen zijn vrouw als een ketter en mishandelde haar omdat ze voor de overheid werkte. ‘In het opleidingscentrum heb ik niet enkel rechten gestudeerd, en standaard gesproken en geschreven Chinees, maar ook kennis opgedaan van informatica, wat mijn favoriete vak was’, getuigde hij. En verder verzekerde hij de reporters dat lesnemers vakken konden kiezen waarvoor ze belangstelling hadden, zoals bijvoorbeeld lassen of auto-onderhoud. De cursussen waren, zo zei hij, allemaal gratis.
Een andere kijk op het leven
Ook Rasul Aysham, heeft dankzij haar diploma een bedrijf kunnen openen. Ze houdt een schoonheidssalon in het district Shanshan (prefectuur Turpan) in Xinjiang. Zij verdient maandelijks 8.000 tot 10.000 yuan (ongeveer 1.000 tot 1.200 euro). Rasul vertelde dat ze vroeger ultrareligieus was. Modieuze kleren dragen, zonder hoofddoek of sluier rondlopen, dat was allemaal tegen het geloof en ‘daardoor kon je als heiden naar de hel gaan’. Ze was tegen het dragen van trouwjurken en het dansen of zingen op bruiloften. Rasul verzekerde de toehoorders dat ze tijdens en door de opleiding een ander kijk had gekregen op wat een normaal leven is en op het gevaar van wat zij ‘het giftige’ religieuze extremisme noemde. Ze heeft make up leren aanbrengen en weet nu wat wellness inhoudt.
Voor een beter bestaan
Ambtenaren bevestigden deze (ook in onze landen) herkenbare verhalen van mensen die bestookt worden door groepen die er een sektarische en extremistische interpretatie van de islam op nahouden. De overheidsfunctionarissen stelden in het algemeen dat studenten in trainingscentra vaardigheden leren zoals naaien, schilderen en koken, en dat het doel is ze zo te helpen een groter inkomen ter verwerven om een beter leven te kunnen leiden.
‘Feiten spreken harder’
Elijan Anayit, een woordvoerder van het informatiebureau van de regering van Xinjiang, kantte zich tegen de ‘rapporten’ van het Australian Strategic Policy Institute (ASPI), een instelling waarvan de veronderstellingen regelmatig in westerse media worden geciteerd. Het ASPI, dat financiële steun krijgt van wapenfabrikanten en westerse regeringen (o.a. het US State Department en het UK Foreign and Commonwealth Office) beweert dat China in Xinjiang etnische minderheden vervolgt. Volgens Elijan Anayit is dat volkomen uit de lucht gegrepen. Immers, van 2010 tot eind 2018 is de Oeigoerse bevolking in Xinjiang met 25,04 % gestegen van 10 miljoen naar bijna 13 miljoen mensen, terwijl de Han-bevolking met slechts 2,0 % is gestegen van 8,8 miljoen naar 9 miljoen. Het bruto binnenlands product van de regio Xinjiang is in de eerste drie kwartalen van 2020 met 2,2 procent gestegen tegenover dezelfde periode vorig jaar. Het bbp bedraagt nu 982 miljard yuan (meer dan 124 miljard euro).
Satellietbeelden
Het informatiebureau van de regering van Xinjiang liet foto’s zien van gebouwencomplexen die door het ASPI detentiecentra genoemd worden ‘op basis van satellietbeelden’. Het ene is een middelbare school in het arrondissement Makit. Het andere een logistiek park in Bachu. Makit en Bachu zijn arrondissementen in de prefectuur Kashgar. De coördinaten van de gebouwenterreinen werden er door de regering van Xinjiang bijgegeven. Andere zogenaamde detentiecentra in de prefectuur Kashgar zijn verzorgingstehuizen. Een centrum in de stad Turpan dat in het rapport van ASPI wordt genoemd is een lokaal administratief gebouw.
Wat wil ASPI?
‘Zogenaamde onafhankelijke denktanks zoals ASPI zijn geen academische onderzoekscentra, maar anti-Chinese instrumenten die worden gemanipuleerd door de Amerikaanse regering’, volgens de woordvoerder van de overheid in Xinjiang. ‘Hun zogenaamde onderzoek hangt aan elkaar van verzinsels ingegeven door vijandigheid. Ze halen hun materiaal bij Amerikaanse anti-Chinese ngo’s. Het gaat hier om niet-verifieerbare en onvindbare uitspraken van verzonnen ooggetuigen. Ze gebruikten interactieve kaarten als satellietbeelden, wat absurd is en niet nodig want Xinjiang is open. Beelden van de regio zijn eenvoudig verkrijgbaar’. Ook Mukerem Memet, die een opleiding kreeg in het centrum van het arrondissement Hotan, in de gelijknamige prefectuur, verwierp de aantijgingen van ASPI. In zijn antwoord op de vraag van een verslaggever voor een buitenlands medium zei hij: ‘het is allemaal verzonnen. Mijn klasgenoten en ik hebben dat soort dingen nooit meegemaakt. We hadden er zelfs geen geruchten over gehoord. Als we mentaal en fysiek zouden worden gemarteld, hoe zou ik je dan vandaag zo kunnen ontmoeten en met je kunnen praten?’
Welk programma is afgerond?
De lokale regering van Xinjiang doet dus haar best om enig tegengas te geven tegen de onverbiddelijke en massale campagne die vanuit het Westen tegen het beleid in het noordwestelijke deel van China wordt gevoerd en die een belangrijk aspect is van de nieuwe koude oorlog, waar ook sommige Europeanen wel zin in lijken te hebben. Personen ‘met een verleden van terrorisme, religieus extremisme of crimineel gedrag’ hebben onderwijs- en vormingsprogramma’s gevolgd met positieve resultaten. Dit programma is een jaar geleden afgerond zoals werd gemeld op een persconferentie in Beijing, op 10 december 2019 gehouden door de hoogste vertegenwoordigers van de staat en de partij in Xinjiang, provinciegouverneur Shohrat Zakir, vicegouverneur Erkin Tuniaz en Xu Hairong, partijleider van de regionale hoofdstad Urumqi.
Vragen die blijven
Shohrat Zakir heeft op die persconferentie van 10 december een nieuw programma aangekondigd. Daarin zou vorming aangeboden worden aan ‘dorpsfunctionarissen, partijleden op het platteland, boeren en herders en werkloze afgestudeerden van de middelbare school die daarvoor kiezen en die behoefte hebben aan dergelijk onderwijs’. Het zou de deelnemers vrij staan om op elk moment deel te nemen aan of te stoppen met programma’s. Lesprogramma’s zouden worden afgestemd op de behoeften van de cursisten en de lesperiodes zouden variëren op basis van de inhoud. Een aantal vragen hierover en over het eerste, ‘afgeronde deradicaliseringsprogramma’, blijft wel nog steeds onbeantwoord. Bijvoorbeeld of diegenen die de eerste stage hebben doorlopen hiertoe verplicht waren en in hoeverre hun bewegingsvrijheid daarbij beperkt werd, m.a.w. of ze naar huis mochten? Andere interessante vragen: hoe werden en worden lesvolgers aangetrokken? Het lijkt aannemelijk dat de meerderheid van geradicaliseerde personen niet uit zichzelf besluit om zo’n stage te volgen. Wellicht zijn er verschillende groepen: variërend van mensen die in het oog gehouden worden vanwege uitspraken of contacten met extremisten tot mensen die gearresteerd zijn bij het voorbereiden of uitvoeren van aanslagen. Was er inderdaad voor elke categorie een apart deradicaliseringsprogramma? Is het aangekondigde ‘vrijwillige’ vormingsprogramma inderdaad gestart en in hoeverre heeft ook dat succes?
Laat de echte onderzoekers naar voren komen
Er is dus nog werk genoeg voor journalisten of onderzoekers die onbevooroordeeld en toch kritisch zicht willen krijgen op de ware toedracht van wat er in regio van de Oeigoeren gaande is, en vooral bereid zijn om de feiten en argumenten echt van alle kanten te laten komen. Aan die criteria voldoen de ‘onderzoekers’ van ASPI, tegen wie in Australische academische kringen overigens ernstige bezwaren zijn geuit, niet. Zij stellen zich eerder op als ‘cold war warriors’, iets wat de regeringswoordvoerder van Xinjiang, waarschijnlijk terecht, suggereert.
Bronnen: CGTN (Chinese televisie), Wikipedia, Grayzone, China Daily, Xinhua, China Vitae, South China Morning Post
Video persconferentie