Maandag veerden de Chinese beurzen even op na de doortastende regeringsmaatregelen van het weekend, waarover we eerder hebben bericht. Dinsdag en vooral woensdag ging de daling echter verder en was er sprake van paniekverkopen.
Woensdag daalde de beurs van Shanghai tot 8,2% om af te sluiten op min 5,9%. De beurs in Shenzhen verloor bijna 3%.
Tussen dinsdagavond en woensdagmorgen hebben 1.300 bedrijven, zowat de helft van het totale aantal beursgenoteerde bedrijven, met meer dan 20% van de totale beurswaarde, de notering van hun aandeel op de beurs opgeschort.Veel van die ondernemingen zijn genoteerd op ChiNext in Shenzhen, de beurs voor hoogtechnologische bedrijven; die kende het voorbije jaar de grootste stijging en nu ook de grootste val.
De regering heeft bijkomende maatregelen genomen: grote staatsholdings mogen geen aandelen van hun filialen meer verkopen en worden aangemoedigd om aandelen op te kopen. Er komt meer geld ter beschikking om kortlopende leningen voor aankoop van aandelen door makelaars te dekken, met bijzondere steun voor de aandelen van kleine en middelgrote bedrijven. Verzekering- en pensioenfondsen krijgen toestemming tot 10% van hun reserves in aandelen te beleggen (tot nog toe was dat 5%)
Ondanks de overheidsmaatregelen denken beleggers dat de prijzen nog verder zullen dalen en iedereen rent naar de uitgang. Opschorting van de noteringen riskeert de paniek nog te vergroten. De vraag is nu hoever de koersen nog zullen dalen vooraleer het vertrouwen terugkeert. Zonder een minimum vertrouwen van de belegger volstaan de paar honderd miljard yuan die de overheid tot nu toe in de beurs pompte niet om een totale beurswaarde van ongeveer 40.000 miljard yuan (waarvan 6% gekocht met geleend geld) onder controle te krijgen.
Alhoewel de beurs geen rechtstreekse invloed heeft op de reële economie, groeit de vrees dat de spaarder die te veel geld verliest minder gaat consumeren en dat dit de economie onrechtstreeks zal doen vertragen. Daar bovenop komt het risico van sociale onrust. Symptomatisch voor die vrees is dat Chinese bedrijven op de beurzen van Hongkong en New York achteruit boerden, en dat de wereldprijs van koper, waarvan China de grootste afnemer is, 8% verloor.
De gebeurtenissen wakkeren de discussie aan of de overheid niet te snel geprobeerd heeft de daling te stoppen. Uiteindelijk ligt het huidige beursniveau zelfs met de daling nog ver boven het niveau van een jaar geleden.
Beurscrisis door te weinig markt?
Maar meer fundamenteel is het debat over markt versus overheidscontrole. Hoewel het nog te vroeg is voor analyses in de Chinese pers– die geven traditioneel het eerste woord aan de overheid via het persagentschap Xinhua- verscheen op de Taiwanese site wantchinatimes toch al een vertaald standpunt van Yi Xianrong, een onderzoeker bij de Chinese Academie voor Sociale Wetenschappen.
Yi stelt dat de genomen maatregelen onvoldoende zijn om de aandelenmarkten te ondersteunen en het vertrouwen van de investeerders terug te winnen.
De Chinese regering moet beginnen met het voorbeeld van Hongkong te volgen: daar heeft de regering in 1998 alle beschikbare middelen samengebracht om short selling (termijnverkoop van aandelen die men nog niet bezit) en speculanten te weerstaan. Dat alleen kan het tij keren en het vertrouwen herstellen.
Yi stelt vast dat de tussenkomst van de overheid in de aandelenmarkt negatieve gevolgen heeft. China moet dus maatregelen voorbereiden om overheidsgeld uit de markt terug te trekken en beslissen hoe de opbrengst van het ondersteunen van de markt verdeeld zal worden. Ook op dit gebied kan China van Hongkong leren.
Nadat de markt gestabiliseerd is moet China fondsen met een langetermijnvisie, zoals het nationaal fonds van de sociale zekerheid, aanmoedigen om meer en meer in aandelen te investeren en zo een basis te vormen voor een stabiele markt. Verder moeten de kosten van beurstransacties naar beneden zodat de binnenlandse beurzen echte investeringskanalen kunnen worden voor het publiek. Ten derde moeten onregelmatigheden op de beurs, zoals een gebrek aan transparantie en ongebreidelde speculatie aangepakt worden. Yi vat het samen: de overheid moet de aandelenmarkten meer marktgericht maken.
Volgens Yi is de belangrijkste oorzaak van de grote volatiliteit van de Chinese markten in de recente maanden de overdreven inmenging van de Chinese overheid.
De overheid moet ook de positie van de Chinese beurzen herbekijken en mag niet vergeten dat die nog erg jong zijn. Zo zijn er veel afgeleide producten ingevoerd die overgenomen zijn van volgroeide markten, terwijl die instrumenten zelfs in die markten met een gezond wettelijk kader en stricte controle dikwijls voor problemen zorgen of zelfs een financiële crisis uitlokken.
Lees meer